vrijdag 29 mei 2015

Argwaan


Het stond in schril contrast met de onzekerheid die Nederland bijna twee maanden geleden circa negen dagen lang in de greep hield. In mijn geval nam het overleg met de andere partij, inclusief het vele papierwerk, al met al zo’n anderhalf uur in beslag en dat was opgesplitst in twee rondes. Er werd daarbij trouwens ook niet zo’n er-is-niets-aan-de-hand-maar-ondertussen-is-het-verre-van-gezellig-sfeertje gecreëerd, zoals toen door Diederik, Mark en de rest.

Het is alleen een douchekop, een badkuip ontbreekt immers. Toch is het overduidelijk een badkamer, wat betekent dat er ook in mijn geval met minstens zoveel ernst gesproken mag worden over een ‘bed, bad, brood’-regeling. Het gaat immers wel over het verschonen van mijn bed en mijn badkamer en andere broodnodige huishoudelijke activiteiten.

Eindelijk was daar dan het langverwachte keukentafelgesprek. Onder deze schuilnaam valt de onderhandeling die de gemeente heeft met iedere zorgbehoevende inwoner, over hoe de zorg-nieuwe-stijl er uit zal komen te zien. Bezuinigen is onafwendbaar, dus streeft men middels participatie en naastenliefde naar zoveel mogelijk goedkopere oplossingen. Het is voor mij overduidelijk dat ik met wonen bij Fokus de handen mag dichtknijpen, want in mijn geval gaat het slechts om huishoudelijke zorg waar op bezuinigd dient te worden.

Vooraf had ik veel van het aankomende onderonsje verwacht, was er zelfs lichtelijk bevreesd voor. De rampscenario’s lagen al klaar, giro 555 kon zo weer worden geopend. Echter, een aantal maanden geleden liet de in mij genestelde positiviteit nog niet toe dat er doemscenario's' in mijn gedachten zouden ontstaan, betreffende vervuiling en hulpeloosheid. Maar die aanvankelijke naïviteit had ik onderwijl losgelaten en realiteitszin kwam naar boven. Waarom zou ik anders zijn dan anderen en de dans ontspringen?

Vermoedelijk tegen de normale gang van zaken in, heb ik zelf maar met de gemeente gebeld wanneer het gesprek zou gaan plaatsvinden. Dit om te voorkomen dat, zoals begin maart gebeurde, mijn indicatie voor huishoudelijke hulp plotseling werd stopgezet. Die betreffende ochtend waren de messen geslepen en was ik op het ergste voorbereid. Strijdlust maakte mij sterk en iedere aanval kon ik pareren met de juiste antwoorden. Die haviken van de gemeente zouden vast en zeker met een dubbele agenda en een pokerface bij mij aan tafel aanschuiven. Mijn argwaan was meer dan gerechtvaardigd. Dit gesprek zou de basis moeten gaan vormen voor de toekomst. Als ik mij liet overrulen, zou ik per 1 juli aanstaande afgeleiden naar een smerig huishouden. Toch?

Al met al was alle ophef voor niets en verliep het gesprek op een vriendelijke wijze. Die kern was dat ik anders moet gaan denken. Het gaat niet om recht te hebben op een aantal uren hulp, maar om recht hebben op een schoon huis. Dat moet uiteraard tot nu toe wel zo weinig mogelijk uren vergen. Het concrete plan moest ik daarna nog gaan maken, samen met degene die bij mij schoonmaakt. Toevallig kreeg ik gisteren te horen waar ik aan toe ben. Tot nu toe kreeg ik 4 uren schoonmaakhulp per week, maar in de nieuwe vorm zou ik gaan uitkomen op exact 2 uren en 43 minuten (!) per week. Maar gelet op het feit dat ik niks kan krijg ik er een kwartiertje bij. Een soort bonus!

Nee, klagen doe ik niet.

maandag 18 mei 2015

125


Van wie het idee kwam? Mijn zus? Mijn moeder? Was ik het zelf? Hoe dan ook, ik vond het eigenlijk direct al een leuk plannetje en na wat brainstormen over een mogelijke uitnodiging was het overduidelijk dat het gewoon zo had moeten zijn. Het is niet alleen de som van beide leeftijden (80 en 45), maar met enige fantasie vormen beide data van jarig zijn (12 en 25 mei) eveneens 125. En dat in het jaar 2015. Hoe dan ook, het is volgens mij nou eenmaal niet van alledag dat een zoon en zijn vader gezamenlijk hun verjaardag vieren. Voor mij als overenthousiast blogger mag deze happening niet voorbijgaan zonder een bijbehorend schrijven. Maar hoe vat ik zo’n mooi verhaal samen in een paarhonderd woorden?

