donderdag 30 augustus 2018

Negeren

Nooit eerder had ik mij compleet lucht gewaand. Althans, misschien heel naïef, dat is mij nooit opgevallen. De talloze, mislukte pogingen tot communicatie, veroorzaakt door mijn beperkte stemvolume, daargelaten.

Maar nu was het overduidelijk. En omdat er ook geen gehoorapparatuur te bespeuren was, moest meneer wel òf stokdoof zijn, maar dit nog niet accepterend, òf zwaar gefrustreerd gebukt gaan onder de enorme werkdruk bij Welzorg en dit middels stommetje spelen afreageren op klanten.

″Dus er moet een monteur komen?″ Of een adviseur, als het maar iemand met verstand van zaken was. Dat het kussen kapot is had ik allang ontdekt. Niets reparatie! Vervanging was de enige optie, liefst zo snel mogelijk. Mijn logica dat zoiets ook wel telefonisch geregeld kan worden is blijkbaar behoorlijk achterhaald.

Sinds enige tijd krijg ik gedurende de dag een behoorlijke last van mijn kont. Dat klopt niet natuurlijk, want het kussen is er speciaal op gemaakt geen zere kont te krijgen; ook al wordt er dagelijks zo’n 15 uur op gezeten. Om meerdere redenen was ik hier tot nu toe niet genoeg alert op geweest. Ik heb immers wel eens vaker een zere kont wanneer ik niet goed in de stoel zit. Tevens heb ik zowel qua lichaam als rolstoel een bewogen zomerperiode achter de rug. Nee, al met al had mijn kont geen prioriteit gekregen.

Maar onlangs werd ik er weer mee geconfronteerd. Ik greep mijn kans toen ik op bed gelegd werd en de betreffende adl’er de tijd had om namens mij op onderzoek uit te gaan. Onder de buitenhoes bleek dat de voor mijn achterwerk zachtere, met een soort van gel gevulde delen, lek te zijn.

Na overleg kon er twee dagen later iemand komen. Die zou er dan donderdag tussen 8:00 en 13:00 zijn. Ik weet ondertussen dat men geen nauwkeurige afspraken kan maken. Maar mijn uitleg dat ik niet gegarandeerd snel op bed kan liggen zodra er iemand verschijnt en ik het vertik om een hele ochtend op bed te wachten, had in eerste instantie succes. Er volgde een afspraak dat er om 11:00 iemand zou komen. Fijn, ongekend!

Die ochtend lag ik braaf om 10:30 op bed, maar omdat er pas om 13.30 iemand aanbelde, was ik weer terug op aarde. Na een welkomstgroet uitte ik mijn verbazing over het tijdsverschil tussen woord en daad. Daarop volgde totaal geen reactie. Na er nogmaals over te beginnen, antwoordde hij uitvoerig: ″tja, die planning.″ Om de sfeer goed te houden, kwam ik maar ter zake en vertelde wat het euvel was. Ook daar volgde totaal geen weerwoord op. Serieus, zelfs niet toen ik lichtelijk geïrriteerd behoorlijk hard ’hallo’ scandeerde.

Toen hij zijn telefoon pakte bleek hij wel te kunnen praten. Met iemand van de technische dienst begreep ik al snel. ″Wat moet je weten? Een code? Waar staat dat? JAY3 misschien? Oh, dat is het merk en type.″ Ik wilde hem helpen, maar achtte mijzelf ondertussen kansloos. Echter, zelfs de stem uit de telefoon kon mij horen en vroeg om mijn inbreng.

Even later zat zijn taak erop. Er wachten nog veel andere klanten.

Ik heb hem niet genegeerd. Maar wat een eikel!

donderdag 16 augustus 2018

Afzondering

Pyelonefritis, dat is de medische term!″ De arts heeft nauwelijks de kamer verlaten of de verpleegkundige stort haar kennis over mij uit. Misschien is het trots, noem het enthousiasme. Of misschien is het gewoon een soort van beroepsdeformatie en kan ze ondertussen niet meer anders.

Op mijn verzoek schrijft zij het woord op het whiteboard aan de muur waar ik op uitkijk. Boven de tekening die de arts voor mij heeft gemaakt, om hetgeen zich in mijn lichaam heeft afgespeeld visueel te maken. Py-e-lo-ne-fri-tis, herhalen wij om de beurt het woord. Ik omdat dit mooie woord lekker bekt, zij om mijn uitspraak te corrigeren. Mijn gedachten gaan verder. Ik zie een Griekse godin, een collega van Aphrodite.

Het betreft een nierbekkenontsteking, als gevolg van een verwaarloosde blaasontsteking.″ Slordig? Niets van gemerkt, dus domme pech! Kort daarvoor heb ik aan de arts gevraagd waarom ik hier nu eigenlijk ben. Uiteraard snap ik waarom ik in afzondering lig. Maar wat is er nu feitelijk aan de hand met Geert?

Iets meer dan twee weken daarvoor lag ik nog 900 km verderop in een Frans ziekenhuis. Wat daar de oorzaak van was? Ik houd het op een darmontsteking. Eerlijk gezegd is dat niet helemaal duidelijk. Ook mijn huisarts kon niet wijs worden uit de ontslagbrief. Zes weken geleden concludeerde een uroloog middels een scan dat ik twee steentjes in mijn linker nier heb. Maar die konden geen kwaad, hoorde ik toen. Ook nu werden ze maar even genegeerd! First things first!

Dag meneer Den Hengst, daar bent u weer!Net zoals een aantal verpleegkundigen tot dan toe hebben verkondigd, ben ik geen onbekende voor de arts. Dit kan natuurlijk heel goed kloppen. Maar ook tegen haar moet ik mij verontschuldigen dat dit niet wederzijds is. Vanwege mijn recente bezoek aan dat ziekenhuis in Thonon, ben ik met een behoorlijke voorzichtigheid ontvangen. Men is dan bang dat het zogeheten mrsa-bacterie zich in mij huisvest. Liever dat dan Ebola, maar ik mag het niet onderschatten. Vrijwel iedereen die de kamer binnenkomt is onherkenbaar, heeft een speciaal pak aan, een muts op en een lapje voor de mond en de neus. Bezoekers hoeven slechts hun handen te wassen, maar moeten na afloop wel direct het ziekenhuis verlaten

Als de volgende dag de arts aan mij vraagt hoe het met mij gaat, vertel ik dat ik last van mijn maag heb. Of darmen. Ik weet ondertussen dat ik een nierbekkenontsteking heb, maar mijn gevoel traceert mijn klachten toch echt ergens anders. Zij voelt aan mijn buik en concludeert dat deze enigszins is opgezet. Ja, dat weet ik natuurlijk al jaren. Maar er wordt wat anders bedoeld. Aan de aanwezige verpleegkundige stelt de arts voor om een schoorsteentje te plaatsen. Een wat? Dat is een buisje om lucht uit mijn darmen te verwijderen. Driemaal raden waar de stukje tuinslang deels in verdwijnt. Onder Pyelonefritis schrijft de verpleegkundige een tweede woord: Flatuscanule.

Ook al lig ik in afzondering, het is behoorlijk gênant. Het helpt trouwens wel! Op zondagmiddag, een dag voor ontslag, word ik verlost van het mrsa-juk. Ik vorm geen gevaar voor het ziekenhuis.

Ben benieuwd wanneer ik er weer heen mag, …moet!

woensdag 1 augustus 2018

Toch


Graag had ik nog wat langer willen blijven, maar dan wel anders. Het was gedurende de dagen tot dan toe immers een optelsom geweest van fijne, mooie, gezellige, lekkere, grensverleggende en meer van dat soort bijvoeglijke naamwoorden. Ook van intensieve en energievretende, maar dat terzijde.

Ergens had ik een soort van voorgevoel gehad. Geen zelfinzicht, ook ik heb mijn grenzen. Een niet nader te verklaren gevoel in mijn buik had mij doen twijfelen. Dat ik, mede dankzij huisarts en uroloog, deze doemdenkerij heb kunnen achterlaten in Zwolle is maar goed ook, want anders had ik heel wat belevenissen moeten missen. Trouwens, we waren daar in de buurt van Genève. Een grote stad, Zwitserland, degelijkheid. Een logica van niets natuurlijk!

Met een club van 10 mensen was ik in een groot huis, ergens daar waar je jezelf als mens nietig voelt tussen al dat kolossale natuurschoon. De taal en het stokbrood verklapten dat we in Frankrijk waren. Ergens anders had ook gekund.

Die donderdag, twee dagen voor de terugreis, nam in twee opzichten een onverwachte wending. Eén ten positieve, de ander niet. Van tevoren was bekend dat we, naast het in een soort van fietscross-skelter van een berg afdenderen, ook zouden gaan parapenten. Leuk leuk leuk! Echter, een week voor vertrek kreeg ik via een e-mailtje te horen gekregen dat ik helaas niet mee kon doen met het letterlijke hoogtepunt. Ik was, helemaal in combinatie met een karretje waarop ik zou zitten, te zwaar. Een flinke domper, maar ach, ik begreep het ook wel. Ik kon het wel respectloze discriminatie gaan vinden, maar veiligheid boven alles! Echter, op het moment suprême nam de teleurstelling toch de overhand. Zij wel, ik niet.

Bij een laatste poging tot overtuiging vormde mijn oprecht treurige gelaatsuitdrukking een belangrijk aandeel in het groene licht. Zielige Geert werd een bofkont en mocht toch een vlucht maken. Wat onvergetelijk zou dat worden. Toch? Toegegeven, daar hoog boven het meer van Annecy was het niet alleen feest. Nee, niet nu! Mag de jengelkont alsnog mee, wordt hij strontmisselijk! Het was totaal niet eng en het rondjes draaien ging ook prima. Maar als wij weer om wat voor reden opeens tig meten naar beneden zakten, besefte ik mij weer waarom ik geen fan van kermis of Walibi ben.

Toen wij enkele uren later weer in de bus terug zaten sloeg de ellende toe. Overgeven en de eerste aanstalten van het aan de dunne zijn. Eenmaal thuis was het orale gedeelte gestopt, maar sloeg het anale tot de macht drie toe.Deze al met al zeer onsmakelijke, lees: vernederende, situatie en ook nog eens bloed in mijn urinezak overtuigden mij dat er een ambulance moest worden gebeld. Dus toch, dacht ik nog onderweg.

Op de achtergrond was ook nog een tweede avontuur gaande. Nog In Zwolle bleek mijn rolstoel een eigen wil te krijgen. Er was wat aan de hand met motoren, maar wat?! Het leek wel een ongeleid projectiel waar ik op zat.Nee sorry we kunnen niet meer langskomen. De maandag na uw vakantie komen we direct.

Nu, eenmaal thuis, ben ik weer hersteld. Maar mijn rolstoel niet. Nieuwe motoren nodig!

Dus toch, denk ik weer.