″Help………help………hallo………help……″
De muur achter haar hoofd lijkt te kunnen spreken, want
uit het beton klinken noodkreten. Gedachten gaan als een verzuchting door haar
hoofd. ’Och, is het weer zo laat? Kan meneer het weer eens niet alleen?′ Anette
ligt in haar bed. Het is zondagochtend, rond acht uur. Of ze al wakker was of juist
door het gejammer wakker is geworden weet ze eigenlijk niet. Dat laatste is
bijna onmogelijk, want een dof geluid als dit is nauwelijks door een
trommelvlies in de slaapstand op te vangen. Het is wel meteen duidelijk wat er aan de hand is.
Ze hoeft alleen maar zo kwiek te zijn om een medewerker
van Fokus te attenderen, 1-1-2 bellen is niet nodig. Hoewel het misschien niet
aardig overkomt, is Anette behalve enigszins bezorgd ook lichtelijk geïrriteerd.
Dit is namelijk niet de eerste keer. De persoon achter deze stem had
ondertussen ook kunnen anticiperen door voor een permanente oplossing te zorgen.
Ergens vorig jaar, nadat zij voor een derde keer als een reddende engel had
opgetreden, heeft hij haar getrakteerd op bonbons. Als bedankje en hopelijk zou
het daarna nooit meer voorkomen. Ondertussen heeft zij al weer enkele keren
optredend moeten handelen.
Drie meter beneden haar ligt Geert onder de dekens. Een
kwartier geleden werd hij wakker en als een echt ochtendmens zou hij in een
andere hoedanigheid direct uit bed zijn gesprongen. Het aangereikte alternatief
van Fokus is dat er om assistentie kan worden gevraagd. Sinds de armen en dus
ook zijn handen enige activiteit weigeren is alle aandacht naar zijn hoofd gegaan,
in dit geval zijn mond. Wanneer hij op bed ligt, wordt er een blaaspijpje boven
mijn mond gehangen. Door blazen kan de omgevingsbesturing bediend worden.
Verdere uitleg maakt het alleen maar onduidelijk, maar met klein pufjes kan hij
vanuit zijn bed de telefoon en de radio bedienen en dus ook in contact komen
met ADL ’ers. Althans, dat is de bedoeling. Maar deze ochtend hapert het
automatisme.
In paniek raken doe ik ondertussen niet meer. Tegen beter
weten in blaas ik eerst nog een tweede, derde en vierde keer. Onderwijl ratelt het
door mijn hoofd, wat zou er toch aan de hand zijn? Maar probeer maar eens een
doolhof van elektriciteitsdraden en infrarode stralen te doorgronden.
Belangrijker is de vraag hoe krijg ik contact krijg met de mensen die er op dat
moment toe doen. Bij Fokus weet men dat ik geen uitslaper ben. Maar in hoeverre
kan ik daarop vertrouwen? Voor twaalf uur tussen de middag heb ik een
veiligheidsafspraak ingebouwd. Als ik op dat moment nog geen contact heb
opgenomen, zal men contact met mij zoeken. Maar om nu nog vier uren te wachten?
Ik probeer te schreeuwen in de hoop dat mijn
bovenbuurvrouw het hoort. Echter, het met kracht de klanken van mijn woorden
ondersteunen gaat in het dagelijks leven lastig, nu dus ook! Toch lukt mij
het om zo nu en dan een aantal klinkers hard uit te stoten. Ondertussen weet ik dat
ik mijzelf net zo goed kan beperken tot ó
in plaats van hallo en è in plaats van help.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten