SPLATSH!!! Ik sta in een gangpad van Albert Heijn bij een schap met wijn. Ongeveer drie meter bij mij vandaan heeft iemand zojuist een fles laten vallen. Het schrikken van het uiteenspattende glas wordt echter na twee seconden overgenomen door het horen van een naderend onheil. Het schrapende geluid van scherven die zich over de tegelvloer verspreiden komt steeds dichterbij. Deze alertheid is een automatisme, noem het zelfbescherming, wat ik heb ontwikkeld gedurende enkele jaren rolstoelafhankelijk zijn. Een aantal scherven is precies onder mijn rolstoel tot stilstand gekomen.
De dader,
ogenschijnlijk het voornaamste slachtoffer, kijkt eerst bedenkelijk naar de grond en
direct daarna naar een kind, waarschijnlijk zijn dochtertje. Deze zit, bedremmeld kijkend, in het daarvoor
bestemde kinderzitje, eersterangs om het onverwachte tafereel goed te
kunnen aanschouwen. Het meisje is vermoedelijk nogal onder de indruk, want een door
mij verwacht gebrul blijft achterwege. Waarschijnlijk is het kind nog te jong
om dit tafereel te associëren met een bloedbad, waar het voor door zou kunnen
gaan, maar waar kennelijk toch ook enige fantasie voor nodig is. Intussen zijn
er een flink aantal nieuwsgierige blikken op hem gericht. De man maakt dan maar aanstalten
om personeel te attenderen op de ravage.
Er is niemand
die zich in die situatie bekommert om mij, wat ik mij overigens wel kan voorstellen,
want waarom zou men ook? Waarschijnlijk is er niet het besef dat, wanneer ik nu voor-
of achteruit zou rijden, er een vrij grote kans bestaat dat ik binnen enkele
seconden en anders zeker over een aantal minuten met een platte band sta. En
die pech is niet met een dweil of veger en blik op te lossen. Ongeluk zit in een klein hoekje. Maar scherven brengen geluk, ook al was het geluk slechts dat mij enige pech
bespaard is gebleven
Onlangs kwam
ik thuis na een ʹwandelingʹ. Normaal gesproken zou ik dan een voldaan gevoel moeten krijgen. Nu
werd de sfeer echter overheerst door een naar luchtje. Dit aroma had ik een
aantal minuten daarvoor, toen ik nog buiten was, ook al geroken. Binnensmonds
geef ik al uiting aan frustratie wegens het doemscenario dat waarschijnlijk realiteit is
geworden. Ik ben nondeju toch niet daadwerkelijk door die hondendrol gereden?
Hoe halen sommige onbenullen het in hun hoofd om een hond op de stoep te laten
schijten?
Eén van
de deuren van mijn kledingkast is een lange spiegel. Als ik in spiegelbeeld
mezelf wat heen en weer zie rollen, ontdek ik sporen van hondenpoep aan mijn banden.
Het is niet veel, maar genoeg om een flinke stank te produceren. Ik geloof dat
het geluk bij dit ongeluk was, dat het profiel van mijn banden al redelijk versleten
staat was. Ik moest mijn adl-vrienden van Fokus om assistentie vragen voor een
heel ʹsmakelijkʹ klusje.
Ongeluk zit in een klein hoekje. Dat geldt voor iedereen, ook
voor mij. Het heeft waarschijnlijk wel meer impact, als ik bijvoorbeeld pech
heb met computer of rolstoel. Maar ik ben positief ingesteld. Ondanks dat het
wel eens tegenzit, lacht het leven mij toe! Ongeluk
zit in een klein hoekje, geluk in de rest.
Beste Geert,
BeantwoordenVerwijderenInderdaad, je hebt gelijk. Goede blog!
Rina