dinsdag 28 januari 2025

Zekerheid

De laatste weken raakte ik dus op meerdere manieren in contact met dat wat onvermijdelijk is. Al was het zeker niet voor het eerst, indrukwekkend blijft doodgaan des te meer. Deze bundeling van confrontaties was niet helemaal toevallig. Het was deels iets van willen. Of eigenlijk gewoon een kwestie van moeten, vond ik.

Die zelfopgelegde plicht was niet helemaal spontaan ontstaan. Er was wel degelijk een concrete aanleiding aan vooraf gegaan, maar die laat ik nu maar even in het midden. Daardoor speelde het thema doodgaan enkele jaren geleden ook al veelvuldig in mijn hoofd. Met natuurlijk het besef dat het leven nou eenmaal eindig is. Maar ook de vraag in hoeverre mijn toch behoorlijk zwakke lichaam zich eerder gewonnen moet geven. Dit is geen angst meer, die fase heb ik allang gehad. Inmiddels ben ik realistisch. In deze gedachtelijn liet ik een levenstestament vastleggen. Ook heb ik toen in diezelfde flow een document opgesteld met naar mijn idee noodzakelijke gegevens ter ondersteuning voor anderen wanneer ik die zelf niet kan geven of er gewoon niet meer ben. Destijds heb ik daar een mapje mee samengesteld. Met kopieën van het levenstestament en het betreffende document. Ook zat er een wensenboekje bij omtrent mijn begrafenis of crematie. Die specifieke keuze heb ik overigens nog steeds niet gemaakt.

Een aantal maanden geleden wilde ik bovenstaand document weer eens doornemen om eventueel aan te passen. Maar om dat te kunnen doen moet er dus wel iets aan te passen zijn. Oftewel, waar ik in mijn laptop ook zocht naar het document, het was nergens te vinden. Had ik het gewoon ergens onvindbaar verstopt? Een onlogisch codewoord gebruikt? Zeg het maar. De vrees dat ik het geheel na een zoveelste aanpassing, in een black-out vervolgens niet goed heb bewaard en dus heb verwijderd moest ik maar gaan accepteren. Er was slechts één oplossing. De kopie maar eens overtypen en onderwijl aanpassen. Een klus die ik vooruitschoof, maar het bleef in mijn hoofd hangen als zijnde een prioriteit. Op een of andere manier wilde ik dit niet laten verslonzen. Straks was ik te laat, beetje lullig voor de achterblijvers. Inmiddels ben ik weer helemaal up-to-date.

Onlangs overleed Thea, mijn voormalig schoonmoeder en de oma van mijn dochters. Afgelopen week volgde haar crematie. Zij had en heeft altijd een plek in mijn hart gehouden. Haar gezondheid liet haar de laatste maanden op steeds meer fronten in de steek. Op een afstandje volgde ik de ontwikkelingen. Ze kon al een tijd gewoon niet meer thuis wonen. Ook al was dit afscheid te verwachten, het blijft aangrijpend.

Enkele weken geleden stierf ook al een medecliënt uit het Fokusproject waarin ik woon. Op een ochtend ontving ik een droge e-mail over dit plotselinge doodgaan. Dat hakte erin. Hoe kan dat nou? Zo onverwacht, zover ik dat kan beoordelen natuurlijk. Veel onderling contact hadden wij niet, wel zo nu en dan via een groepsapp.

Bovenstaande maakt dat ik weer eens dondersgoed weet dat de dood ook mij zal overkomen. Natuurlijk, het is de enige zekerheid in het leven. Misschien ben ik door mijn ziekte eerder aan de beurt? Misschien ook niet. Dat laatste, hoop ik maar.

vrijdag 3 januari 2025

Schijt

Dat dit jaar de kerstdagen anders dan anders zouden verlopen, dat wist ik. Het was mijn eigen keuze geweest om mij op 24 december te laten opnemen wegens het verwijderen van een niersteen. Het bleken er vier te zijn. Dat ik daardoor pas op eerste kerstdag ergens halverwege de dag weer naar huis zou gaan nam ik daarbij voor lief.

Rekening houdend met bovenstaande feiten had ik zo mijn voorbereidingen getroffen. Die avond zou ik met familie gaan eten. Op tweede kerstdag trouwens ook, maar dan zouden ook mijn dochters aanschuiven. Behalve dat ik die eeuwige visschotel bestelde, had ik een kennisquiz gemaakt en ook waren er een aantal cadeautjes gekocht. Maar dat terzijde.

Die ochtend in het ziekenhuis bleek dat ik koorts had. Niet heel verrassend, want de avond daarvoor voelde ik mij al niet tof. Toen in de loop van de ochtend de arts vertelde dat er weer foute bacteriën in mijn bloed zaten, kreeg ik de boodschap die wel te verwachten was. Het verblijf werd met zeker één nacht verlengd. Urine, kweek, juiste antibioticum vinden, blablabla. Inmiddels weet ik dan wel hoe laat het is. Dat betekent wel meer dan één nacht extra logeren.

Al met al mocht ik zondagochtend hotel Isala verlaten. Een dag eerder had in principe ook gekund, want die ochtend kreeg ik te horen dat het juiste antibioticum in tabletvorm beschikbaar was. Dé belangrijkste voorwaarde om mij te laten vertrekken. Eerlijk gezegd had ik daar al helemaal op gehoopt. De vrijdag daarvoor, het was derde kerstdag, voelde ik mij nog super goed en klaar om naar huis te gaan. Verplicht blijven zou heel frustrerend zijn. Maar net op dat moment voelde ik mij juist behoorlijk slappehap. In overleg met de arts maar besloten even morgen af te wachten. Die schommeling verbaasde mij wel. Het zou heel goed kunnen komen door dat nare voorval. De avond daarvoor beleefde ik het dieptepunt van de afgelopen dagen.

‘s Avonds moest ik naar het toilet. In het ziekenhuis betekent dat in mijn geval op bed op de po zitten. Daar heb ik zo’n schijt aan. Heel oncomfortabel! Eenmaal in de minst nare positie zittend, werd die ene zwenkbare stang goed gepositioneerd. Daarop zit een knop, zodat ik met mijn kin assistentie kan oproepen. ‘Dan komen wij zo spoedig mogelijk als het nodig is’, wordt nog gezegd. Als ik enkele minuten later om assistentie wil vragen, om iets anders te gaan zitten, kantelt de stang met onmisbare knop bij de eerste de beste aanraking naar buiten mijn bereik. Aai, nu had ik een probleem. Nou ja, het zou wel niet lang duren voordat de verpleegkundigen onraad ruiken. Toch?

Werd ik om stipt 21:00 door hen alleen gelaten en raakte ik enkele minuten later volledig uitgeschakeld, om 22:10 ging de deur van de kamer eindelijk weer open. Of het geluk was, werd mij ook nog gevraagd. Mijn reactie moge duidelijk zijn. Het kwam er dus gewoon op neer dat men mij vergeten was. Sorry, sorry, werkdruk, ‘ik weet het, daar heeft u niets aan.’

In mineurstemming, met een zere kont en bekaf van het schreeuwen, word ik daarna maar klaargemaakt voor de nacht.