Hemelsbreed honderd meter verderop staan tegelijkertijd
twee mensen te wachten om Theo straks live te bewonderen. Althans, dat is het
plan, maar nu staan ze nog buiten in de kou te wachten op Geert. Zes maanden
daarvoor heeft diezelfde Geert voor hen drieën kaartjes
gekocht. Maar die knuppel is er nog niet. Toen zij een kwartier geleden
aankwamen bij theater De Spiegel in Zwolle,
stopte er tegelijkertijd een taxibusje bij de ingang. ʹDat is
toevallig, daar is Geert ook alʹ, zullen zij hebben gedacht. Maar
helaas, er kwam iemand anders uitrollen.
De stroom mensen die hen passeert om naar binnen te
gaan wordt alsmaar groter en de tijd begint te dringen. Eelco en Riet moesten
eens weten dat ik op dat moment nog drie kilometer verderop, veilig
vastgesnoerd in een taxibusje zit. Onderweg naar Theo, onderweg naar mijn
vrienden, maar met een enorme omweg. Ik ben boos, verdrietig en teleurgesteld
tegelijk. De adrenaline giert ook bij mij door het lichaam.
Eigenlijk mag ik wel een medisch en psychologisch
mirakel worden genoemd. Ondanks frustraties, irritaties, wanhoop, zelfverwijten
en het in stilte de chauffeur vervloeken, blijf ik ogenschijnlijk rustig. Het
is donker, dus mijn betraande ogen ziet men niet. Maar op dat moment ben ik van
binnen al minstens twee keer ontploft. De frustratie om klemvast in een taxi te
zitten en onderwijl allerlei tegenslagen te moeten slikken, is enorm!
Net onderweg hoorde ik dat het een drukke avond was. ʹShit
happensʹ,
denk ik aanvankelijk nog. Gelukkig heb ik uitlooptijd ingecalculeerd bij het
reserveren van de taxi. Maar als de chauffeuse een voor mij zeer onlogische
route rijdt, begin ik hem wel te knijpen. De opmerking: ʺDan
had u de taxi vroeger moeten reserverenʺ doet een
eerste bom ontploffen. Als diezelfde stuurvrouw mij even later, in een kort gesprek
met een andere passagier, met ‘die vent’ betiteld, ontploft de tweede.
Theo staat al bijna tussen de coulissen, als hij een
seintje krijgt dat er nog drie minuten moet worden gewacht. Misschien is hier ook
wel sprake van een verzoek aan Theo. Ik weet niet welke positie een cabaretier van
het kaliber Theo op dat moment heeft. Hoe dan ook, kennelijk is nog niet
iedereen binnen. ʹWat een sukkels!ʹ, zal hij
hebben gedacht.
Als het taxibusje bij De Spiegel stopt, lijkt het alsof
er een welkomstcomité op mij wacht. Naast Eelco en Riet staan er enkele theatermedewerkers
te popelen. In één lijn word k door naar de zaal geleid. Achter mij sluiten de
deuren en hoor ik iemand door een telefoon opgelucht zeggen: ʺHij
is binnen, we kunnen beginnen.ʺ In het donker laat ik mijn jas
uitdoen en bril opzetten.
Het eerste lachsalvo vaagt alle frustraties weg!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten