ʺMijn naam is Geert Jan, ik ben 43
jaar. Dit is de zesde keer dat ik hier ben voor mijn portie zeilen en
mijn doel voor deze week is dat ik solo wil zeilenʺ. Met
deze zin presenteer ik mij tijdens het zogenaamde ʹvoorstelrondjeʹ. Op zaterdagmiddag, aan het begin
van een week zeilen, zitten alle deelnemers en vrijwilligers en drie beheerders
bij elkaar. Ik hoor mijzelf praten en besef dat de woorden, hoe onschuldig ook
bedoeld, wel eens heel anders, lichtelijk asociaal kunnen worden geïnterpreteerd. Ongeveer
een uur daarvoor zijn wij met een pontje opgehaald uit Oud-Loosdrecht, om over
de Loosdrechtse Plassen te worden verscheept naar het eilandje Robinson Crusoe.
Vanaf de veranda van de verblijfsaccommodatie kijk ik uit op een gezellige kampvuurplaats,
het haventje met verschillende soorten zeilboten en daarachter alleen maar
water.
De
opmerking dat helemaal alleen zeilen mijn doel zou zijn is natuurlijk wat
gechargeerd, maar geen complete onzin. Mijn bedoeling was om het euforische
gevoel van vorig jaar minimaal te evenaren. Het jaarlijkse weekje zeilen is
ondertussen een vanzelfsprekendheid geworden, dus ik had mij ook dit jaar weer
vol enthousiasme, maar wel klakkeloos aangemeld. Geleidelijk aan bekroop mij echter
het besef dat er wellicht ook een bovengrens is aan de mogelijkheden voor mij
binnen het zeilen. Had ik de afgelopen twee jaren nog met een joystick in mijn
rechterhand het eenvoudigste éénmastertje uit de aanwezige vloot kunnen
besturen, dit jaar zou dat niet meer gaan. Ik begon zowaar enigszins in mineur
toe te leven naar deze week. Zou het alleen maar passief mee kunnen zeilen nog
wel voldoening geven? Ter afwisseling van actief zeilen zou ik het prima vinden
om ook eens alleen maar te kletsen en te staren over het water.
Gelukkig
kwam er ruim op tijd een omslagpunt. Het gedicht Je moet zeilen op de wind van vandaag speelde hierbij een rol. Maar
ook de innerlijke drang dat ik mijn zomervakantie niet in een anticlimax wilde
laten eindigen. Ik voelde mij bij aanvang al goed en na de geweldige dagen in Parijs
nog beter. Het weekje op het water mocht wat mij betreft alleen maar in opperbeste
stemming worden afgesloten. Tegelijkertijd met dat ik mijn motivatie weer
helemaal hervonden had, werd mijn eigen fantasie, het denken in mogelijkheden,
verviervoudigd. Ik kan nauwelijks iets zelf, behalve dan slapen, praten,
kauwen, slikken of zoenen. Maar als ik Zwolle aankon met mijn kinbesturing,
waarom dan niet de Loosdrechtse Plassen? Ik weet dat op Robinson Crusoe vrijwel
alles kan. Onder het motto Watersporten
kan iedereen wordt er alles in het werk gesteld om de deelnemers, indien
gewenst, zo actief mogelijk bij het zeilen te betrekken.
Het
voornemen werd meer dan gerealiseerd. Slechts met de hulp van mij kin bestuur
ik een kleine zeilboot. Gedurende een aantal uren heb ik niemand anders dan de
wind nodig. Het gevoel om helemaal alleen op het water te zijn is geweldig. Een
lekkere zon en een goed windje maakten het feest compleet
Volgens het
verhaal zat Robinson Crusoe 28 jaar op een onbewoond eiland. Althans, hij dacht
dat hij alleen was. Een plaatselijke inboorling kwam de rust verstoren, ze sloten
vriendschap en Robinson noemde hem vrijdag.
De vrijdag de ik ontmoette op het eiland was minder leuk. Die dag zat de
vakantie er op! Het had nog wel twee weken lang donderdag mogen blijven.
Toen ik solo
de wal naderde en overstag moest gaan, hoefde ik tegen niemand te brullen: ʺKlaar om te wenden, ree!ʺ
Heb maar een woord: WAUW!!!!!
BeantwoordenVerwijderen