Bijvoorbeeld,
bij de Tour zie ik mezelf weer langs de weg staan, net buiten Cernay-la-Ville,
in de buurt van Parijs. Eind jaren ’70 kampeerden wij daar enkele malen. En
daar kwam die dag het wielercircus langs. Een stoet aan reclamewagens en
zoef-zoef-zoef, ook nog een peloton.
Als
het over bang zijn gaat, dan sta ik weer ergens in de bergen rond het meer van
Annecy. Samen met Wyanne en twee vrienden. Na een hele dag wandelen waren we
bijna bij de auto. Bijna, alleen nog middels dat pad die ene berg over. Maar al
snel bleek dat regenval de route had weggespoeld. Een wanhoopspoging langs een
afgrond maakte mij tot tranen toe bang. Via een omweg en een taxi bereikten we
enkele uren later onze camping. De auto zagen we pas de volgende dag.
Onlangs
moest ik erkennen dat ik nog steeds wel eens een paniekzaaier kan zijn. Mijzelf
tekort doen wil ik niet, maar in mijn vorige leven was paniekzaaier nog wel
eens ’my second name’. Dit woord brengt mij terug naar die enorme tuin in
Spachbrücken waar wij
geregeld kamperen. Behorend
bij een pastorie en dus de plaatselijke kerk, waar een vriend van mijn ouders
Pfarrer was. Hierbij is Nico Haak de verbindende factor tussen woord en de herinnering.
Wie? Hij van Nico Haak & De paniekzaaiers, van ’Foxy Foxtrot’. Het zal
wederom ergens in de jaren 70 zijn geweest. Ik hoor het mijn vader zingen. Maar,
òf die Duitsers konden aanhaken omdat Nico met Foxy Foxtrot ook een hitje had
gescoord bij de oosterburen, òf mijn vader deed een hardnekkige poging om
eigenhandig een vertaling over te brengen. Dat weet ik niet meer. Vermoedelijk
heeft hij vanaf toen het woord opgenomen in zijn vocabulaire. Het is mij geregeld
toegeworpen, wanneer ik daar weer eens aanleiding voor gaf.
Verrek,
néé! Ziek zijn, prima,
maar niet nú! In principe zal ik
binnenkort een week in de Franse Alpen vertoeven. Daar mag ik mij pas sinds
zo’n half jaar op verheugen. Maar het lukt mister positivo, die er zo prat op
gaat goed te kunnen relativeren, dit keer niet om enige negativiteit weg te
poetsen. Sinds een week of twee wordt enthousiasme gedwarsboomd door een
zeurende pijn in de buik, de linker zij, daar ergens. Nondeju, het gigantisch
gave vooruitzicht zal mij toch niet door de neus geboord worden? Over
associaties gesproken, zodra ik daar ook maar iets ongewoons voel ben ik op
mijn hoede en verplaats ik mij in mogelijke ellende. Dit helaas gebaseerd op
ervaringen.
Behalve
dat het al geweldig is om tussen kolossale bergen te zijn en ik met een clubje in
een mooie en volledig aangepast huis zou zijn, zouden er ook enkele
spectaculaire activiteiten worden ondernomen. Iets met hoog, snel en eng! Ook
komt in de week de Tour daar in de buurt langs. Daar zou ik ook wel willen kijken.
Liefst bergopwaarts, geen zoef-zoef-Zoef
Maar
laat ik toch maar positief proberen de blijven en geen paniek zaaien. Want wie
zaait zal toch oogsten?
Waar
heb ik die oogkleppen?