maandag 24 februari 2025

Hard

Die eerste dag kon ik niet skiën. ‘s Ochtends deed ik mee met het priksleeën. Zittend op een soort van slee over een langlaufroute, waarbij iemand vooruitkomt met behulp van korte skistokken of, zoals ik, wordt geduwd.

Toen het tijd was voor project Geert tilden acht sterke armen mij omhoog en werd mijn rolstoel vervangen door een slee. Maar al zat ik comfortabel, mijn benen moesten wel worden verankerd. Op dat moment waren zes van de acht armen weer vertrokken. Dus toen door een spasme in mijn lichaam, door het aan mijn benen zitten, de slee kantelde was er geen redden aan. Met mijn hoofd knalde ik keihard op de sneeuw, eerder ijs. Had ik nu maar mijn helm opgedaan toen ik daarover twijfelde. Eenmaal weer rechtop leek de schade gelukkig mee te vallen, maar een angst was er wel. Had ik nu een hersenschudding? Kon ik morgen überhaupt eigenlijk nog wel skiën? Was mijn week naar de klote?

De maanden vooraf waren er voor mij dus meer dan genoeg redenen om net als vorig jaar opnieuw in de winter een week naar Oostenrijk af te reizen. Het berglandschap is nou eenmaal zeer indrukwekkend en dat trekt mij enorm. Winter of niet. Maar als er een flinke lik sneeuw overheen ligt geeft die dus wel nog een extra dimensie. Ook de zorg is goed geregeld, anders zou ik sowieso niet gaan. Het vertrouwen dat ik heb in de mensen die meegaan qua begeleiding is, ondanks bovenstaande, ook helemaal goed. En naast het skiën worden er ook andere activiteiten georganiseerd. Maar het hoofddoel om naar Oostenrijk te gaan voor een vakantieweek was uiteraard het skiën. De realiteit voorafgaande was dus dat ik ook steeds meer excuses zou kunnen bedenken om niet te gaan. Die heb ik al met al gelukkig kunnen negeren.

Meegaan met de BOSK-winterweek naar Oostenrijk betekende niet dat ik iedere dag van een berg af kon denderen. Zij die lopen en het aandurven gaan dus wel iedere dag met een streekbus de bergen in. Omdat ik nou eenmaal niet de enige ben in een rolstoel en er slechts vier speciale zitski’s aanwezig zijn, wordt de groep belangstellenden verdeeld. Kortom, om de dag ging mijn groep met twee rolstoelbusjes hoger de bergen in om daar te skiën. En dan nog moeten wij dus op onze beurt wachten. De enige Bi-Unique waar ik voor in aanmerking kom heeft twee lange ski’s met een tussenruimte van zo’n 40 cm. De piloot staat hier dan achterop. Bij de andere zitski’s heeft de piloot eigen ski’s.

Het kunnen skiën geeft echt een kick. Uiteraard om de activiteit zelf, maar zeker ook om het besef dat ik met mijn beperking dit toch maar even doe. Anderen verklaren mij misschien voor gek, maar ik ben er trots op. Eng is het absoluut niet. Daarvoor ben ik genoeg gewend aan het mezelf volledig overleveren aan anderen. Heus, het naar beneden denderen gaat dus echt niet over een zacht fluwelen tapijtje. In de sneeuw zitten heel veel hobbels. Ook al probeerde mijn piloot deze te ontwijken, ik mag blij wezen dat mijn hoofd er nog opzit.

Of ik volgend jaar weer ga? Misschien.

vrijdag 7 februari 2025

Alsnog

Grrr, dan helaas maar niet. Yes, toch wel gelukkig. Ach, misschien is het maar beter van niet. Oké dan, het kan dus wel.  Ging het nu door of niet? In een tijdsbestek van zo’n twee maanden zag ik mijzelf zowel bepakt en al die kant opgaan, als net zo vaak ook gewoon niet.

De bedoeling was om de tweede week van februari naar de witte wereld van Oostenrijk te gaan. Daar zou ik, net als vorig jaar, onder meer op een zogeheten Bi-Unique - een soort van zit-ski - over een piste naar beneden denderen. Maar de weken daaraan vooraf was mijn enthousiasme regelmatig op een zijspoor geraakt. Steeds vaker werd ik die thuisblijver die slechts aan Oostenrijk zou moeten denken en gefrustreerd al bezig was om de reis te annuleren.

Natuurlijk wilde ik graag, maar ergens twijfelde ik steeds meer. Nog eerlijker is dat ik eigenlijk niet durfde toe te geven aan mezelf dat de trip onverstandig was. Luisterend naar mijn lichaam hoorde ik steeds vaker een negatief reisadvies. Fysiek gezien ging het mij naar omstandigheden al jaren wel goed. Er zaten dan wel verschillende hobbels in de weg, maar die wist ik wel te weerstaan. Of stak ik gewoon mijn kop in het zand?

Kennelijk ben ik de laatste maanden voorzichtiger geworden. Noem het reëler. En waardoor kwam dat? Zeg het maar. Lichamelijke klachten kregen voor mij meer lading. Het besef, dat mijn lichamelijk functioneren nooit vanzelfsprekend was en verder ook niet zal zijn, is kennelijk ingedaald. Het grillige karakter dat bij multiple sclerose hoort valt daar ook onder. De nare verhalen over hoe de ziekte zich kan uiten, die kunnen net zo goed mij overkomen. Ook ik kan op een ochtend verdere uitval ervaren. Van ergens tinteling voelen tot problemen met mijn ogen of stem.

Laat ik bij mijn eigen realiteit blijven. Sinds twee tot drie maanden voelde ik mij wat slappehap. Licht in het hoofd, soms een soort van misselijk. Het zou wel eens kunnen zijn dat dit een indirect gevolg is van de nierstenen die eind november werden geconstateerd. In de slipstream daarvan lag ik tweemaal onder narcose en het schijnt dat dit kunstmatig slapen de nodige impact kan hebben. Ook begon ik net in die tijd gebruik te maken van enige ondersteuning uit het alternatieve circuit, in dit geval mesotherapie. En dan had ik recentelijk ook nog weer eens een blaasontsteking en was antibiotica en diens mogelijke bijwerkingen dus weer eens mijn lot. Ergens in dit doolhof lag de oorzaak van mijn sores. Of niet.

Maar wat doet iemand dan als er wel een geplande vakantie staat aan te komen. Uiteraard nog steeds kiezen voor jezelf en goed luisteren naar het lichaam. Maar de wens kan de realiteit uiteraard ook gaan manipuleren. Dat laatste ben ik geloof ik wel de baas. Toch? Of moet ik gewoon toegeven dat doemdenkerij en iets te weinig zelfvertrouwen nog steeds bij mij hoort.

Gelukkig heb ik vanaf afgelopen weekend mijn focus volledig op Oostenrijk kunnen richten. Vanavond ga ik weg. Gaat het hier gewoon nou om een zaak van geduld of is het een kwestie van geluk hebben? Of is het wellicht wishful thinking?