″Wat
mij betreft mogen ze de hele stad asfalteren.″ Deze niet geheel serieuze
woorden waren in tweevoud in het artikel opgenomen. Wellicht vond de journalist
het rechtvaardig de intensiteit van het verlangen indirect te onderstrepen. De
woorden waren niet alleen in de tekst zelf te vinden, ze stonden ook nog eens
in dikke letters als een quote afgedrukt. Beide keren werd duidelijk gemaakt dat
de woorden op mijn conto stonden.
In
de tekst zelf werd bij de oneliner direct ook maar uitgelegd dat ‘Den Hengst’ in
een invalidenvoertuig zit. Onder de quote had de schrijver het erover dat ik een
invalidenwagentje bestuur. Het
feit dat deze woorden als synoniem worden gebruikt voor een elektrische rolstoel geeft wel aan dat zowel de journalist als zijn eindredacteur nauwelijks
bekend zijn met de wereld waarin een lichamelijke beperking troef is. Uiteraard
neem ik hen dat niet kwalijk, maar een beetje onbenullig is het wel. Zowel invalidenvoertuig
als -wagentje levert bij Google-afbeeldingen alleen maar plaatjes op van
brommobielen, afgewisseld met een enkele scootmobiel.
Het
artikel stond in de Stentor en ging over de Week van de Toegankelijkheid. De
wat? Grote kans dat weinig gemiddelde Nederlanders iets van het bestaan hiervan
hebben geweten. Het is een jaarlijks terugkerend, landelijk initiatief, waarbij er voor en door mensen met een
beperking aandacht wordt gevraagd voor een toegankelijke samenleving.
Natuurlijk
zal er never iets van een egaliserende laag asfalt worden aangelegd. En al helemaal
niet op mijn verzoek. Het is eigenlijk niet meer dan een loze, met de nodige
emoties gevulde, opmerking. Een noodkreet zonder nood, die ik af en toe gebruik
om mijn afschuw over de hobbelige straten te onderstrepen. Of ik gooi de kreet
er in stilte uit, afgewisseld met andere krachttermen, wanneer ik na enkele minuten
al weer spijt heb dat ik het stadscentrum ben gaan bedwingen, om wat voor
onzinnige reden dan ook. Eén keer in de zoveel tijd haal ik het in mijn hoofd
om toch maar weer eens een poging te wagen, maar iedere keer besluit ik om het
daarna nooit meer opnieuw te proberen. Niet dat de Zwolse economie van mij
afhankelijk is, maar met een beetje aanpassingen in de binnenstad zullen ze mij
daar wel vaker zien.
Tijdens
die week was er onder andere een wandeling door de binnenstad, georganiseerd
door de stichting Toegankelijk Zwolle. Een aantal van ons, allen met een
beperking, gingen samen met een groep gemeenteambtenaren op pad. En dus één
journalist. Het doel hiervan was hen bewust te maken dat, hoe mooi het centrum
er ook uitziet, voor veel mensen met een beperking de binnenstad niet of
nauwelijks toegankelijk en doorgankelijk is. Om hen de belemmeringen serieus te
laten ervaren lieten wij hen om beurten in een rolstoel zitten, een rollator
ter hand nemen of met een verduisterende bril en taststok lopen. Dit viel hen
vies tegen. Onderwijl was ik zelf ook onder de indruk van het zien waar mensen
met een visuele beperking letterlijk en figuurlijk tegenaan lopen. Jezelf
vergelijken met een ander heeft geen zin, maar wat prijs ik mij gelukkig dat ik
obstakels in de verte zie opdoemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten