De
angst die ik had kwam totaal niet overeen met het decor waarin ik mij bevond. Althans,
menig man zou
zich in een soortgelijke situatie misschien opgelaten, maar zeker comfortabel
hebben gevoeld. Het is immers niet minder dan een walhalla wanneer in een iets
te kleine ruimte twee vrouwen, met een lach op het gezicht, hun armen en benen
strak om jou heenslaan. Maar ik, ik scheet bagger. Zelden heb ik zoiets
spannends meegemaakt.
De
keuze om in deze situatie verzeild te raken heb ik uiteindelijk zelf gemaakt.
Ook al ging dit niet geheel van harte. Noem het een overduidelijk voorbeeld van
groepsdruk, waarbij het enthousiasme van de anderen mij te sterk was. Gelukkig luisterde
ik op dat moment niet genoeg naar mijn gevoel!
Twee
dagen eerder was ik in Harlingen de veerboot naar Terschelling binnen gerold. Daarmee
kwam een ondertussen vervlogen wens alsnog tot vervulling. De hoop om weer eens
voor meerdere dagen op dit eiland te verblijven, ondertussen was dit jaren
geleden, had ik door mijn omstandigheden verbannen. Vandaar dat, toen mij werd
gevraagd om met een aantal mensen een midweek naar Terschelling te gaan, ik na
een kort enthousiasme vrij snel weer landen in mijn realiteit. Er waren veel
apen en beren, in de vorm van zorg en hulpmiddelen, op de weg tussen mij en het
definitieve besef dat het door zou gaan.
Het
feit dat er vier mensen mee gingen die ook vrijwilliger zijn bij Sailwise, de
organisatie waarmee ik vaak ga zeilen, had
mij in feite al meer vertrouwen moeten geven in een goede afloop. Ook had ik
moeten beseffen dat het verre van een gezapig verblijf zo worden. Besmet zijn
met het Sailwisevirus, betekent dat je ruimdenkend bent, met de intentie dat
niet alles, maar wel heel veel mogelijk is voor mensen met wat voor beperking
dan ook.
De
eerste avond wordt geopperd om te gaan blokarten, ook wel strandzeilen genoemd.
Leuk, dat wil ik wel eens zien, dacht ik nog. Maar ik moest natuurlijk, lees:
mocht, meedoen. Zeg dan maar eens nee! Het pad door de duinen was iets te kort,
oftewel het hield op waar het strand begon. Maar het blokartgebeuren bevond
zich 300 m verderop. Mijn ″en nu?″ was natuurlijk een domme vraag. Die blokart-boys
zouden mij vast wel even met hun Landrover willen ophalen, toch?
Achterin
een Landrover zitten betekende nu ook letterlijk achterin. Mijn onderbenen
bungelen er aan de achterkant uit. Met een rompbalans van 0,0 zou ik er meteen
ook weer zijn uitgedonderd, wat ik al doemdenkend ook zag gebeuren. Gelukkig
hadden twee zeemeerminnen op benen zich om mij heen gekronkeld. Ik smeekte hen om
zich volledig op mij te concentreren, wat dan ook gebeurde. Allebei hielden zij
mij goed vast. Met een been over mijn benen heen geslagen, het andere been
achter mij langs. Op mijn verzoek sloegen ze hun armen ook strak om mijn
lichaam. Wat was ik bang!
Daar
aangekomen, werd ik op een stoel gezet. Een van de zeemeerminnen bleef achter
mij staan om mij rechtop te houden. Ver verwijderd van mijn rolstoel, met mijn voeten
op het strand. Dat was lang geleden!
Toen
moest het eigenlijke avontuur, het blokarten, nog beginnen.