″U heeft het toch niet
over enge wormpjes of zo?″, vraag ik tegen
beter weten in.
″Nee hoor, het zijn
gewoon weer allerlei bacteriën, die kennelijk bij u nogal hardnekkig zijn.″
Vlak
daarvoor kreeg ik van mijn huisarts te horen dat er nog steeds allerlei
beestjes te zien waren in de urine die ik die ochtend ter controle had
ingeleverd. Daar was ik al bang voor geweest. Iets in mij zei dat de
blaasontsteking, die zo’n drie weken daarvoor was geconstateerd, zich nog
steeds niet gewonnen had gegeven.
Ik
moest ‘s middags bellen voor de uitslag. Maar zij belde mij, dus ik wist meteen
hoe laat het was. Die ochtend had ik eerst nog getwijfeld over het urine
wegbrengen. Het was immers op eigen initiatief dat ik dit zou gaan doen. En wat
niet weet wat niet deert, toch? Maar deze ontkenning zou waarschijnlijk aan mij
blijven knagen. Het verstand won!
Op
de avond van eerste kerstdag kwam ik enigszins misselijk en met idem buikpijn
thuis. Trouwens, of het nu om mijn buik ging of om het urinereservoir daaronder,
dat wist ik niet zeker, maar ik had zo mijn gedachten. Er was natuurlijk ook
nog de mogelijkheid dat ik er met mijn doemscenario van ’het-zal-toch-niet-opnieuw-of-nog-steeds?’
compleet naast zat en gewoon misselijk was. Het was een leuke avond bij mijn
ouders geweest, samen met mijn zus en neef, met eten en spelletjes, leuk en lekker!
Maar misschien ook te veel en vet? Om daarna als climax dit feest af te sluiten
met een vreugdevolle taxirit was wellicht teveel van het goede.
Gelijk
als op de heenweg zat ik gedurende de ruim acht kilometer naar huis meer dan een
uur lekker te schudden. Kijk, levend met een beperking moet Geert nou eenmaal
erg begripvol zijn. Frustraties kan hij maar beter proberen te onderdrukken. Dat
is niet erg, ik verwacht dit immers ook van anderen naar mij toe. Uiteraard is
te begrijpen dat op een gemiddelde kerstavond veel mensen opgehaald moeten
worden om weer ergens thuis af te zetten. De keerzijde is dat de chauffeur en ik langs allerlei adressen moeten. Veel straten, bochten,
kuilen, drempels, hobbels, bobbels, klots-klots-klots. Dat mijn rolstoel een
goede vering heeft zal ergens goed voor zijn. Niet voor zo’n avond!
Het
voornemen om thuis ook nog wat van de avond te maken was verdwenen. Achter mijn
voordeur kom ik alleen maar denken aan toilet en bed. Tweede kerstdag leek het
er op dat ik geluk had, maar derde kerstdag werd mij duidelijk dat het
waarschijnlijk toch weer raak was. Met het dilemma rond urine tot gevolg. Dat ik
er toch wel verstandig aan had gedaan was kraakhelder. Niet alleen door het
telefoontje van de huisarts, want zonder het wegbrengen had ik mijzelf ook wel
uitsluitsel kunnen geven.
Balen,
net nu, in deze week waarin ik op een rijtje iedere dag wat leuks te doen heb. Meedoen
aan een pubquiz, naar een concert, een verjaardag en daarna oudjaarsavond! Met
pijn in het hart moet ik activiteiten afzeggen. Laat ik de frustraties maar onder
controle houden en een plaatsje geven.