ʺHoe vind jij het eigenlijk dat
jouw vader in een rolstoel zit?ʺ Terwijl de camera gericht is op
Susanna, die in die keuken het avondeten voorbereid, stelt de vrouw die door de
lens tuurt mijn dochter deze vraag. Mijn rolstoel en ik staan ook in de keuken.
Misschien ook leuk voor het plaatje, maar in ieder geval om Susanna, indien
nodig, te adviseren bij het koken.
December
vorig jaar ontving ik de vraag of Susanna, Rosa en ik wilden meewerken aan een
videofilm rond het onderwerp Jonge mantelzorgers.
De vrijwilligerscentrale ZwolleDoet! organiseert
onder andere activiteiten voor kinderen die deze benaming mogen dragen. Zij
waren benaderd door Karlijn, studente Journalistiek op Hogeschool Windesheim.
Voor een opdracht wilde zij een minidocumentaire maken over kinderen in een
dergelijke positie.
Mediageil
als ik ben hoefde ik geen seconde na te denken. Maar ja, door mij zou alleen
een bijrol kunnen worden vervuld. De potentiële hoofdrolspelers moesten dit
maar ook net willen. Uiteraard zou ik, misschien niet zonder morren, instemmen
met een eventueel ‘nee’ van de realitysoap-sterretjes in spe. Na een
verhelderend kennismakingsgesprek met Karlijn was het voor Susanna duidelijk, die
twijfelde niet. Rosa wel: ʺIk wil wel praten, maar niet te
veel met mijn gezicht in beeld.ʺ
Tevens
heb ik een mogelijk misverstand bij Karlijn kunnen voorkomen. Binnen het gezin Den
Hengst hoeven Susanna en Rosa niet als twee versies van Assepoester te zorgen
voor hun vader. Ik kan mij trouwens niet voorstellen dat iets dergelijkst überhaupt in
Nederland gebeurt. Maar laat ik voorzichtig zijn. Iets in mij zegt dat het
helaas wèl voorkomt dat een aanzienlijk deel van de
dagelijkse zorg door de kinderen des huizes moet worden gedaan.
ʺIk vind het wel eens jammer, maar
ik weet eigenlijk niet beterʺ, is één van de antwoorden op de
vragen van Karlijn. Susanna vervolgt: ʺAlle kinderen hebben wel bepaalde taken
thuis voor hun ouders te doen. Wij helpen mijn vader misschien wel wat vaker,
maar wij voelen ons niet echt mantelzorgers. Fokus doet gelukkig het meeste
werk, ook als wij er zijn.ʺ Rosa vult aan dat het klusjes
doen niet altijd leuk is, maar ook niet erg. Op mijn vraag of zij haar vader
wel eens een zeurkous vindt, antwoordt zij bevestigend.
ʺJullie zullen waarschijnlijk wel
de enige in de klas bij wie hun vader vraagt om hem te helpen met eten. Of om
zijn jas aan te doen, of namens hem te pinnen.ʺ Het is
duidelijk dat deze opmerking bij ons alle drie flink aankomt. De meiden weten
hierop niets te zeggen en ook mijn mond is even gesnoerd. Het reilen en zeilen
binnen het gezinsleven is voor ons ondertussen zo gewoon geworden. Het lijkt
allemaal vanzelfsprekend, maar dat is het natuurlijk niet.
Benieuwd
naar het eindresultaat, heb ik er nu al een goed gevoel bij. De gesprekken die
Susanna, Rosa en ik hebben gehad waren mooi. Ik voel mij niet schuldig over
mijn MS, wel wat bezwaard. Maar ik ben vooral ook trots op hoe de dames met de
hele situatie omgaan.
Ik zie het liever andersom. Dus niet dat mijn dochters voor mij hoeven te zorgen of zich zorgen maken over mij, maar dat ik er volledig voor hen kan zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten