vrijdag 25 september 2020

Uit

‘Leuk! Dàt is lang geleden.’

Een vriend stelde voor om de volgende avond in de stad een terrasje te pakken. Mooi weer, zin, tijd, doen! Waarom ik dat nooit meer doe? Zeg het maar. Niet gevraagd? Doe niet zo zielig! Drukte, geroezemoes, moeilijk te verstaan, dus geen zin? Klopt. Een hekel aan die hobbelige straten? Idem.

Inmiddels ben ik de joystick achterop mijn rolstoel en daarmee ook mijzelf serieus gaan nemen. Het accepteren dat ik ook buiten de deur meer begeleiding nodig heb voelt als een soort van overwinning. Ieder nadeel heeft een voordeel, mijn horizon wordt hiermee ook verbreed. Ook het zelfstandig meeliften met de stadsbus ben ik aan het afzweren, vandaar dat ik hem vroeg om mij op te halen.

Zodra wij in het centrum zijn uitgestapt, wil hij de besturing overnemen. ‘Eh, liever niet! De eerste 50 meter doe ik graag zelf!’ We staan nog bij de bushalte, wat een smalle stoep is met stoepranden van zeker 30 cm waar ik niet graag vanaf donder. Daarna volgt er nog een drukke weg, waar ik onder het toeziend oog, lees: de tijdsdruk van, een knipperend groen mannetje en ronkende auto’s niet graag stuntelend paniekerige pirouettes wil opvoeren. Voor hen die nog nooit de joystick hanteerden, dit is zeker geen vanzelfsprekendheid. Ik zal aanvankelijk alle kanten worden opgestuurd, behalve de juiste. Met ’geeft niet, voel je niet opgelaten, oefening baart kunst’ probeer ik de persoon achter mij gerust te stellen. Ik blijf kalm, echt, behalve bij een stoeprand.

Blablabla… terras… kletsen… koekeloeren… biertjes … bitterballen … gezellie… so far so good!

Bij het aftaaien ben ik nog geen 10 meter verwijderd van waar wij zaten, slaat mijn rolstoel af. Schrikken natuurlijk en al is het wel eens vaker gebeurd, dit klopt natuurlijk niet! Bij het aandoen geven lampjes luid en duidelijk een storing aan. Wat ik dacht laat zich raden. Poging zoveel, eigenlijk tegen beter weten in, had zowaar effect. Net op tijd, het alarmnummer van Welzorg stond al paraat om te bellen. Enigszins opgelucht maar gauw naar de bus, naar huis. Ik moest zelf weer aan de bak, want de joystick achterop deed niks.

De volgende dag was de situatie nauwelijks verandert, eigenlijk verergert. Want toen mijn rolstoel na vier pogingen zowaar opstartte, bleef enig contact tussen mij en mijn laptop uit. Maar opnieuw een dag later kon ik trouwens wel weer digitaal werken. Begrijp jij het nog?

Om 8:30 gaf ik aan Welzorg het euvel door en de iets te begripvolle medewerkster beloofde mij dat de monteur in ieder geval binnen twee uur zou bellen voor een afspraak die dag. Beloftes van Welzorg ken ik ondertussen en ik was niet geheel verbaasd dat de verlosser zonder bericht vooraf om 14:00 aanbelde. Kakkerdekak, net nu ik op bed lag. Dat ik beter in de rolstoel kon zitten vond de monteur ook. Toekijkend hoe hij twee meter verderop mijn rolstoel afspeurde naar een mogelijke oorzaak, kon ik al raden dat hij mij zou gaan mededelen niets te kunnen vinden.

Nu, ruim een week later, lijkt het probleem zich geheel vanzelf te hebben opgelost. Heel fijn natuurlijk, maar het vertrouwen is volledig weg.

 

vrijdag 4 september 2020

Grensverleggend

 ‘Het parachutespringen kan niet doorgaan. De bewolking hangt te laag, waardoor duo-sprongen sowieso niet worden gemaakt. De rondvlucht boven het eiland gaat wel door.’

In de loop van die ochtend kwam de mededeling. Dat dit een mogelijkheid was wist ik en om dan maar solo een sprong te maken was ook geen optie. ‘Wat jammer’, reageerde ik nog hardop, maar inmiddels was wel duidelijk dat ik dit niet echt meende.

Volledig aanwezig was ik wel, maar binnenskamers dacht ik voortdurend aan dat ene dilemma: ja of nee. Dat was al zo sinds Texel onverwacht in beeld kwam het geval, nu al zeker een aantal weken lang, maar vandaag was de dag waarvan ik wist dat die zou komen.

Het voorliggende weekend was ik er door meer dan genoeg afleiding nauwelijks mee bezig geweest, maar op de valreep zocht ik dus toch weer naar dat wat ik wilde horen. Mijn twijfel werd met iedereen gedeeld. Maar Geert, waarom? Regeren is vooruitzien, had in Zwolle al een beslissing genomen! Waarschijnlijk wilde ik niet erkennen dat ik dit avontuur beter aan mij voorbij kon laten gaan. Ik had immers toch ook aan Paragliding gedaan. Net zoiets, toch?

Het moge duidelijk zijn: enig gevoel voor dramatiek is mij niet vreemd. De spanning hou ik immers eigenhandig in stand. Hoewel er feitelijk nog maar nauwelijks twijfel was, diep van binnen had ik nog geen definitieve keuze gemaakt. Ergens bleef de optie nog open om mijzelf naar beneden te laten donderen met iemand aan mijn rug geplakt. Misschien hadden de Texelse durfals nog bepaalde, mij volledig overtuigende argumenten.

Het zijn op het eiland was tot nu toe geweldig verlopen en dat zou de rest van de week zo blijven. ‘Hoezo, kan niet?, het motto van stichting De Hinkelaar was toen al enkele keren vet onderstreept. Op een elektrische strandrolstoel wist ik nogal wat kilometers strand te bedwingen en met een ander wagentje dook ik een behoorlijk enthousiaste zee in. De wens was om met mijn voeten het zeewater te voelen. Na die eerste te hoge golf wilde ik meer! Het zoute water in mond en ogen was smerig en pijnlijk, maar geweldig tegelijk. Later die week heb ik mij op een duofiets laten verankeren. Een driewieler met twee zadels en vier pedalen. En hoe ik daarop bleef zitten? Net als bij alle andere grensverleggende activiteiten. Dankzij vrijwilligers, een aantal spanbanden, enkele kussens en heel veel ducttape.

Inmiddels was ik overtuigd dat parachutespringen niet voor mij is weggelegd. Ook ik heb kennelijk grenzen. Of het verstandig zou zijn geweest, zeg het maar. Die middag konden wij in een sportvliegtuigje de lucht in. ’Eitje!’, dacht ik nog. Mij achterin proppen was niet vanzelfsprekend, maar niets is onmogelijk. Halverwege moest ik aan mezelf erkennen het best wel eng te vinden. Dat ik naast een gammel ogend deurtje zat en er ook nog een stuk ducttape op was geplakt zal hierbij hebben meegespeeld. De arm van de vrijwilliger naast mij, om mijn hoofd te ondersteunen, deed mij goed.

Toen ik hoorde dat wij op 500 meter hoogte waren geweest en parachutespringen ongeveer 3500 meter daarboven begint, wist ik genoeg.

Er zijn nog genoeg andere grenzen te verleggen.