Het
afwisselen, wennen, duurde slechts enkele dagen. Er was immers al te veel tijd
verloren. In mijn woonkamer staat mijn oude vriend nog te wachten op zijn reis
naar de schroothoop. Hoewel, misschien wordt het Bulgarije of zoiets.
Qua
mobiele telefonie was ik tot voor kort zelfs nog afhankelijk van de voorganger
met diens ingebouwde Nokia koelkast. Voor bankzaken, met TAN-codes per sms, moesten
anderen de oude rolstoel eerst aanzwengelen. Omslachtig? Inderdaad! Een beetje
laks? Dat ook! Is er een verklaring voor deze vorm van nalatigheid? Ik stond al
nooit vooraan als het om vernieuwing ging. Vooral uit desinteresse!
Ik
kon mij, zonder nadenken, prima redden in mijn vorige stoel. Maar nu ik, naast
een andere omgevingsbesturing, ook met mijn kin opnieuw het bellen,
internetten, app’en of good-old sms’en moet gaan ontdekken, wordt er veel van
mij gevraagd. Heus, een berg aan frustraties ten spijt, het zal lukken. Ik ben
niet dom! Maar ik heb graag iemand die alles voor mij voorkauwt. Ook ervaar ik
het gewoon als zonde van de tijd en energie.
Het
is inmiddels een feit dat ik steeds meer de behoefte aan steun heb. Niet
mentaal, gewoon praktisch. In welke vorm, dat moet nog blijken. PGB?
Vrijwilligers? Mijn fysieke situatie wordt er niet beter op. Iets met inleveren
en accepteren! Hoe ik dat ontdek? Niet dat ik mij slapper ben gaan voelen, want
dat is al jaren prut. Maar ondanks dat ging ik voorheen zonder schroom in mijn
eentje op pad naar waar dan ook. Maar het onbevangene is weg. Het is bewustwording
en enige ervaring met dat wat zou kunnen gebeuren. Hoe dan ook, ik voel dat de
deur uitgaan niet meer vanzelfsprekend is.
Onlangs
moest ik richting ziekenhuis voor een onderzoek. Doorverwezen door mijn
huisarts, wellicht slaapapneu. En hoe ik ontdekte dat ik tijdens het slapen ademhalingsproblemen
heb? Dat is weer een heel ander verhaal. De eerste poging van het onderzoek
werd de dag vooraf afgebroken. "O, u zit in een
elektrische rolstoel? Hebt u ook mensen bij zich die kunnen helpen uitkleden?" "Eh, nee, maar zijn er
geen verpleegkundigen?" Niet dus, een slaapcentrum naast het
ziekenhuis, dus dat snap ik ergens ook wel. Er zou spoedig een tweede, minder
intensief onderzoek B volgen.
Poging
twee werd enkele dagen later op de betreffende locatie afgekapt. "O,
u heeft niemand meegenomen om u te helpen uitkleden? Het is trouwens in uw
situatie met MS beter om onderzoek A bij u af te nemen." Mijn voorstel om een nacht in het ziekenhuis te blijven
werd beaamd, vergezeld van 120 keer excuses voor het nutteloze retourtje door
Zwolle.
In
de bus naar huis zakt opeens mijn hoofdsteun weg. En zonder steun in mijn nek
ben ik kansloos. Bij mijn bushalte probeer ik de buschauffeur of anderen om
hulp te vragen, zonder succes. De rijplaat wordt uitgegooid en tig ogen staren
mij nog nietsvermoedend aan.
Eenmaal
thuis, bekaf, weet ik het ‘bijna’ zeker; dit kan ik eigenlijk niet meer alleen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten