Akkoord,
die killing kou is voorbij en een voorjaarszonnetje heb ik al enkele keren
mogen ervaren. Afgelopen weekend is de zomertijd in de strijd gegooid om nog
meer positiviteit te creëren. Toegegeven, het werkt! Maar hoezeer ik ook pro zon
ben, tot op een bepaalde hoogte dan, er zit voor mij ook een keerzijde aan. Uitleg
volgt!
Sinds
enkele weken mag ik weer aan de carbamazepine. Liever niet, maar ze helpen
tegen zenuwpijnen. Toen ik halverwege februari weer werd getrakteerd op een
eerste pijnscheut in mijn kaak had ik het niet meer. Er zijn natuurlijk ergere
zaken in de wereld, maar prettig is dit jaarlijks terugkerende festijn niet. Die
pijnscheuten zijn vervelend, de medicatie idem dito. Die pilletjes doen in
ieder geval tweeërlei hun werk. Ik werd binnen een dag 30% slapper. Of dat nog
mogelijk is? Ja!
Maar
belangrijker, de pijnen in mijn kaak blijven zowaar weg. Of ik heb gewoon
mazzel dat er thans geen pijnscheuten door de zenuwbanen worden afgeschoten.
Uittesten? Dus weer stoppen met medicijnen? Ammehoela! Als ze effectief zijn
zou ik ertoe kunnen overgaan deze pillen te blijven gebruiken. Even stond ik
daarover in dubio. Nee, uitgesloten! Een afspraak voor een nieuwe zenuwblokkade
is ondertussen weer gemaakt.
Al
maanden geleden heb ik aan mijzelf toegegeven dat mijn stem nu toch minder
krachtig wordt. Helaas, maar part of the
deal. Voeg daar die nadelen van de medicatie bij en Geert is nauwelijks te
verstaan. Onlangs leidde dit in de stadsbus naar huis weer eens tot een
behoorlijke machteloosheid.
Ergens
was ik er al bang voor. Slappehap in mijn strotje, tussen de middag geen rust
genomen wegens een vergadering en dan ook nog de zelfstandige willen uithangen.
Eigenwijs? Zeg het maar! Bij de instaphalte hielp iemand anders mij. De
buschauffeur informeren waar ik er weer uit wilde zat er helaas niet in. Gedurende
de reis langs een paar haltes wist ik zijn aandacht niet te vangen. De spanning
of het zou lukken nam toe!
Iemand
drukte op het knopje en zeker zes mensen liepen naar de deur toe om uit te
stappen. Hoewel ik naar mijn idee luid genoeg om hulp vraag, komt er geen
reactie. Op het moment dat de deuren al dicht gingen concludeerde iemand aan
mijn mimiek dat ik er ook uit wilde. De chauffeur stond even later op de stoep
naast uitgeklapte plank te wachten.
Buiten
scheen dat prettige zonnetje, vanaf linksvoor. Ik werd niet alleen verblind,
bij tegenlicht zie ik sowieso niets op het schermpje van mijn rolstoel. Op een
of andere manier staat de rolstoel in een stand dat deze niet kan rijden. En
probeer dat maar eens uit te leggen. Ik hoor de chauffeur denken. Hij wil mij
wel helpen, maar verstaat mij niet. Machteloos zie ik hem kijken en steun zoeken
bij iemand anders: ″wat zegt ie?″. Een onverklaarbaar geluk zet mij in beweging.
Buiten
draai ik mij van de zon af.