Nu is het mijn beurt om een blog te schrijven. Schrijven vind ik, net als mijn vader, erg leuk om te doen. Door te schrijven kan ik mijn gedachtes kwijt en niemand ziet hoe jij er daadwerkelijk bij zit. Er is vaak zo’n romantisch plaatje bij: dat je bij een zomerhuisje een beetje op papier zit te krabbelen en ondertussen een kopje thee leeg slurpt. Dit is dus níet hoe het in het ’echt’ gaat. Ten eerste, mijn vader kan niet schrijven met de hand en ten tweede zit hij in de woonkamer aan zijn laptop te vertellen wat hij op papier wilt hebben. Ik vind het enorm knap hoe hij inspiratie vindt terwijl hij iedere keer op dezelfde plaats zit. Ik geloof dan ook dat ondanks zijn handicap, zijn hoofd van binnen het nog prima doet. Dit zeg ik ook vaak tegen hem.
Ik ken mijn vader niet anders dan dat hij in een
rolstoel zit. De verandering in zijn lichaam, zie ik alleen als ik naar foto’s
van vroeger kijk. Foto’s van toen ik klein was en foto’s van zijn leven dáárvoor.
Ook zijn rolstoel verandert af en toe. Jullie moeten weten dat ik namelijk iets
tegen grote veranderingen heb. Denk bijvoorbeeld aan de overgang van die ‘goeie
ouwe’ scootmobiel – waarmee we ooit keihard zijn gevallen trouwens – naar een heuse
elektrische rolstoel. Sindsdien zijn er nog wat veranderingen gekomen, omdat
mijn vader niet meer zijn handen kon bewegen en voortaan met zijn kin moest
gaan sturen. Volgens mij is zijn kin nu één grote spierbundel. Erg knap.
Ik ben een kind dat zich snel aan dingen ergert,
zoals hierboven misschien al is gebleken. Maar ik heb ook heel veel leuke
kanten hoor! Een grote ergernis is Fokus, die 24/7 zorg leveren. Erg fijn
natuurlijk – onmisbaar, ik weet het – maar af en toe ook strontvervelend.
Dingen worden niet op de goede plek teruggelegd of ze attenderen mijn vader er
niet op als er iets aan het verschimmelen is in de koelkast. Nou ja, mijn
‘schoonmaakblik’ komt dan ook van mijn stiefvader Hennie. Credits to him (ik hoor
jullie denken, waarom zou je over je stiefvader beginnen? Nou mijn stiefvader
speelt een erg belangrijke rol in mijn leven en ik denk ook in dat van mijn
vader).
Ook erger ik mij bijvoorbeeld tijdens het op pad
gaan met mijn vader. Dit deden wij vroeger vaker, nu iets minder. Ik geniet erg
van deze dingen, maar door de ‘veranderingen’ zijn ze moeilijker geworden. Het
gedoe met de bussen (waarbij zelden iemand een hand uitsteekt), het trage
vooruitgang van de rolstoel en het bekeken worden door anderen. Maar eenmaal in
bijvoorbeeld het theater kan ik zorgeloos genieten. Dat moment is fijn om te
ervaren.
Ik ben enorm trots op mijn vader. Vaak vraag ik me
af hoe hij kan leven met zo’n (tja…) saai leven. Maar zijn leven is eigenlijk
alles behalve saai. Mijn vader maakt van iedere dag weer een feestje. Elke keer
dat Suus en ik aanbellen, horen we bij wijze van spreken al vanaf beneden:
‘HOIHOI!’ (Ik heb hem pas een paar weken geleden vertelt dat het me telkens
doet denken aan de reclame van dat luipaard).
Ik
gun iedereen zo’n vader. Ik hoop zo dat anderen, net als ik, hem als mens zien
en niet als gehandicapte. Ik weet nog dat ik vroeger zei: ‘Als ik een wens
mocht doen, zou ik niet wensen dat mijn vader kon lopen, want ik wil hem houden
zoals hij is. Dit is mijn vader en ik vind hem goed zoals hij is.’