dinsdag 26 januari 2016

Geruststelling


Misschien is het te vergelijken met een tandemsprong. Zojuist ben jij, samen met iemand aan wie jij vast zit, op 1000 meter hoogte uit een sportvliegtuigje gedonderd. Na een vrije val van tig seconden zal die ander, aan wie jij jouw leven hebt toevertrouwd, aan een touwtje trekken en zal de parachute zich openen. Toch? Op dat moment wordt er wat in jouw oor gebruld. Hoor jij dat goed? ″Sorry hoor, voor mij is dit ook allemaal nieuw.″

Vorige week mocht ik weer naar het ziekenhuis voor een zenuwblokkade. Voor de derde keer zou die ene specifieke zenuw worden lamgelegd. Het is een bijna uiterst redmiddel tegen zenuwpijnen, bij mij geregeld tot uiting komend aan de linkerkant van mijn onderkaak. Misschien zijn er nog drastischer maatregelen, maar daar denk ik nog even niet aan. Zolang ik om de zoveel tijd hiervoor mag terugkomen, vind ik het best. Medicijnen zijn er wel, maar daar word ik behoorlijk stoned van, in ieder geval flink duf.

De allereerste keer dat ik een zenuwblokkade onderging, heb ik, tegen mijn verwachtingen in, geen pijn ervaren. Hoewel mij duidelijk gemaakt was dat ik halverwege de ingreep enigszins uit mijn roes zou worden gehaald en ter controle van de juiste locatie pijnprikkels zou krijgen. De tweede keer, ergens in april 2014, was dit ook daadwerkelijk het geval. Dat deed godsgruwelijk zeer. Nu, na ruim anderhalf jaar was het tijd voor een derde editie. Om meerdere redenen baalde ik: in afwachting van de ingreep moest ik weer medicijnen slikken met alle gevolgen van dien en ik moest, wat heet moeten trouwens, weer zo’n nare ingreep ondergaan.

Eenmaal in een ziekenhuisbed liggend neemt de nervositeit toe. Ik moet denken aan het koningslied.

Daar lig je dan
Je zag dit moment al zo vaak in je dromen
En daar is t dan
De dag die je wist dat ie zou komen is eindelijk hier
Ben je er klaar voor?
Kun je dat ooit echt zijn?

Na wat vertraging word ik aan het eind van de middag meegenomen naar daar waar het gaat gebeuren. In een OK, op een operatietafel liggend, laat ik de kermis van voorbereidingen maar over mij heen komen. Machines en beeldschermen worden klaargezet. Om mij heen wordt alleen in vakjargon gesproken. Al snel haak ik af, het gonst in mijn hoofd. Zal het pijn gaan doen? Mijn hoofd wordt vastgezet met tape. Ik vermoed om mij straks, met een kolossale naald door mijn schedel heen en ondanks de pijnprikkels, in bedaren te houden. De rest van mijn lichaam heeft toch al nauwelijks een functie, straks waarschijnlijk ook niet. Ik kan mijn hoofd niet meer bewegen, alleen mijn ogen nog. Aan de stemmen hoor ik dat er nu vijf mensen in de OK aanwezig zijn.

Ik veer spreekwoordelijk op als ik een niet geruststellende uitspraak hoor. ″Sorry hoor, maar voor mij is dit ook allemaal nieuw.″ Holy shit, gaat een of andere stagiaire de naald naar binnen te drukken. Als ik er naar vraag wordt ik gerustgesteld.

De volgende dag hoor ik dat ik veel pijn heb gehad. Ik heb er niets van gemerkt.

maandag 11 januari 2016

Duf


″Nee, nog nooit! Ooit wel eens spacecake gegeten, maar dat deed mij niets, geloof ik. Jij wel dan?″ Aan een adl’er heb ik zojuist gevraagd of zij wel eens stoned is geweest. Mijns inziens is de vraag nogal onschuldig, maar ik vermoed dat niet iedere collega van haar deze zal waarderen. Intuïtief denk ik dat ik met haar een potentieel experimenteerster van doen te hebben. Al was dat lang geleden!

Waarom deze vraag? Even daarvoor heb ik een sms’je gestuurd naar een vriendin met daarin het zelfbeklag dat ik mij nogal stoned voel. Of ik mij ook werkelijk in deze gemoedstoestand begeef hoef ik mij niet af te vragen, ik weet wel beter. Zelf heb ik geen ervaring met stoned zijn, maar het schijnt dat ik me in die hoedanigheid zeer relaxt moet voelen en alles om heen zeer intens beleef. Ik voel mij gewoon sloom, noem het zo duf als een konijn. Waarom ik mijzelf dan als stoned bestempel? Ach, geintje. Iedereen overdrijft toch wel eens?

Dat ik een sms’je stuur, geen appje, dient even uitgelegd te worden. Hoezeer ik ook probeer om boven dit ‘dilemma’ te staan, er zijn immers belangrijker zaken om je druk over te maken, stiekem baal ik er wel van. Ik ben oprecht dankbaar voor de technologie onder mijn kont en dat ik met een mobieltje op mijn rolstoel altijd bereikbaar ben. Maar sms’en is de max. Ik weet dat ik hierin niet alleen ben op de wereld, maar desondanks voel ik mij wel een outlaw. Veel anderen hebben nog een keus. Ik heb hier niet bewust voor gekozen. Een glazenbol heb ik niet, maar ik ga ervan uit dat ik gedoemd ben om tot in de verre toekomst met sms tevreden te moeten zijn. Op een medisch wonder hoef ik ogenschijnlijk niet te rekenen, op een technische verandering misschien. Wie weet?!

