Vergelijk het met de motor van een auto die bij het opstarten blijft zwijgen. Opvallend, omdat er zojuist nog met diezelfde auto is gereden, geen vuiltje aan de lucht! De emotie laat zich raden. Iets tussen verbazing en frustratie. Mijn hersenen doen het uitstekend en de ADL die ik mag ontvangen blijft ook mensenwerk. Echter, onlangs werd weer eens duidelijk hoe afhankelijk ik ben van een technische trukendoos.
Vol
verbazing, doorspekt met lichtelijke agressie, reageer ik als mijn voordeur
niet meer open wil. Althans, vanuit mijn rolstoel. Tot vijf minuten geleden lukte
dit wel, middels het magische knopje bij mijn hoofd, waarachter een ingenieus
systeem schuilgaat. Geheel verloren ben ik overigens niet. Er is binnen de
zogenoemde omgevingsbesturing nog een manier waarop ik wel de deur kan openen.
Het systeem, welke ik ondertussen als geheel naar mijn hersenen toe heb weten
te kopiƫren, kent drie opties daartoe. Twee snelle en een
omslachtige. Drie maal raden welke het dus nu nog wel doet.
Ondanks
dat het vrijdagmiddag is en ik het vermoeden heb zo vlak voor het weekend
weinig resultaat te kunnen behalen, besloot ik tot een telefonische aanval met
als doel het euvel op te lossen. Ik belde naar Welzorg. Het probleem zit immers
ergens in de rolstoel, toch? ″Nee, dan moet u het bedrijf
hebben wat over de elektrische deur gaat.″ Eeh…
oh ja, stom, dat had ik kunnen weten. Mijn tweede belletje, naar bedrijf A, was
wederom zinloos, want: ″Nee, u moet daarvoor
bedrijf B hebben. Wij zijn van de liften.″
Eeh… oh ja, dom van mij. Bij bedrijf B zat ik bijna goed, maar ik moest de
technische dienst hebben. Ik moest een ander nummer bellen. Of ik kon worden
doorverbonden? Ja hoor, dat kan ook!
Nu
was ik dan wel aan het goede adres, maar ik moest toch een verzoek bij de woningbouwvereniging
indienen. Eeh… oh ja, dat is ook zo. Dit verzoek kan alleen per mail. Ook al
weet ik uit ervaring dat dit vrij snel wordt beantwoord, het zal wel na het
weekend worden. Echter, binnen een uur stond een medewerker van de technische
dienst van bedrijf B in mijn woonkamer. Terwijl ik uitleg en wil demonstreren dat
er niks gebeurt als ik op het betreffende knopje druk, gaat mijn voordeur
gewoon open. Met een bek vol tanden neem ik afscheid van de vriendelijk blijvende,
technische man.
Eigenlijk
was ik ook wel blij dat ik weer alleen was. Ik was moe, bekaf van alle
inspanningen. Alleen die paar telefoontjes kosten mij kennelijk, maar
overduidelijk de nodige energie. Terwijl ik aan tafel zit, wat voor me uit staar
en enigszins gefrustreerd het afgelopen uur weer laat passeren, komt er een
wens bovendrijven. Nu zou ik eigenlijk wel een persoonlijk assistent willen
hebben. Iemand die in de meterkast woont. Om te doen wat ADL’ers niet mogen,
niet kunnen doen.
Verhip,
de wens van iemand in een meterkast had ik acht jaar geleden ook al. Toen, nog
geen Fokusbewoner, had ik fysiek nog veel meer mogelijkheden. Maar ik begon
tegen mijzelf op te lopen. Nu dus weer!
Het
euvel is teruggekeerd, dus nog steeds niet opgelost. Wie het weet mag het
zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten