woensdag 28 juni 2017

Kind


″Zal ik dan maar wat vrolijker nieuws brengen?Ik kijk haar aan en weet eigenlijk meteen hoe laat het is. Uiteraard blijft het een vermoeden en zoekend naar bevestiging daalde mijn blik ook direct af naar haar buik. Een antwoord ligt al klaar op het puntje van mijn tong. Maar om dat wat ik denk meteen de gaan invullen is ergens ook wel flauw. Het is voor haar natuurlijk veel leuker om zelf het heuglijk feit te melden. Een ″Wat leuk voor jou, gefeliciteerd!″ slik ik net op tijd in.

Even daarvoor ben ik vanuit mijn slaapkamer de woonkamer ingereden. Na het ochtendritueel begint hiermee het volgende bedrijf van de dag. Ook voor mij geldt dat een blauwe ochtendhemel met een nog voorzichtig zonnetje de dag een stuk positiever zou laten beginnen. Maar waar gordijnen op mijn slaapkamer mij nog konden behoeden, word ik in mijn woonkamer meteen geconfronteerd met het druilerig tafereel wat zich buiten afspeelt. Het moment dat ik deze teleurstelling uitspreek grijpt de Adl’er aan om haar mededeling te doen.

Dat ik meteen al het idee had dat zij zwanger zou zijn, was niet meer dan een vermoeden. Niet omdat dit al overduidelijk te zien was. Maar dan nog, het blijft enorm riskant om een dergelijke aanname aan de betreffende vrouw te uiten. Daar weet ik ondertussen alles van. Ooit was ik er getuige van dat vrouw A haar hand op de buik van vrouw B legde. Daarbij woorden gebruikend als ″Wat leuk zeg, gefeliciteerd! Hoe lang al?″ Een dergelijk gênante vertoning zou mij nooit overkomen nam ik mij voor. Maar afgelopen jaar zat ik er binnen korte tijd tot tweemaal toe naast, nadat ik aan een vrouw vroeg: ″Klopt het wat ik denk te zien?″ Fout, fout, fout!

Zwangerschap blijft indrukwekkend. Misschien is er niets mooier dan het zien van zwangere vrouw. Het zwanger zijn op zich is uiteraard ander verhaal. Respect voor (aanstaande) moeders. Als vanzelfsprekend gaan na dat moment mijn gedachten naar Susanna en Rosa. Herinneringen aan beide zwangerschappen, de bevallingen en daarna. Het verleden, het nu. Naar het papa worden, het vader zijn. De wijze hoe ik het vaderschap de laatste jaren in heb moeten vullen is helaas steeds minder volledig, maar daarentegen steeds meer volwaardig.

Die ochtend is Susanna bezig met een van haar laatste examens. Na de zomervakantie begint het studeren in Groningen. Een nieuwe fase gaat beginnen, voor haar, voor mij. Of ik bang ben voor de toekomst, wordt wel gevraagd. Nee, ja, soms, een beetje. Qua ziekte niet zozeer. Als mijn hoofd het maar blijft doen, dan vind ik alles best. En wat het leven mij verder zal brengen? Een glazen bol heb ik niet.

Waar ik enigszins tegenop kan zien, betreft de toekomst van mijn dochters. Dat kleine meisje groot worden, weet ik. Loslaten heet dat, Geert! Dat weet ik ook. Dat dit niet altijd makkelijk is, zullen vele ouders misschien herkennen. Maar waar gaan ze werken? Waar gaan ze wonen? Wat zal mijn positie zijn? Ik zal mijn meiden geheid minder zien. Ik zal niet kunnen helpen met klussen. Dat doen vaders toch? Kan ik daar dan überhaupt wel naar binnen?

Misschien overdrijf ik.^

dinsdag 20 juni 2017

Knikken


Alle begrip voor de vraagtekens die ik in de ogen van de jongeman zie. Ik heb best wel met hem te doen. Is hij, ogenschijnlijk op zijn gemak, een koelvak aan het bijvullen, komt er opeens iemand naar hem toe rollen met overduidelijk een vraag naar hulp. Dat maakte ik hem op mijn manier duidelijk.

Stom, ik had het kunnen weten! Na twee pogingen blijkt dat normaal praten echt niet zal lukken, dus probeer ik het middels schreeuwend fluisteren. Maar enig effect blijft achterwege. Tegen het geroezemoes van de winkel kan ik niet op. Mijn strottenhoofd produceert niets anders dan een gehijg. Iemand die mij zou kennen had een oor tegen mijn mond aangedrukt. Dit hoef ik niet van deze 17-jarige te verwachten. Het wordt dus maar de taal der mimiek!

Sorry meneer, maar ik kan u echt niet verstaan.Hij had het ook de makkelijke weg kunnen kiezen, door iemand erbij te halen. Een aanwijsspelletje begint. Ik hoef alleen maar te knikken, te schudden of mijn ogen en wenkbrauwen te laten spreken. Die…? Die…? Die dan…? Jaaaa! Onderwijl heb ik mij al 10 keer afgevraagd waar ik mee bezig ben. Eigenlijk moet ik hier helemaal niet willen zijn. Maar de winkel nu verlaten? Echt niet!

Thuis zat ik gefrustreerd, want ik was mijn stem kwijt. Veroorzaakt door een flinke aanslag op mijn lichaam, met als gevolg dat ik kennelijk zeer zwak ben. En dan is Geert behoorlijk onthand. Naast televisiekijken kan ik nog wel mijn computer gebruiken, maar zodra ik de microfoon nodig heb kom ik in de problemen. De wanhoop nabij ga ik maar even naar buiten, naar het winkelcentrum. Hoe onnozel kan ik zijn!

Een week daarvoor, vanaf de zaterdagochtend begint een herhaling van zetten. Net als exact twee maanden geleden kreeg ik in toenemende mate pijn in mijn linkerzij. Gecombineerd met opkomende koorts begin ik mij al zorgen te maken. Het zal toch niet…? Controle van de urine bij de huisartsenpost levert op dat ik in ieder geval weer aan de antibiotica moet. Een uroloog vertelde mij eens dat ik, door het dragen van een zogeheten SP-katheter, in feite een chronische blaasontsteking heb. Bij koorts moet ik mij zorgen gaan maken.

Daar waar ik voor vreesde komt uit. Een nacht verder is de pijn in mijn zij, wat iets met mijn nieren zal blijken te zijn, dan wel weg, maar krijg ik steeds meer koorts. Dat wordt weer een ziekenhuisopname, vermoed ik. De wijkverpleegkundige van Buurtzorg, waar ik veel waarde aan hecht, zinspeelt daar ook op. Maar de huisarts van de huisartsenpost, opgeroepen toen de thermometer 39,5 toonde, zegt dat ik maar weer moet bellen als de temperatuur boven 40,5 is. Nogal verbaasd, maar wie ben ik om hem tegen te spreken, knik ik ja op zijn vraag of ik zijn advies begrepen heb.

Helaas was de wijkverpleegkundige op dat moment net even weg. Er wonen meer mensen in Stadshagen. Toen zij terug was wist zij gelukkig toch een ziekenhuisopname te realiseren. Die nacht kreeg ik 40,5 en de volgende dag bleek op een echo iets in mijn nieren niet goed te zijn.

Mijn stem heb ik ondertussen weer terug.

donderdag 1 juni 2017

Schreeuwen


Die meneer moest er hier ook uit!

Zo’n vijf meter voor mij, aan de rechter zijde van de bus, zit een vrouw die mijn gemopper heeft opgevangen en belangrijker, dit heeft weten te vertalen naar de werkelijke boodschap daarachter. Niet in eerste instantie, want toen waren wij nog daar waar ik wilde zijn en dan was er niets aan de hand geweest. Pas nadat de bus al weer zo’n tien seconden onderweg was, kreeg ik contact met de buitenwereld. Met die vrouw als eerste. Mopperen is trouwens nog een understatement, want in feite ging het om met wanhoop en agressie doordrenkt negativisme richting… Tja, wie eigenlijk. De chauffeur? Mijzelf?

O, dan had hij dat wel moeten laten weten, of iets in die trant, werd er geantwoord. Tja, daar had hij wel een punt. Maar hij moest eens weten hoe de werkelijkheid was. Hoe hard ik hem, eigenlijk alle inzittenden, toegeschreeuwd heb. Ergens vind ik ook, de middelvinger die ik opstak past niet bij iemand die zojuist 47 jaar is geworden. Het bleef dan uiteraard ook bij een denkbeeld. Beseffend machteloos te zijn, begon ik in paniek te raken. Het zou toch niet dat…… Wel dus! Aanvankelijk zaten tussen mij en de vrouw nog zeker zes andere personen. Na de tussenstop bij de bushalte niet meer.

Een of twee jaar geleden lukte het mij nog om desgewenst de chauffeur luidkeels te informeren waar ik er graag uit zou willen. En anders wilde fluiten nog wel helpen. In ieder geval om de aandacht te trekken. Minstens zo gênant, maar dit terzijde. Anno nu dien ik mij voor de vraag tot ondersteuning op medepassagiers te focussen. Als het meezit, komt de chauffeur van dienst, getipt door de achteruitkijkspiegel, dan ook wel in actie.

Dit voorval achteraf met mijzelf evaluerend, weet ik zeker dat iets dergelijks mij nooit meer zal overkomen. In ieder geval niet totdat het mij weer zal gebeuren. Uiteraard had ik er beter aan gedaan om de chauffeur al te informeren toen ik mijn positie in de bus innam. Maar mijn verstand gebruiken is nooit mijn sterkte kant geweest. Ach, dat komt wel goed zal ik, bekaf en dus wat ontoerekeningsvatbaar, hebben gedacht.

Ik was vroeg naar de stad gegaan om in de schouwburg enkele kaarten voor het komende theaterseizoen te scoren en daarna met iemand even bij te kletsen. Weer op weg naar de bushalte had ik het totaal verlaten en tevens strak geasfalteerde stadscentrum van Zwolle (niet dus!) moeten weerstaan. Zielig? Nee, daar koos ik immers zelf voor! Of kiezen? Het is eerder een kwestie van prioriteiten stellen.

Vrijwel direct na de één na laatste halte werd door iemand op het bekende knopje gedrukt. Gelukkig, dacht ik nog en overtuigd van een goede afloop. Met de bus rijden blijft voor mij een soort van gokspelletje. Meestal zijn er mensen die in de gaten hebben, misschien wel weten, dat ik er uit moet en mij helpen. Dit keer helaas niet! Er stonden verschillende mensen op, maar helaas keek niemand naar mij. Ook de chauffeur niet.

Even later was er een verkeersopstopping. Iets met een stilstaande stadsbus, achterdeuren die open gingen en een plank.