Ik weet niet in hoeverre de digitale ontwikkeling door mij overdreven of juist onderschat wordt, maar naar mijn idee stamt sms’en uit de prehistorie. Wie met zijn of haar tijd meegaat, die is immers in het bezit van een smartphone en heeft WhatsApp gedownload. Een steekproef onder mijn dochters, mijn ouders en enkele adl’ers wijst uit dat alleen mijn moeder nog wel eens een sms verstuurd. Mijn vader doet niet aan sms’en, die loopt helemaal achter. Mijn ouders vergeef ik het. Zover ik kan overzien doet de rest van de wereld om mij heen aan whatsappen. Wanneer ik met bovenstaande iemand kwets, drie keer sorry!


Ooit heb ik, op het examenfeest ter afsluiting van de havo, één keer een hijs van een joint tot mij genomen.  Nee, stoned ben ik dus nooit geweest en ik vermoed dat ik het nooit zal worden. Misschien dat ik ooit ga beginnen aan medicinale marihuana, maar ik weet het niet in hoeverre ik daar beneveld van wordt.

Tegen zenuwpijnen in mijn kaken heb ik tot tweemaal toe een zenuwblokkade, ergens in mijn hoofd, ondergaan. Deze is kennelijk weer uitgewerkt. In afwachting van een nieuwe ingreep, dat zal binnenkort zijn, slik ik medicatie tegen de pijn. Daar word ik flink duf van.

Ik weet niet wat erger is, af en toe de pijn voelen of voortdurend duf zijn.

maandag 4 januari 2016

Boom


Natuurlijk ken ik het verhaal. Zo ook de betekenis die erachter schuilgaat, denk ik. Deze ontdekte ik via school, opvoeding en kerk. Maar mijn kerstbeleving, noem het interesse in het geheel, het gaat anno nu noch verder, noch dieper. Toeleven naar het kerstfeest is bij mij in feite niet meer dan het plannen wat en bij wie er wordt gegeten en wanneer mijn dochters bij mij zullen zijn.

Bovenstaande is uiteraard behoorlijk gechargeerd. Kerst zit net zo in mijn systeem als mijn verjaardag, Oud-en-nieuw en Koninginnedag… nee, koningsdag op 30… eeh… 27 april. Maar als ik al rond deze dagen een bijzondere gevoel heb, is het of het plezier om mijn allernaasten weer te zien of een misselijkheid van het vele eten.

Het jaarlijkse Sinterklaas zal ook een beperkende stempel drukken op het beleven van het Kerstfeest. Van mijn oudste zus, die in Italië woont, begreep ik dat daar de winkels al enkele maanden vooraf een kerstgevoel willen creëren. Volgens mij beginnen in Duitsland de kerstmarkten al in september te ontwaken. Of overdrijf ik? Gelukkig doen wij niet mee aan die gekte en liggen er in september gewoon pepernoten in de schappen.

Enkele kerstofielen zullen eigenwijs zijn, maar tot 6 december domineert Sinterklaas de Nederlandse commercie. Kinderen worden met tig reclames op televisie en nog meer folders gebrainwashed voor de komst van het voor hun raadselachtige fenomeen uit Spanje. Tot een jaar of drie geleden waren het de volwassenen die in het verlengde daarvan hun kinderen volgden. Maar sinds de discussie over de kleur van Piet werd aangezwengeld, hoe goed bedoeld ook, heeft het kinderfeest zijn onschuld verloren.

Maar goed, het ging over kerst. Mijn leven heeft overigens ruim een jaar geleden qua kerstbeleving een flinke switch gemaakt. Wat ik nooit had verwacht is toch gebeurd. Van een vriendin kreeg ik een kerstboom, een neppert. Inclusief lampjes, een piek en 1000 kerstballen. Het was die boom die tot nu toe ontbrak in mijn leven, waardoor ik nu een andere kerstbeleving heb. Hij is mooi en ook vrij groot volgens mij. Maar omdat ik de wereld vanuit een ander perspectief bekijk is een kerstboom bij mij al snel groot.

Drie weken geleden hebben in mijn meiden de boom opgetuigd. Maar net als vorige keer is hij niet ongeschonden gebleven. Waarbij ik alle schuld op mij zal moeten nemen. Misschien om te verdoezelen dat de boom nep is, hoort er een rieten mand om de voet heen geplaatst te worden. Vorig jaar hadden mijn meiden, als verrassing voor mij, de boom helemaal mooi opgetuigd, op die mand na. Ondanks het advies: ″doe dat nou volgend jaar, papa″, liet ik toch de boom optillen. Inderdaad, de gehele boom lag even later horizontaal. Dit jaar werd de boom weer door hen opgetuigd, inclusief mand. Nu waren de lichtjes spoorloos. Toen die de volgende dag alsnog werden gevonden, wilde ik ze toch graag in de boom laten hangen, ook al was de boom al geheel versierd. Wederom sloeg ik een advies van mijn dochters om er een jaartje mee te wachten in de wind. Op de grond was duidelijk dat de kerstballen van glas waren.

De boom is al afgetuigd. Ik kan niet wachten tot het volgende Kerstfeest!