Een
week geleden, het pinksterweekend, verbleef ik op het voor mij bekende eiland Robinson
Crusoë, in de Loosdrechtse plassen. Het hoofddoel was zeilen, de subdoelen ook!
Dat de voorbereiding in mijn geval niet verder ging dan het in laten pakken van
mijn koffer werd al spoedig duidelijk. Toen ik aan een vriendin, met wie ik de
taxi deelde, blij verkondigde dat wij maar boften met het op dat moment
stralende weer, bleek zij beter geïnformeerd te zijn dan ik. Met de mededeling
dat het de volgende dag flink zou gaan waaien, kwam er een lichte deuk in mijn
enthousiasme. Dat zij zich nog zacht had uitgedrukt, zou blijken.
De
volgende ochtend bleek zeilen een op zijn minst krankzinnige gedachte te zijn.
Wel was het mogelijk dat enkele deelnemers, samen met vrijwilligers, konden kanoën.
Ergens in de buitengebieden waren een aantal vaarten beter begaanbaar. Met het
pontje werden de durfals met de kano’s en al daarheen gebracht. Op het pontje
was geen plek meer, maar met twee andere rolstoelers ging ik in de Eduard, een grote
rolstoeltoegankelijke zeilboot, ook die kant op. Uiteraard zonder zeilen, maar
wel op de motor en ter ondersteuning voortgetrokken door een motorboot.
We
waren nauwelijks uit de luwte van het eiland toen golven en wind te sterk voor
ons bleken te zijn. Hoewel mijn rolstoel vaststond klotste ik heen en weer.
Mijn angst was boven het natuurkabaal uit te horen! Een klein half uur later
had ik weer een vaste grond onder de wielen.
Enkele
dagen daarvoor was ik met Susanna, mijn oudste dochter, voor een gesprek bij de
neuroloog. Tijdens een eerdere afspraak met hem, enkele maanden geleden, kwam
ter sprake dat ik mij in toenemende mate wel eens verslikte. Hoewel ik dit
wegwuifde wees hij mij erop dat dit juist wel serieus genomen moest worden.
Verslikken, longontsteking, flink ziek, dood. In dat kader adviseerde hij mij
serieus na te denken over situaties waarin ik het leven niet meer zelf in de
hand heb. En om dit vooral ook met mijn naasten te bespreken. Jeetje!
Omdat
mijn dochters meer betrokken willen zijn bij mijn ziekteproces, was een
afspraak met hen erbij meer dan logisch. Een heftige onderwerp om te bespreken.
Niet zozeer voor mijzelf. Bij iedere ziekenhuisopname wordt mij gevraagd wat te
doen bij reanimeren. "Eh, ik wil uiteraard
blijven leven!" Het wordt anders met mijn
dochters er direct bij betrokken. Hoe volwassen zij ook zijn!
Het
werd een weekend van uitersten. Was het zaterdag een vette storm, die zondag was
er nauwelijks wind. Op maandag was het gelukkig ideaal zeilweer. Althans,
volgens anderen. We gingen dusdanig schuin dat ik bijna gelanceerd werd. Ik zag
mijzelf al drijven! Praten over de dood doet mij weinig, bijna overboord kukelen
des te meer.
Toegeven
aan gedachten dat zeilen soms niet meer leuk is, vertik ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten