Menigmaal
dwarrelde de tekst door mijn hoofd en dat kwam niet alleen omdat ik nou eenmaal in die ene
stad was ondergedompeld. Wat overigens niet abnormaal zou zijn, want menig mens
zal dit herkennen. Het automatisme van neuriën, fluiten of zingen van dat ene
liedje over de stad waar hij of zij vertoefd. Of het nu gaat om Parijs, Rio of New
York, het gaat bijna gedachteloos en gebeurt voordat je er erg in hebt.
Het had voor
mij trouwens met name een ondersteunende reden dat ik voortdurend weer dezelfde
woorden moest herhalen. Noem het onnozelheid, maar ik kreeg het maar niet onder
de knie. Niet dat Berlijn compleet nieuw voor mij was, maar het opdreunen van
zinnen uit ‘Over De Muur’ van Klein Orkest hielp mij steeds om helder te maken
waar ik mij nu ongeveer bevond. Was ik nu in het linkerdeel of juist rechts? Want
ook al is de eenheid sinds 1989 een feit, de stad blijft door de geschiedenis
achtervolgd worden. Al is het alleen maar voor het toerisme.
Halverwege
augustus vormde Hotel Ku’damm 101, verrassend genoeg gelegen aan de Kurfürstendamm,
de uitvalsbasis om een week de toerist uit te hangen. Toen ik afgelopen januari voor het eerst over deze
reis las in de brochure van De Zonnebloem, was het meteen raak. Als vanzelf
stroomde de tekst mijn hoofd in.
‘West-Berlijn, de Kurfürstendamm. Er wandelen mensen langs porno en
peepshow. Waar Mercedes en Cola nog steeds op een
voetstuk staan.’
Twee jaar
geleden was ik voor een middag in Berlijn, maar toen bleef de kennismaking
beperkt tot het van achter de ramen van een touringcar mogen bewonderen van
enkele highlights. We kregen toen twee uren de tijd om de Brandenburger Tor en het daarnaast gelegen
Holocaust-monument te bekijken, om daarna snel
een currywurst naar binnen te werken. Maar verder ken ik Berlijn alleen
uit de boeken en van enkele verhalen van mijn vader, die er tijdens zijn studie
in 1961 een tijdje woonde. En van ‘Over De Muur’.
‘Oost-Berlijn, Unter den Linden. Er
wandelen mensen langs vlaggen en vaandels. Waar Lenin en Marx nog steeds op een
voetstuk staan.’
Ook al
ben ik er nog lang niet uitgekeken, ondertussen denk ik een goed beeld gekregen
van Berlijn. Mooi, interessant, veelzijdig, maar ook een stad van uitersten. Unter
den Linden is uiteraard niet meer wat
het was. Het is nu ook een drukke straat, vol commercie. Het luxe Hotel Adlon, waar
vroeger slechts plaats was voor de partijbonzen, is nu bestemd voor de rijkeren
der aarde. Michael Jackson liet er zijn pasgeboren baby uit het raam hangen om
aan de wereld te tonen. En ook al is de wijk Kreuzberg
in de loop der tijd aangepakt, het ziet er daar nog steeds verpauperd uit.
‘Maar wat is nou die
vrijheid, zonder huis, zonder baan? Zoveel Turken in Kreuzberg die amper kunnen
bestaan.‘
Aan het
einde van de Kurfürstendamm ligt
de Breitscheidplatz met de Gedächtniskirche. Toen ik
daar naar binnen wilde gaan bleek deze helaas niet toegankelijk te zijn voor
mijn rolstoel. Buiten wachtend zag ik een paar duiven wegvliegen.
‘Omdat er brood ligt, soms bij de
Gedachtniskirche, soms op het Alexanderplein.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten