zondag 26 maart 2017

Rosa


Nu is het mijn beurt om een blog te schrijven. Schrijven vind ik, net als mijn vader, erg leuk om te doen. Door te schrijven kan ik mijn gedachtes kwijt en niemand ziet hoe jij er daadwerkelijk bij zit. Er is vaak zo’n romantisch plaatje bij: dat je bij een zomerhuisje een beetje op papier zit te krabbelen en ondertussen een kopje thee leeg slurpt. Dit is dus níet hoe het in het ’echt’ gaat. Ten eerste, mijn vader kan niet schrijven met de hand en ten tweede zit hij in de woonkamer aan zijn laptop te vertellen wat hij op papier wilt hebben. Ik vind het enorm knap hoe hij inspiratie vindt terwijl hij iedere keer op dezelfde plaats zit. Ik geloof dan ook dat ondanks zijn handicap, zijn hoofd van binnen het nog prima doet. Dit zeg ik ook vaak tegen hem.

Ik ken mijn vader niet anders dan dat hij in een rolstoel zit. De verandering in zijn lichaam, zie ik alleen als ik naar foto’s van vroeger kijk. Foto’s van toen ik klein was en foto’s van zijn leven dáárvoor. Ook zijn rolstoel verandert af en toe. Jullie moeten weten dat ik namelijk iets tegen grote veranderingen heb. Denk bijvoorbeeld aan de overgang van die ‘goeie ouwe’ scootmobiel – waarmee we ooit keihard zijn gevallen trouwens – naar een heuse elektrische rolstoel. Sindsdien zijn er nog wat veranderingen gekomen, omdat mijn vader niet meer zijn handen kon bewegen en voortaan met zijn kin moest gaan sturen. Volgens mij is zijn kin nu één grote spierbundel. Erg knap.

Ik ben een kind dat zich snel aan dingen ergert, zoals hierboven misschien al is gebleken. Maar ik heb ook heel veel leuke kanten hoor! Een grote ergernis is Fokus, die 24/7 zorg leveren. Erg fijn natuurlijk – onmisbaar, ik weet het – maar af en toe ook strontvervelend. Dingen worden niet op de goede plek teruggelegd of ze attenderen mijn vader er niet op als er iets aan het verschimmelen is in de koelkast. Nou ja, mijn ‘schoonmaakblik’ komt dan ook van mijn stiefvader Hennie. Credits to him (ik hoor jullie denken, waarom zou je over je stiefvader beginnen? Nou mijn stiefvader speelt een erg belangrijke rol in mijn leven en ik denk ook in dat van mijn vader).
Ook erger ik mij bijvoorbeeld tijdens het op pad gaan met mijn vader. Dit deden wij vroeger vaker, nu iets minder. Ik geniet erg van deze dingen, maar door de ‘veranderingen’ zijn ze moeilijker geworden. Het gedoe met de bussen (waarbij zelden iemand een hand uitsteekt), het trage vooruitgang van de rolstoel en het bekeken worden door anderen. Maar eenmaal in bijvoorbeeld het theater kan ik zorgeloos genieten. Dat moment is fijn om te ervaren.

Ik ben enorm trots op mijn vader. Vaak vraag ik me af hoe hij kan leven met zo’n (tja…) saai leven. Maar zijn leven is eigenlijk alles behalve saai. Mijn vader maakt van iedere dag weer een feestje. Elke keer dat Suus en ik aanbellen, horen we bij wijze van spreken al vanaf beneden: ‘HOIHOI!’ (Ik heb hem pas een paar weken geleden vertelt dat het me telkens doet denken aan de reclame van dat luipaard).
Ik gun iedereen zo’n vader. Ik hoop zo dat anderen, net als ik, hem als mens zien en niet als gehandicapte. Ik weet nog dat ik vroeger zei: ‘Als ik een wens mocht doen, zou ik niet wensen dat mijn vader kon lopen, want ik wil hem houden zoals hij is. Dit is mijn vader en ik vind hem goed zoals hij is.’

zaterdag 18 maart 2017

Stem


Goedemorgen, zou een van u mij bij mijn burgerplicht willen assisteren? Degene voor mij in de rij heeft zojuist van het drietal achter de tafels toestemming gekregen om te mogen kleuren en nu ben ik aan de beurt. De mevrouw tegenover mij heeft de vraag echter niet of nauwelijks verstaan. Dat hoor ik vaker!

Of u mij zou willen hel….″ ″Zal ik u maar even helpen? Terwijl ik een poging doe om middels een betere articulatie de vraag duidelijk over te brengen, word ik overtroefd door een stem uit het onbekende. Een meneer in de rij achter mij biedt zich aan om mij te ondersteunen. Zeer aardig natuurlijk, maar op dat moment kan ik zijn aanbod toch niet echt waarderen. Iets meer subtiliteit van zijn kant zou prettig zijn geweest.

Wie ik nu moet aankijken weet ik even niet. De mevrouw achter de tafel of de stem, die ondertussen naast mij is komen staan. Die laatste is doortastender en wind de slag. Hoe hij mijn stempas tevoorschijn kan toveren heb ik hem eenvoudig kunnen uitleggen. Oh ja, mijn identiteitskaart. Zou u dan ook mijn portemonnee willen pakken? Maar fu… verdorie, daar waar zich volgens mij mijn legitimatie zou moeten bevinden, zit deze niet. Gedachten schieten door mijn hoofd. De verklaring dat deze nog thuis ligt wuif ik meteen weg. Dat de inhoud nog al eens van plaats verwisseld, omdat ik menig persoon toesta om in mijn portemonnee te graaien, is een reëlere mogelijkheid. Dat blijkt dus ook ditmaal de oorzaak! Misschien moet ik maar iets serieuzer met mijn eigendommen omgaan, laten omgaan!

Een tweede vrouw van het stemcomité, tot nu toe toekijkend, biedt aan om mee te lopen naar de stemhokjes. Dan nemen we maar het middelste hokje, lijkt mij. Die met het verlaagde tafeltje is handiger voor u, toch?″ Met een uitleg dat ik zelf helemaal niets kan, beseft zij dat zij namens mij zal gaan stemmen. Het wordt dus een ander hokje. Ik blijf achter haar wachten.

Als zij met een zachte stem heeft gevraagd op wie van welke partij ik ga stemmen, buigt zij zich naar voren om mij het in haar oren te kunnen laten fluisteren. Wat natuurlijk heel attent is, stemmen blijft over het algemeen een privékwestie. Het is net als bij een kassa waar ik een ander vraag om namens mij te pinnen. Met een flinke verbazing wordt dan geconstateerd dat ik mijn stem niet afzwak als ik de pincode overdraag aan de barmhartige die mij wil helpen. En natuurlijk, enige voorzichtigheid in acht nemen zou niet verkeerd zijn. Lang leve het contactloos pinnen.

Lijst vijf, nummer één″, zeg ik voor mijn doen hardop terug, wat even later zeer onnozel zal blijken. Waarschijnlijk om te verifiëren of zij het goed heeft gehoord, fluistert zij of het klopt dat op het CDA en dan op Sybrand Buma wil stemmen. Oh nee, sorry, die moet ik niet hebben! Ik ga voor GroenLinks, Jesse klaver!″, reageer ik half lachend terug. Het bewijs dat ik niet goed voorbereid mijn stemrecht vervul, is geleverd. De vrouw lacht: ″Dat is lijst acht.″

″Sukkel″, hoor ik haar denken.

zaterdag 4 maart 2017

Drang


Uiteraard zou geen enkel moment welkom zijn geweest, want het is werkelijk zwaar frustrerend als ik belemmerd word in wat ik wil doen, moet doen. Zolang alles gaat zoals het moet gaan, kan ik als een tevreden mens volwaardig mijn leven leven. Maar goed, als ik al een moment had moeten prikken, was het zeker niet toen geweest, die namiddag in een café.

Er was in deze situatie overigens nog steeds een vrije doorgang, zij het dus niet de juiste weg. Oftewel: ik zat gewoon in mijn broek te zeiken. En geloof mij, zo'n handig inlegverband raakt op den duur ook verzadigd. De officiële weg is twee jaar geleden, dankzij een aangebrachte katheter, gedegradeerd tot een noodvoorziening. Maar deze wordt in ere hersteld, zodra de blaas vol loopt en de katheter zijn functie niet kan waarmaken. Dit was dus ook het geval op het betreffende moment. Het lullige is dat een vlokje of een stukje gruis, beiden van een vrijwel te verwaarlozen omvang, een enorme invloed kunnen hebben. Iets met het verschil tussen levensgeluk en zwaar ongelukkig zijn!

‘s Ochtends diende het onheil zich al aan. Had ik die toen maar serieuzer genomen. Het dagelijkse moment van blaasspoelen verliep niet zoals het zou moeten gaan. Aanvankelijk werd de vloeistof geblokkeerd en meteen was ik dan ook op mijn qui vive. Nee toch, niet weer, niet nu! Mijn blaas is de laatste weken nou niet hetgeen waar ik op kan vertrouwen. Gelukkig, na enkele seconden was het dwarsliggende kennelijk weer weggespoeld. Samen met mij was de naast mijn bed staande verpleegkundige ook opgelucht. Noem het naïef, of misschien juist wel verstandig, maar al vrij snel was ik het euvel weer vergeten.

De Gouverneur is een café in Maastricht waar men 250 soorten Belgische speciaalbieren schenkt. Alsof mijn komst bekend was, er lag een oprijplaat voor de deur. Geheel spontaan was ons bezoek aan het café niet, want het lag al in mijn planning. Ik had dit walhalla geadviseerd gekregen van een ADL-er uit Zwolle. Zij heeft tot voor kort enkele jaren in het plaatsje Mechelen gewoond. Een dorp zo’n 20 km ten oosten van Maastricht. En laat ik nou net toevallig, samen met een aantal bekenden, een week naar datzelfde Mechelen gaan.

Iedere ochtend stond er om negen uur een verpleegkundige voor de deur om mijn blaas te spoelen. Daaropvolgend werd ik geheel onder handen genomen om mij weer fris en fruitig in mijn rolstoel te toveren. Iedere ochtend behalve de eerste. Het was niet goed doorgekomen. Ik was het vergeten, had het niet goed doorgegeven. Het tegendeel kan ik keihard bewijzen via mijn mailbox.

Die ochtend ging het dagelijkse ritueel op de valreep dus goed. Maar ‘s middags, tijdens het tweede rondje Belgisch bier, de naam ben ik kwijt, werd het mij overduidelijk dat er iets vervelends mijn middag aan het verpesten was. iik kon wel janken.  In Mechelen teruggekeerd bleek er geen verpleegkundige voorradig te zijn: druk, druk, druk. Gelukkig kom ik al met al toch nog geholpen worden. Eind goed al goed!

Nog geen vijf dagen later, weer in Zwolle, moest ik de onlangs aangebrachte katheter ook weer laten vervangen. Iets met verstopping.