donderdag 24 november 2016

Robin


Schiphol, krijg ik toestemming om te landen? Ik herhaal: krijg ik toestemming om te landen?

Dit is het eerste wat mij te binnen schiet als de headset op mijn oren steunt en het microfoontje voor mijn mond hangt. Ik waan mij achter de kleine raampjes van een cockpit. In de verte zie ik de contouren van Schiphol al steeds duidelijker worden. Meteen daarop aansluitend verkeer ik opeens in een callcenter. Maar wil ik door de telefoon aan ongeïnteresseerde mensen een abonnement slijten of hen tot een overstap naar die ene betere energiemaatschappij bewegen? Nee, dus stap ik maar weer gauw over naar het hier en nu.

Een aantal momenten daarvoor, wanneer mijn ogen voor het eerst in het echt kennis maken met mijn toekomstige hulpmiddel, is er slechts volledige afwijzing. Iets in de trant van: No way, aan mijn lijf geen polonaise. Dan houd ik nog liever mijn mond dan te koop lopen met zo’n megafoon voor mijn buik.

In de weken hieraan voorafgaande wist ik dat dit moment eraan zat te komen. Het was immers mijn eigen idee geweest om naar een logopediste te gaan. Van enige verplichting was geen sprake. Onwil was er op den duur wel. Na enkele bezoekjes met nodeloze oefeningen om de kracht in mijn stem wellicht te kunnen verbeteren gaf zij, in overeenstemming met mijn voorstel, haar advies en het voor de verzekering noodzakelijke fiat voor het aanvragen van een spraakversterker. Ik had mij, in een soort van acceptatieproces, al via Google een beeld proberen te vormen van hoe een spraakversterker eruit ziet. Maar zoals zou blijken, de werkelijkheid is altijd anders.

Ruim een jaar geleden hoorde ik voor het eerst hoorde over het bestaan van deze mogelijkheid. Het zal als een tip zijn benoemd. Nooit van gehoord, nooit aan gedacht om überhaupt enig onderzoek in die richting te doen. De belangstelling zou ook 0,0 zijn geweest. Waarschijnlijk zal deze tipgever belangstellend hebben gevraagd hoe het met mij gaat, waarop ik iets antwoordde als: Goed hoor, we blijven positief, maar fysiek gezien wordt het er niet beter op.

Ik vertelde vermoedelijk dat de kracht van mijn stem minder wordt. Hoe dat komt? Zeg het maar! Hierdoor, daardoor, iets met middenrif en slappehap. Maar ik met een versterker om-mijn-nek-of-hoe-dat-ook werkt? Ammehoela! Overigens, ik kan niet ontkennen dat er tussen de 99% negativiteit ook nog 1% nieuwsgierigheid te bespeuren was. Want eerlijk is eerlijk, niets is zo irritant als dat mensen jou niet verstaan. Ik begrijp het wel, maar leuk is het niet. En dan het uit beleefdheid doen alsof ze je wel verstaan of een antwoord geven wat werkelijk nergens op slaat.

Als ik maar niet als Robin zou gaan klinken. Wie? Robin, het robotje van Bassie en Adriaan. Vul zelf maar in hoe dit technische wondertje ook alweer klonk. Maar helaas, ook uit de versterker klinkt mijn stem behoorlijk blikkerig, maar so be it! Nu ik een tijdje in dit apparaat bij mij draag, beleef ik de meerwaarde ervan. Het scheelt mij een flinke dosis energie.

Het nadeel is, ik hoor mezelf steeds praten. En hoe ongeloofwaardig het ook klinkt, ik heb dit liever niet!

maandag 7 november 2016

Logica

″Kijk, daar staat ’ie. Opgetogen maakt het meisje een hupje. Aan de man achter het loket legt de moeder uit dat haar dochtertje gisteren haar paarse krokodil is vergeten. Pontificaal, dus niet te missen staat deze in een hoek, pal achter de medewerker. Desondanks haalt hij een formulier tevoorschijn, welke de vrouw in blokletters ingevuld de volgende ochtend tussen 9.00 en 10.00 moet inleveren bij de dienst recreatie. Maar hij staat achter u.″ ″Tja…″ De man is onvermurwbaar. Het reclamefilmpje van OHRA eindigde met de slogan Weinig rompslomp is wel zo prettig.

Dit tenenkrommende tafereel kwam bij mij bovendrijven, nog geen minuut nadat ik onlangs zelf met iets-wat-sterk-naar-bureaucratie-ruikt werd geconfronteerd. Het ging om een taxiritje wat ik wilde boeken, maar wat niet lukte. Niet vanwege een slechte telefoonverbinding en ook was er geen sprake van een gebrek aan taxi’s of personeel. Het computer van de telefoniste kon echter mijn aanvraag niet verwerken. Ik kon mijn eigen oren niet geloven, maar het was de realiteit. Meteen belde ik nog een tweede keer. Misschien, lees: hopelijk, had ik met een onervaren stagiair te maken? Toen ik wederom het antwoord kreeg dat ik niet wilde horen, werd mij duidelijk dat het systeem daarachter gewoon niet klopte. Het systeem der regeltjes bedoel ik dus.

Met mijn familie had ik weer het tweejaarlijks samenzijn op het bungalowpark Groot Stokkert te Wapenveld. Een oubollig en met het jaar aftakelend park, maar het samenzijn is altijd leuk. Zoals iedere editie verblijft de rest daar in huisjes, terwijl ik dagelijks op en neer pendel vanuit Zwolle, met een zogenaamde WMO-taxi. De route kan ik ondertussen natuurlijk dromen: over de IJsselbrug , linksaf, door Hattem en 10 minuten verderop ben ik er. In Hattem rijdt het taxibusje steeds langs restaurant ‘De wok van Hattem’. Dusdanig pal dat ik er vanuit het taxibusje bijna naar binnen kan kijken. Of dit er in dit geval wat toe doet? Jazeker!!!

Misschien had het zo had moeten zijn, waarschijnlijk was het gewoon puur toeval. Als wij op zondag ergens willen gaan eten, valt de keus op ‘De wok van Hattem’. Dan kan ik met de taxi daarheen en van daaruit na afloop weer naar huis. Ideaal en simpel tegelijk. Toch? Maar aan de telefoon blijkt dus dat ik mijn plannetje niet kan realiseren. Ja, na het eten kan ik wel vanaf het restaurant naar huis, maar de vijf kilometer van Wapenveld naar Hattem? Helaas!

Dus ik mag, op weg naar huis, wel langs het restaurant rijden, maar daar niet stoppen?″ ″Eeh, ja, sorry! Of u moet eerst naar huis en dan meteen weer met een taxi naar het restaurant in Hattem.″ Ik hoorde de persoon aan de andere kant van de lijn zich realiseren dat er iets niet logisch was in die laatste opmerking.

De vraag was dus hoe ik in Hattem kon komen. Een taxi via Valys, oftewel interregionaal, kon ik ook niet reserveren. Sorry meneer, daarvoor moet u niet bij ons zijn. Dat ritje valt binnen de regio Zwolle, dat moet een WMO-taxi doen.″ Na een ″ja maar…″ bleef ik maar stil. Uiteindelijk heb ik voor die 10 minuten een streekbus genomen.

Klinkt best wel logisch toch?