When God dips His pen of love in
my heart
And He writes my soul a message He wants me to know…
And He writes my soul a message He wants me to know…
Met deze
regels begint het gelijknamige nummer van Alison Krauss. De woorden
raken mij en klinken, soms totaal onverwacht, met enige regelmaat
in mijn hoofd. De strekking fungeert niet als leidraad voor mij en ook het vervolg van de tekst doet mij niets. Maar toch, deze twee zinnen eigenlijk wel. Of ben ik gewoon een sentimentele dweil? Ik word in ieder geval door mijzelf uitgedaagd tot nadenken. Doe ik alles zelf? Kan ik
alles zelf? Of word ik geholpen door
iets, door iemand, door een God?
Onlangs gebeurde
het dat mijn rolstoel niet meer uitging. Dit bijzondere fenomeen is mij een
enkele keer eerder overkomen, vandaar dat een paniekaanval uitbleef. Ik deel trouwens
een ieders verbazing. Ook voor mij klinkt het vanzelfsprekender dat een
apparaat juist weigert om áán te gaan.
Voorjaar 1992 vierde wijlen mijn tante Mary haar 50e
verjaardag. Weliswaar was zij toen al bijna 53, maar het was er niet eerder van
gekomen. In het
West-Indisch Huis in Amsterdam waren familie en vrienden uitgenodigd. Als
programmamaakster, schrijfster en actrice was zij ook bevriend met enkele
bekendere Nederlanders. Ik herinner mij dat ik onder andere Simone Kleinsma,
Jos Brink en Robert ten Brink daar zag. Ook was er een speech door Herman
Pleij. Toen was hij voor mij nog onbekend. Tegenwoordig verschijnt Herman regelmatig op radio of televisie en iedere keer als ik hem zie of hoor denk ik terug aan dat feest van Mary. En aan het lied dat zij toen zong: When God dips His pen of love in
my heart.
Terwijl
ik aanstalten maak om Welzorg te bellen, sta ik in dubio. Ga ik er op staan,
voor wat dat overigens waard is, dat nog vandaag het euvel verholpen wordt? Of
blijf ik rustig en moet de agenda van Welzorg maar bepalen wanneer er een
monteur komt? Misschien kan
ik daarmee tevens enige goodwill kweken. Maar ik denk niet dat men daarvoor
gevoelig is binnen deze branche. Andersom bekeken, het werkt volgens mij wel
tegen mij als ik bekend kom te staan als ʹdie
klagende Den Hengstʹ. Zoals altijd is het druk en er blijkt pas overmorgen een monteur te kunnen komen.
Als de rustheid zelve bedank ik hen vriendelijk dat ik maar twee dagen hoef te
wachten.
Dat die
betreffende zinnen mij aan het denken zetten, is te danken aan Alison
Krauss. Kaal hadden ze voor mij waarschijnlijk niets betekent. Haar stem en
haar muziek maakt dat de woorden mij wat doen en met enige
regelmaat mijn gedachten bezetten. Ondersteund iets of iemand mij bij het
omgaan met frustraties, het verwerken van tegenslagen of het incasseren van
fysieke achteruitgang. Ik weet het niet. Misschien is het gewoon een lekker
nummer.
‘s Avonds
ging de rolstoel wèl weer uit. Gelukkig, anders had ik voor niets stennis
getrapt. De volgende dag ging de rolstoel wel aan, maar zat er geen beweging
in. Ook die bijzonderheid duurde gelukkig niet lang, maar er is duidelijk iets
aan de hand. Geert, rustig blijven!
Mocht het
ooit zover komen, volgens mij heeft men bij God geen goodwill nodig.