woensdag 26 juni 2019

Voordeel

"Je bent gek. Vandaag? Alleen? Doe normaal!" Enthousiasmerende antwoorden van deze strekking volgden op mijn mededeling dat ik die middag naar de binnenstad wilde gaan.

In de laatste minuten dat ik mij als enige in mijn slaapkamer bevond, ontstond het plannetje om enkele T-shirts te scoren. Waarom? Daarom. Nodig? Geen commentaar. Vooral de bekentenis ook naar de Primark te willen gaan deed de emoties aanwakkeren bij de twee adl’ers die mij omringden.

Beter had ik natuurlijk mijn waffel kunnen houden, want stiekem verklaarde ik mijzelf ook voor gek. Maar gevraagd naar mijn plannen voor die dag floepte ik het eruit. Het advies dat ik beter op een maandagochtend zou kunnen afreizen in plaats van deze zaterdagmiddag, had ik mijzelf ook allang gegeven.

Nog voordat ik de stadsbus verliet, wist ik al dat ik mijzelf iets beter had moeten voorbereiden op dit avontuur. Want oja, het is markt en oja, vandaag is dat ene botenfestival. In dat geval zijn één en één een hele hoop redenen waarom ik daar eigenlijk niet zou moeten zijn. Ik had toen nog rechtsomkeert kunnen gaan!

Het leek aanvankelijk nog mee te vallen in de hel. Zigzaggend tussen andere koopzieke sukkels en met hulp van mijn mond, wist ik twee T-shirts te bemachtigen. Maar bij de kassa’s aangekomen schudde de enorme rij wachtenden mij weer wakker. Hoewel er zes naast elkaar stonden werd er slechts een kassa bemenst. Geen wereldramp natuurlijk, maar de moed zakte mij in de schoenen. Op het moment van overweging om de twee onbenullige lapjes stof maar terug te laten hangen, zag ik aan het einde van de rij ook een zevende kassa met daarboven een wel heel bekend symbool.

Terwijl ik, om plan B voor te bereiden, mij uit de rij wachtenden verwijderde, grepen de hekkensluiters hun kans en vulden de loze ruimte op. Dat zij even later jaloers op mij zouden kunnen worden wisten zij nog niet. De medewerkster aan wie ik vroeg om geholpen te worden met afrekenen oogde enigszins gestrest. Maar met een "natuurlijk, ik kom naar kassa zeven" bleef zij goed in haar rol. Of ik afgunstige blikken kreeg toegeworpen weet ik eigenlijk niet.

Dat daarna nog meerdere winkels werden aangedaan laat ik maar achterwege. Wachtend voor het stoplicht deed ik een schietgebedje. Aan de overzijde stond de bus die mij naar huis zou kunnen brengen. Het leek of de buschauffeur mijn smeekbede hoorde. Even later ontdekte ik dat mijn geluk werd veroorzaakt door een kinderwagen die naar binnen werd gemanoeuvreerd. De reden waarom dit overduidelijk niet eenvoudig ging bleek toen ik zelf ook via de achterdeur naar binnen kon kijken.

Er stonden nu drie kolossale kinderwagens geparkeerd. Mijn eerste gedachte doet er niet toe, maar ik vermoedde dat wachten op de volgende bus waarschijnlijk de enige optie was. Dit werd versterkt door de chauffeur, die de situatie beoordelend geen alternatieven zag. "Maar is het niet zo dat het hier in feite om een rolstoelplaats gaat?", gooide ik er gefrustreerd uit. Deze eyeopener zette de kinderwagens en bijbehorende ouders in beweging en even later kon ik alsnog mee.

Wat anderen dachten, hoorde ik niet. Kon mij ook niet schelen!


zaterdag 15 juni 2019

Angst

Of ik in plaats van op het pontje, het aanvankelijke plan, in de Eduard plaats wilde nemen? Zo kon namelijk iedereen mee naar elders, ook zij die niet gingen kanoën. Maar natuurlijk, geen enkel probleem toch? Als ik 60 minuten in de tijd vooruit had kunnen kijken was ik minder flexibel geweest, of sterker: helemaal niet meegegaan.

Een week geleden, het pinksterweekend, verbleef ik op het voor mij bekende eiland Robinson Crusoë, in de Loosdrechtse plassen. Het hoofddoel was zeilen, de subdoelen ook! Dat de voorbereiding in mijn geval niet verder ging dan het in laten pakken van mijn koffer werd al spoedig duidelijk. Toen ik aan een vriendin, met wie ik de taxi deelde, blij verkondigde dat wij maar boften met het op dat moment stralende weer, bleek zij beter geïnformeerd te zijn dan ik. Met de mededeling dat het de volgende dag flink zou gaan waaien, kwam er een lichte deuk in mijn enthousiasme. Dat zij zich nog zacht had uitgedrukt, zou blijken.

De volgende ochtend bleek zeilen een op zijn minst krankzinnige gedachte te zijn. Wel was het mogelijk dat enkele deelnemers, samen met vrijwilligers, konden kanoën. Ergens in de buitengebieden waren een aantal vaarten beter begaanbaar. Met het pontje werden de durfals met de kano’s en al daarheen gebracht. Op het pontje was geen plek meer, maar met twee andere rolstoelers ging ik in de Eduard, een grote rolstoeltoegankelijke zeilboot, ook die kant op. Uiteraard zonder zeilen, maar wel op de motor en ter ondersteuning voortgetrokken door een motorboot.

We waren nauwelijks uit de luwte van het eiland toen golven en wind te sterk voor ons bleken te zijn. Hoewel mijn rolstoel vaststond klotste ik heen en weer. Mijn angst was boven het natuurkabaal uit te horen! Een klein half uur later had ik weer een vaste grond onder de wielen.

Enkele dagen daarvoor was ik met Susanna, mijn oudste dochter, voor een gesprek bij de neuroloog. Tijdens een eerdere afspraak met hem, enkele maanden geleden, kwam ter sprake dat ik mij in toenemende mate wel eens verslikte. Hoewel ik dit wegwuifde wees hij mij erop dat dit juist wel serieus genomen moest worden. Verslikken, longontsteking, flink ziek, dood. In dat kader adviseerde hij mij serieus na te denken over situaties waarin ik het leven niet meer zelf in de hand heb. En om dit vooral ook met mijn naasten te bespreken. Jeetje!

Omdat mijn dochters meer betrokken willen zijn bij mijn ziekteproces, was een afspraak met hen erbij meer dan logisch. Een heftige onderwerp om te bespreken. Niet zozeer voor mijzelf. Bij iedere ziekenhuisopname wordt mij gevraagd wat te doen bij reanimeren. "Eh, ik wil uiteraard blijven leven!" Het wordt anders met mijn dochters er direct bij betrokken. Hoe volwassen zij ook zijn!

Het werd een weekend van uitersten. Was het zaterdag een vette storm, die zondag was er nauwelijks wind. Op maandag was het gelukkig ideaal zeilweer. Althans, volgens anderen. We gingen dusdanig schuin dat ik bijna gelanceerd werd. Ik zag mijzelf al drijven! Praten over de dood doet mij weinig, bijna overboord kukelen des te meer.

Toegeven aan gedachten dat zeilen soms niet meer leuk is, vertik ik.