'Wie döt mij wat,
wie döt mij wat, wie döt mij wat vandage. 'K heb de banden vol met wind. Nee,
ik heb ja niks te klagen…’
Zojuist vertrok mijn taxi op weg naar Lhee, bij Dwingeloo. Op een stoel schuin achter mij zit een mevrouw. Waar zij heen moet vraag ik niet. Daar heb ik toch geen invloed op. Hopelijk ben ik de eerste die arriveert. Het lijkt erop dat ik geluk heb. Tot nu toe hebben we de juiste weg, richting Meppel. Maar dat zegt niks, zal blijken.
Bijna uit het niets zingt bovenstaande refrein door mijn hoofd. De rest van het liedje van Skik is niet te verstaan. Zie het als voorpret, misschien vermengd met wat spanning voor dat wat komen gaat. Met een paar anderen ga ik die middag fietsen. Echt! Dat ongeveer niets onmogelijk is heb ik inmiddels wel geleerd.
Het idee ontstond als alternatief voor wat niet door kon gaan. Met stichting De Hinkelaar zou ik aanvankelijk een lang weekend gaan wandelen op en rond de Dwingeloose heide, ergens begin april. Natuurlijk was er een grote kans dat het niet door zou kunnen gaan. En zo geschiedde, ook een nieuwe datum werd geannuleerd. Dat wandelen bij Geert op zijn eigen wieltjes gaat, is bijna vanzelfsprekend. Maar dit keer zou het wat arbeidsintensiever gaan. Op een eenwieler, maar dan anders. De zogeheten Joëlette bestaat uit een soort van twee metalen stangen van twee meter, met daartussen een kuipstoeltje en daaronder een wiel. Het evenwicht en voortbewegen wordt verzorgd door de twee personen die voor en achter mij lopen. Onduidelijk? Google! Zo’n vier jaar geleden in de Vogezen heb ik hier ook al eens mee gewandeld door de bergen. Erg gaaf! Toen bleek dat er voor bovenstaand weekend Joëlettes zouden worden gehuurd, hoefde ik niet te twijfelen.
Deze uitdaging mocht dus niet doorgaan, waarop het idee ontstond om een dagje te gaan wandelen. Dit werd al spoedig omgezet naar fietsen. Waarom ik dacht dat ik wel weer op een duofiets geplakt zou gaan worden, weet ik niet. Misschien was het een wens, omdat het vorig jaar zomer heel gaaf was. Op Texel werd ik op zo’n duofiets getild en bleef dankzij een rol ductape wel zitten.
In Meppel stokt mijn reis. De mevrouw moet worden afgezet op een plek waar taxibusjes met mij inside niet zouden mogen komen. Het balen van vertraging en gehobbel werd later die middag helemaal goed gemaakt. In Lhee werd ik met een tillift op een rolstoelfiets, eerder een soort riksjafiets, geplaatst en met sjorbanden vastgezet.
De fietstocht was dus geweldig, het fietsen zelf nog meer! Oude tijden herleefden toen we weer eens op een terras konden zitten. Geert werd met fiets en al tussen de stoelen gemanoeuvreerd. In Lhee werd er nog een barbecue aangestoken, waarna ik volledig moe, maar ook vol energie weer naar huis ging.
‘Wie döt mij wat, wie döt mij wat,wie döt mij wat vandage. 'K zol haost zeggen, jao het mag wel zo.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten