donderdag 28 augustus 2014

Muur

Menigmaal dwarrelde de tekst door mijn hoofd en dat kwam niet alleen omdat ik nou eenmaal in die ene stad was ondergedompeld. Wat overigens niet abnormaal zou zijn, want menig mens zal dit herkennen. Het automatisme van neuriën, fluiten of zingen van dat ene liedje over de stad waar hij of zij vertoefd. Of het nu gaat om Parijs, Rio of New York, het gaat bijna gedachteloos en gebeurt voordat je er erg in hebt.

Het had voor mij trouwens met name een ondersteunende reden dat ik voortdurend weer dezelfde woorden moest herhalen. Noem het onnozelheid, maar ik kreeg het maar niet onder de knie. Niet dat Berlijn compleet nieuw voor mij was, maar het opdreunen van zinnen uit ‘Over De Muur’ van Klein Orkest hielp mij steeds om helder te maken waar ik mij nu ongeveer bevond. Was ik nu in het linkerdeel of juist rechts? Want ook al is de eenheid sinds 1989 een feit, de stad blijft door de geschiedenis achtervolgd worden. Al is het alleen maar voor het toerisme.

Halverwege augustus vormde Hotel Ku’damm 101, verrassend genoeg gelegen aan de Kurfürstendamm, de uitvalsbasis om een week de toerist uit te hangen. Toen ik afgelopen januari voor het eerst over deze reis las in de brochure van De Zonnebloem, was het meteen raak. Als vanzelf stroomde de tekst mijn hoofd in.

‘West-Berlijn, de Kurfürstendamm. Er wandelen mensen langs porno en peepshow. Waar Mercedes en Cola nog steeds op een voetstuk staan.’

Twee jaar geleden was ik voor een middag in Berlijn, maar toen bleef de kennismaking beperkt tot het van achter de ramen van een touringcar mogen bewonderen van enkele highlights. We kregen toen twee uren de tijd om de Brandenburger Tor en het daarnaast gelegen Holocaust-monument te bekijken, om daarna snel een currywurst naar binnen te werken. Maar verder ken ik Berlijn alleen uit de boeken en van enkele verhalen van mijn vader, die er tijdens zijn studie in 1961 een tijdje woonde. En van ‘Over De Muur’.

‘Oost-Berlijn, Unter den Linden. Er wandelen mensen langs vlaggen en vaandels. Waar Lenin en Marx nog steeds op een voetstuk staan.’

Ook al ben ik er nog lang niet uitgekeken, ondertussen denk ik een goed beeld gekregen van Berlijn. Mooi, interessant, veelzijdig, maar ook een stad van uitersten. Unter den Linden is uiteraard niet meer wat het was. Het is nu ook een drukke straat, vol commercie. Het luxe Hotel Adlon, waar vroeger slechts plaats was voor de partijbonzen, is nu bestemd voor de rijkeren der aarde. Michael Jackson liet er zijn pasgeboren baby uit het raam hangen om aan de wereld te tonen. En ook al is de wijk Kreuzberg in de loop der tijd aangepakt, het ziet er daar nog steeds verpauperd uit.

‘Maar wat is nou die vrijheid, zonder huis, zonder baan? Zoveel Turken in Kreuzberg die amper kunnen bestaan.‘

Aan het einde van de Kurfürstendamm ligt de Breitscheidplatz met de Gedächtniskirche. Toen ik daar naar binnen wilde gaan bleek deze helaas niet toegankelijk te zijn voor mijn rolstoel. Buiten wachtend zag ik een paar duiven wegvliegen.

‘Omdat er brood ligt, soms bij de Gedachtniskirche, soms op het Alexanderplein.’