″Zal ik dan maar wat vrolijker nieuws brengen?″ Ik kijk haar aan en weet eigenlijk meteen hoe laat het is. Uiteraard blijft het een vermoeden en zoekend naar bevestiging daalde mijn blik ook direct af naar haar buik. Een antwoord ligt al klaar op het puntje van mijn tong. Maar om dat wat ik denk meteen de gaan invullen is ergens ook wel flauw. Het is voor haar natuurlijk veel leuker om zelf het heuglijk feit te melden. Een ″Wat leuk voor jou, gefeliciteerd!″ slik ik net op tijd in.
Even
daarvoor ben ik vanuit mijn slaapkamer de woonkamer ingereden. Na het
ochtendritueel begint hiermee het volgende bedrijf van de dag. Ook voor mij
geldt dat een blauwe ochtendhemel met een nog voorzichtig zonnetje de dag een
stuk positiever zou laten beginnen. Maar waar gordijnen op mijn slaapkamer mij
nog konden behoeden, word ik in mijn woonkamer meteen geconfronteerd met het druilerig
tafereel wat zich buiten afspeelt. Het moment dat ik deze teleurstelling
uitspreek grijpt de Adl’er aan om haar mededeling te doen.
Dat
ik meteen al het idee had dat zij zwanger zou zijn, was niet meer dan een
vermoeden. Niet omdat dit al overduidelijk te zien was. Maar dan nog, het
blijft enorm riskant om een dergelijke aanname aan de betreffende vrouw te
uiten. Daar weet ik ondertussen alles van. Ooit was ik er getuige van dat vrouw
A haar hand op de buik van vrouw B legde. Daarbij woorden gebruikend als ″Wat leuk zeg, gefeliciteerd! Hoe lang al?″ Een dergelijk gênante vertoning zou
mij nooit overkomen nam ik mij voor. Maar afgelopen jaar zat ik er binnen korte
tijd tot tweemaal toe naast, nadat ik aan een vrouw vroeg: ″Klopt het wat ik
denk te zien?″ Fout, fout, fout!
Zwangerschap
blijft indrukwekkend. Misschien is er niets mooier dan het zien van zwangere
vrouw. Het zwanger zijn op zich is uiteraard ander verhaal. Respect voor
(aanstaande) moeders. Als vanzelfsprekend gaan na dat moment mijn gedachten
naar Susanna en Rosa. Herinneringen aan beide zwangerschappen, de bevallingen
en daarna. Het verleden, het nu. Naar het papa worden, het vader zijn. De wijze
hoe ik het vaderschap de laatste jaren in heb moeten vullen is helaas steeds
minder volledig, maar daarentegen steeds meer volwaardig.
Die
ochtend is Susanna bezig met een van haar laatste examens. Na de zomervakantie begint
het studeren in Groningen. Een nieuwe fase gaat beginnen, voor haar, voor mij.
Of ik bang ben voor de toekomst, wordt wel gevraagd. Nee, ja, soms, een beetje.
Qua ziekte niet zozeer. Als mijn hoofd het maar blijft doen, dan vind ik alles
best. En wat het leven mij verder zal brengen? Een glazen bol heb ik niet.
Waar
ik enigszins tegenop kan zien, betreft de toekomst van mijn dochters. Dat
kleine meisje groot worden, weet ik. Loslaten heet dat, Geert! Dat weet ik ook.
Dat dit niet altijd makkelijk is, zullen vele ouders misschien herkennen. Maar
waar gaan ze werken? Waar gaan ze wonen? Wat zal mijn positie zijn? Ik zal mijn
meiden geheid minder zien. Ik zal niet kunnen helpen met klussen. Dat doen
vaders toch? Kan ik daar dan überhaupt wel naar binnen?
Misschien
overdrijf ik.^