woensdag 25 mei 2016

Boetedoening


″Ik besef terdege dat het niet correct is wat ik doe. Een controle heb ik gelukkig nog nooit ervaren.″ Iets van deze strekking zal ik hebben geantwoord, wanneer er mij werd gevraagd naar mijn doen en laten. Schreef ik in een vorige blog nog dat ik zo braaf en onschuldig ben, met als bewijs dat ik zonder morren een Verklaring Omtrent het Gedrag kreeg toegestuurd, nu moet ik toch met de billen bloot. Mijzelf zuiveren van deze donkere kant van mijzelf zou ik kunnen proberen, maar dat mag en zal ik niet doen. Een onderbouwing verzachtte misschien de ernst. Maar asociaal blijft het!

″Controle! Plaatsbewijzen alstublieft!″ Ik zat erop te wachten en dat was niet omdat de confrontatie met de daartoe bevoegde functionarissen nou eenmaal aan de orde van de dag is in het Zwolse. Verre van dat zelfs. Maar omdat de heren al een paar minuten stonden te geiten met de buschauffeur. Even twijfelde ik of het misschien een schijnbeweging was, om mij te stangen. Om middels het creëren van paniek mijn geweten te prikkelen. Stiekem nog even chippen zit er bij mij niet in, als dat überhaupt nog mogelijk was. Maar toen drie vijanden hun aanwezigheid verklaarden aan mij en mijn reisgenoten, was het voor mij gedaan, dacht ik.

Eens een kerel, altijd een kerel. Nu zou ik er op aangesproken worden. Waarschijnlijk dan, want er bestond nog een mogelijkheid dat ik zou worden overgeslagen. Regelmatig wordt ik in het openbare leven namelijk genegeerd. Bijvoorbeeld door hen die voorbijgangers een krantenabonnement willen slijten of tot een donatie willen motiveren. Al ben ik de enige in de wijde omtrek, ik besta kennelijk niet. En dat is prima hoor! Ieder nadeel heeft zijn voordeel.

Ooit kon ik nog met een scootmobiel geheel Zwolle bedwingen. Maar eenmaal naar de rolstoel verbannen, ging ik over op de stadsbus. Het chippen kon ik aanvankelijk gelukkig nog zelf. Toen ik echter voor die handeling assistentie nodig had van de buschauffeur, was chippen voor mij kennelijk niet nodig. Toen ik namelijk vroeg of hij daartoe mijn drukte niet portemonnee wilde pakken uit het zijtasje van mijn rolstoel, kreeg ik een knikje toegeworpen, ″het is goed zo, hoor″. Naar mijn eigen uitleg was dit aardig van hem. Maar was dit barmhartigheid? Gemakzucht? En zo ging het sindsdien vaker, veel vaker. Maar wees gerust, heus niet altijd. Dit is een eigen leven gaan leiden, waarin ik op den duur min of meer zelf bepaalde wanneer ik ging chippen. Soms wel, vaak niet. Sowieso wel als ik met iemand anders op stap ben, laat staan met mijn dochters.

Toen de controleur mij niet oversloeg, moest ik dus glashard erkennen illegaal bezig te zijn. Wat daarvoor mijn verklaring was, wilde hij weten. Ik begon aan een uitleg over niet kunnen chippen en chauffeurs die niets vragen. Maar het tijdstip op de dag en dus de vermoeidheid van Geert en zijn stem, in combinatie met het geronk van een rijdende bus maakten dat ik slecht te verstaan was. De controleur wist zich overduidelijk geen raad met mijn ‘case’. ″Dan hou ik het nu nog maar bij een waarschuwing.″

Ben ik een mazzelpik of niet?

maandag 9 mei 2016

Bewijs


Een eyeopener wil ik het niet noemen. Daarvoor ben ik al te lang op deze wereld en heb ik mij ondertussen al vaak genoeg verbaasd over de gemakzucht waarmee sommige mensen ‘afstand nemen’ van overbodige materialen. Toch was ook ditmaal de irritatie er niet minder om. Ik moet eerlijk zijn en erkennen dat ik mij hier in het verleden vast en zeker ook schuldig aan heb gemaakt. Maar sinds ik mijn handen niet meer kan gebruiken, durf ik mijzelf volledig vrij te pleiten.

Een aantal maanden geleden werd ik gevraagd om als vrijwilliger deel te nemen aan ErvaarMEE, een door MEE-Veluwe/IJsseloevers geïnitieerd project. MEE onderteunt mensen die door een lichamelijke of geestelijke beperking worden belemmerd in het meedoen aan de maatschappij. Voor het project zocht men ervaringsdeskundigen, dus mensen zoals ik, die ieder op hun eigen manier weten wat het is om een beperking te hebben en om ermee te leven. Medewerkers van MEE kunnen een beroep doen op een ervaringsdeskundige om hen terzijde te kunnen staan bij het begeleiden van een cliënt. Hoe dan ook, dat wilde ik wel. Graag probeer ik anderen te tonen dat het leven, zoals in mijn situatie, nog genoeg kansen biedt. Het glas is half vol in plaats van half leeg, maar je moet het wel zelf blijven aanvullen.

Tot mijn verbazing werd ik gevraagd om nog wel een Verklaring Omtrent het Gedrag bij hen in te leveren. Waren er misschien toch nog twijfels aan mij? Een mondelinge verklaring en mij daarbij op mijn blauwe ogen geloven was helaas niet afdoende. Maar ach, die verklaring zou ik wel krijgen. Zover als ik weet heeft justitie nog geen dossier van mij aangelegd, braaf als ik ben. Eenmaal ontvangen moest ik het bewijsstuk doorsturen naar MEE. Echter, had ik in het verleden altijd wel postzegels op voorraad, ook binnen mijn huishouden gaat tegenwoordig vrijwel alles digitaal. Dus ik naar het winkelcentrum voor een good old postzegel. Geen regen en nauwelijks wind, dus gemakshalve liet ik de envelop tussen mijn bovenbeen en de zijkant van mijn rolstoel klemmen. Onverstandig, zou niet veel later blijken, want aangekomen in het postkantoor was de in een envelop verpakte verklaring verdwenen.

Er zat niks anders op dan terug te keren via de zojuist afgelegde route, onderwijl goed speurend. Zo’n envelop was groot en belangrijker, nog erg wit. Dus deze zou, tenzij door een windvlaag meegenomen of op de bodem van een sloot liggend, met gemak te vinden zijn. Niet dus! Binnen een minuut meende ik succes te hebben, maar wat ik in de verte zag liggen was niet meer dan een onbeduidend stuk papier. Vlak daarna weer, en weer, en weer. Met de blik vooral op de grond gericht, werd ik er triest van. Wat kunnen mensen asociaal zijn. Papier, plastic, peuken of blik, overal troep. Daar waar het niet hoort. Op straat, in de berm, in de sloot. Misschien was het daar per ongeluk terechtgekomen? Nee, geloof het zelf. Gemak dient de mens, toch?

Bijna thuisgekomen vond ik op straat mijn envelop. Ik was opgelucht, omdat ik mijn goede doen en laten tegenover MEE kon bewijzen. Maar onderwijl ook genoeg bewijs gevonden voor een ander gedrag.