Toen ik
nog getrouwd was, was er binnen ons huishouden op enkele punten een duidelijke
verdeling. We hadden ieder zo onze kwaliteiten, of juist niet dus. Zo gaf ik
altijd de katten te eten, met daaraan gekoppeld het verschonen van diens
poepbak. Echter, de meeste huishoudelijke activiteiten werden door ons allebei
uitgevoerd. Ik kan me niet herinneren dat ik er openlijk voor uit ben gekomen
iets niet te kunnen of willen.
Nou ja,
koken is nooit mijn hobby geweest. Natuurlijk kon ik heus wel meer dan alleen aardappels
koken of een ei bakken. Ik dacht zelfs enige creativiteit te beheersen. Een
beetje toveren met kruiden durf ik wel. Maar het denken kennis te hebben van
smaken is gevaarlijk, helemaal wanneer jij niet de enige bent die de maaltijd
zal gaan nuttigen. Over smaak valt weldegelijk te twisten! Ik geef toe dat het
mij ontbrak aan de nodige fantasie. Het woord kokkerellen kende ik niet.
Met de
vriendengroep van destijds hebben we altijd geweldige avonden. Volgens mij
betreft het hier de jaren zo rond de eeuwwisseling, dus tussen 1997 en 2003.
Maar wat is waar na zoveel jaren? Regelmatig kwamen we bij elkaar over de
vloer. Spontaan of volgens afspraak en voordat we weer vertrokken werden de
agenda’s getrokken voor de volgende afspraak. We vormden tegelijkertijd ook een
eetgroep. Ongeveer één keer per zes weken gezamenlijk eten en lang natafelen. ‘Getverderrie, wat was dat lekker!’ Er
zijn ook heel wat flessen Drambuie, Kahlua, Ouzo en wijn leeggedronken.
Gezellige
avonden, discussies, praten over van alles en vooral veel lachen. Bij dat
laatste durfde ik wel het initiatief te nemen. Maar als het serieus werd, bleef
ik vaak stil. Zelfreflectie, eerlijk zijn, een standpunt innemen? Ik deed niet
mee en was onzeker. Anders gezegd: wie was ik? Laat ik wel reëel blijven. De
Geert van toen was in alle opzichten bij lange na niet de Geert van nu.
Destijds was ik, waren wij, veel jonger en niet zo ontwikkeld als nu. Als ik toen
wist wat ik nu wist, zag mijn leven er heel anders uit. Maar van mijn
psychiater heb ik geleerd ‘als bestaat
niet’.
Op één
onderdeel zou ik nu nog exact hetzelfde reageren als toen, namelijk het
uitwisselen van recepten. ‘Hoe maak jij dit klaar? Welke kruiden gebruik jij
hiervoor? Ik heb nu toch wat lekkers uitgeprobeerd’. Ik had er niets mee, ik
heb er niets mee. De belangrijkste vraag voor mij is hoe ik het eten naar
binnen krijg.
Toen ik weer
op mijzelf moest gaan wonen, heb ik veel geleerd. Het belangrijkste was
zelfstandigheid. Koken kon ik wel, al was en bleef het in mijn genre.
Uitbreiden van de kennis en ervaring zat er niet meer in. Die slag heb ik
gemist, daar was ik te laat mee. Ik had geen keus meer. Aanvankelijk kookte ik
zelf, maar al snel ontdekte ik de kant-en-klaar-hap.
De magnetron werd mijn kookboek, mijn Jamie Oliver, mijn vriend.
‘Tafeltje
dekje’ heb ik ook nog een aantal maanden gebruikt. Bestellen uit een Glossy,
erg handig. De diepvriesmaaltijden zijn prima te eten en worden keurig aan huis
gebracht, maar het kwam de ontwikkeling tot meer zelfstandigheid niet ten
goede.
Ondertussen
heb ik mijn eetadresjes in de Meanderhof, maar gek genoeg is dat pas ontstaan sinds
ik in een Fokuswoning ben gaan wonen. Niet alleen is het eten altijd lekker,
het is ook gezellig. Weer eten met een gezin aan tafel. De momenten dat ik met
mijn eigen dochters aan tafel zit zijn spaarzaam. Als dank neem ik dan wel eens
een lekker toetje mee. Of ik nodig een enkele keer iemand uit om mee te gaan
naar het theater. Onlangs ben ik met Lisette naar Joris Linssen & Caramba geweest. Nederlandse teksten, al dan
niet vertalingen van Mexicaanse liederen, ondersteund door Mexicaanse muziek.!
Zeer vermakelijk!
Er is in
de Meanderhof ook een eetgroep. Regelmatig maak ik daar gebruik van. Men kan
zich aanmelden wanneer men mee wil eten en om beurten wordt er gekookt. Vaak
samen, het gaat om een grote groep. Pas geleden hebben we Tapas gegeten. Via
via heeft een Spaanse dame daar een complete avond verzorgd.
‘Getverderrie, wat was dat lekker!’
In Spanje zegt
men dan ‘Caramba!’