Het
beleefd zijn was binnen drie minuten verdwenen. Ik kon gewoon niet anders dan
pislink zijn richting de nieuwe rayonmanager van Welzorg. "Laat ik het
omdraaien en juist jouw nieuwe kornuiten beschuldigen van pesten. Lachen, geven
ze die zeikerd van een Den Hengst steeds een bijna kapotte accu-oplader. Lulkoek
natuurlijk, maar net zoveel als jouw verhaal!"
"Néé, niet
weer!" Het was een kleine tik. Tien seconden later nog een. En daarna
steeds opnieuw dat onschuldig lijkende geluidje, afkomstig uit de oplader van
mijn rolstoel. Te vergelijken met …eh… het getik van de vijf voorafgaande opladers.
Deze onbenullige tikjes omvatten een flinke beerput en daarmee behoorlijk wat
emoties.
De
situatie: zodra Geert in de loop van de avond op bed mag gaan liggen - heel
saai maar het is bijna het fijnste moment van de dag - gaat zijn vaste partner
aan de oplader. Eerst de plug in de rolstoel, daarna de stekker in het
stopcontact. Braaf volg ik deze aanwijzing van mijn Welzorg-vrienden op. Binnen
enkele seconden volgt er dan een lichte ’tik’ en gaat er een lampje branden. De
oplader doet dan wat hij moet doen.
Gedurende
de laatste weken, eigenlijk maanden, is mij enkele keren overkomen dat er na één
of enkele minuten een zich herhalend tikgeluid volgde. Dit voor het eerst
horend zocht ik er geen kwaad achter, waarbij de volgende dag bleek dat ik dit
wel had moeten doen. Vanaf mijn bed kon ik dat niet zien, maar het knipperende
lampje onderstreepte dit. Na het defect zijn van de derde oplader twijfelde ik:
misschien zat de oorzaak in mijn rolstoel zelf. Maar nee, dat kon niet en ik
kreeg onderwijl met alle gemak steeds een nieuwe oplader.
Onlangs,
oplader vier had het begeven, ging een verbazend kijkende en misschien wel aan
mijn mening twijfelende monteur met een laptop de oplader uitlezen. Het defect
werd ook digitaal bevestigd. Dat ik het apparaat ruim twee weken daarvoor als zijnde
nieuw had gekregen vond hij gelukkig ook heel raar. Toen de door hem meegegeven
oplader afgelopen week ook een fout signaal gaf, kreeg ik zonder morren een opvolger.
"Hier heeft u een nieuwe; op de zaak lees ik hem wel uit", zei de monteur,
enigszins laconiek. Het later die dag volgende telefoongesprek gaf mij meer
duidelijkheid.
Een
mail aan de rayonmanager, waarin mijn verbazing ook als klacht kon worden
gelezen, werd beantwoord. Ik moest zijn opvolger hebben. Dat deed ik en die belde
mij enkele uren later terug. Een goed, enthousiast begin, dacht ik nog. Maar
meteen benoemde hij dat ik behoorlijk negatief was en dat de insinuaties die erin
stonden onterecht waren. Dat ik put uit heel veel onprettige ervaring beantwoordde
hij met: "We streven allemaal hetzelfde doel na, we doen allemaal ons
best!"
Besefte
ik trouwens wel dat Welzorg de laatste weken wel heel vaak bij mij was geweest?
En dat dit natuurlijk niet de bedoeling was. Wat? Hoorde ik hem dreigen? Stond
Geert in een zwartboek?
Ik
ben toch niet getikt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten