In
de laatste minuten dat ik mij als enige in mijn slaapkamer bevond, ontstond het
plannetje om enkele T-shirts te scoren. Waarom? Daarom. Nodig? Geen commentaar.
Vooral de bekentenis ook naar de Primark te willen gaan deed de emoties
aanwakkeren bij de twee adl’ers die mij omringden.
Beter
had ik natuurlijk mijn waffel kunnen houden, want stiekem verklaarde ik mijzelf
ook voor gek. Maar gevraagd naar mijn plannen voor die dag floepte ik het
eruit. Het advies dat ik beter op een maandagochtend zou kunnen afreizen in
plaats van deze zaterdagmiddag, had ik mijzelf ook allang gegeven.
Nog
voordat ik de stadsbus verliet, wist ik al dat ik mijzelf iets beter had moeten
voorbereiden op dit avontuur. Want oja, het is markt en oja, vandaag is dat ene
botenfestival. In dat geval zijn één en één
een hele hoop redenen waarom ik daar eigenlijk niet zou moeten zijn. Ik had toen
nog rechtsomkeert kunnen gaan!
Het
leek aanvankelijk nog mee te vallen in de hel. Zigzaggend tussen andere koopzieke
sukkels en met hulp van mijn mond, wist ik twee T-shirts te bemachtigen. Maar bij
de kassa’s aangekomen schudde de enorme rij wachtenden mij weer wakker. Hoewel
er zes naast elkaar stonden werd er slechts een kassa bemenst. Geen wereldramp
natuurlijk, maar de moed zakte mij in de schoenen. Op het moment van overweging
om de twee onbenullige lapjes stof maar terug te laten hangen, zag ik aan het
einde van de rij ook een zevende kassa met daarboven een wel heel bekend symbool.
Terwijl
ik, om plan B voor te bereiden, mij uit de rij wachtenden verwijderde, grepen
de hekkensluiters hun kans en vulden de loze ruimte op. Dat zij even later
jaloers op mij zouden kunnen worden wisten zij nog niet. De medewerkster aan
wie ik vroeg om geholpen te worden met afrekenen oogde enigszins gestrest. Maar
met een "natuurlijk, ik kom naar kassa zeven" bleef zij goed in haar
rol. Of ik afgunstige blikken kreeg toegeworpen weet ik eigenlijk niet.
Dat
daarna nog meerdere winkels werden aangedaan laat ik maar achterwege. Wachtend
voor het stoplicht deed ik een schietgebedje. Aan de overzijde stond de bus die
mij naar huis zou kunnen brengen. Het leek of de buschauffeur mijn smeekbede hoorde.
Even later ontdekte ik dat mijn geluk werd veroorzaakt door een kinderwagen die
naar binnen werd gemanoeuvreerd. De reden waarom dit overduidelijk niet
eenvoudig ging bleek toen ik zelf ook via de achterdeur naar binnen kon kijken.
Er
stonden nu drie kolossale kinderwagens geparkeerd. Mijn eerste gedachte doet er
niet toe, maar ik vermoedde dat wachten op de volgende bus waarschijnlijk de
enige optie was. Dit werd versterkt door de chauffeur, die de situatie
beoordelend geen alternatieven zag. "Maar
is het niet zo dat het hier in feite om een rolstoelplaats gaat?", gooide ik er gefrustreerd uit.
Deze
eyeopener zette de kinderwagens en bijbehorende ouders in beweging en even
later kon ik alsnog mee.
Wat
anderen dachten, hoorde ik niet. Kon mij ook niet schelen!