Avec Gérard-Jean naar een restaurant.″ Dit is het eerste waar ik aan denk als ik denk bij mijn vader. De oorsprong hiervan ligt ergens eind jaren ’70. Vaak werd in Frankrijk kamperend de zomervakantie besteed. Dat gecombineerd met het feit dat mIjn ogen destijds twee keer zo groot werden als ik alleen al het woord restaurant maar hoorde, bracht mijn vader tot deze uitdrukking. Hieraan gelieerd is het ″mag ik wat lekkers?″, wat zeer regelmatig uit mijn mond kwam, maar misschien minstens zo vaak heeft mijn vader mij hiermee, waarschijnlijk lichtelijk geïrriteerd, geconfronteerd.

Uitspraken, herinneringen, anekdotes, ze zijn er in overvloed en ik zou ze allemaal wel willen vertellen. Over met stiften tatoeages op de armen tekenen als voorbereiding om op school the Stray Cats te playbacken. Over een rotje op zondagochtend vlak voor kerktijd in de lucht gooien. Of waarom het misschien goed zou zijn geweest als ik juist wèl dienstplicht had vervuld. Maar de beperking van een woordenmaximum staat mij dit helaas niet toe.

Na de scheiding moest ik weer gaan leren om zelfstandig te worden. Terugkijkend kan ik zeggen dat mijn leven sindsdien behoorlijk is veranderd. Waar het qua ziekte achteruit ging, was er mentaal juist een flinke groei, waarbij ik mij thans sterker dan ooit voel. Mijn ouders moeten mijn fysieke inleveren ondergaan. Echter, zij zijn er altijd voor mij, ondanks of juist door het verdriet. Zij tonen liefde, zorg en trots. Ik waardeer dit en snap ondertussen hoe moeilijk mijn situatie is voor hen. Er kan geen mate zijn op hoe ik mijn wederliefde voor mijn ouders zou willen uiten.

Maar voor het meest cruciale in mijn leven moet ik mijn vader in de ogen kijken. Het waren mijn aanstaande scheiding en toenemende ziekte, uiteraard samen met mijn karakter, die maakten dat ik een tijd behoorlijk de weg kwijt was. Terugkijkend kan ik deze fase gelukkig zien als de opmaat naar mijn nieuwe leven. Een psychiater, een mannenpraatgroep en een klein bijzonder pilletje, alias the missing link, hebben mij er doorheen geholpen. Maar dit ging niet vanzelf, want het was moeilijk en ik wilde opgeven, ervoor weggelopen. Mijn vader heeft mij in die tijd behoed, hij heeft mij tegengehouden, hij gaf die schop onder mijn hol. Daar ben ik zo ontzettend blij mee. Mijn reddende engel?

Een blog is te kort hiervoor. Ik kan alleen nog maar zeggen dat ik hou van mijn vader en moeder!

vrijdag 15 mei 2015

Susanna


Dus. Of ik een blog wil schrijven. Ja hoor, maar dan moet ik eerst maar iets zien te bedenken wat jullie trouwe lezers interesseert. Mijn vader weet altijd leuke stukken te publiceren (wat een wonderbrein), maar ik heb ooit één betoog geschreven en that’s it. Vaak heb ik genoeg ideeën in mijn hoofd, maar op het moment dat ik ze op papier wil zetten, zijn ze spontaan verdwenen. Ik zal dan eerst maar eens vertellen wie ik ben.

Mijn naam is Susanna (met een –a en een –s, dus geen Suzanne, Susanne, Suzanna of welke vorm er ook maar gemaakt kan worden). Ik ben de oudste van de twee dochters. Ik ben 15 jaar, zit in gymnasium 4 en ben een alledaags meisje, wat inhoudt dat ik van winkelen houdt (wie niet?!), overmatig gebruik maak van mijn telefoon en aan meer van dit soort stereotype beelden voldoe (behalve uitgaan, verschrikkelijk).

Enige bijzonderheid aan mijn leven is dus mijn vader die zich op vier wielen voortbeweegt. Ik ben er inmiddels aan gewend, maar word vaak genoeg voor gek verklaard dat ik er zo nuchter over ben. Natuurlijk vind ik het vervelend dat mijn vader niet echt op een manier voor me kan zorgen zoals de meeste vaders doen, maar ik wil ook geen wandelende Klaagmuur zijn. Wij zijn dan wel mantelzorgers (wat een chic woord eigenlijk), maar ik geniet van de positieve kanten van zijn handicap.

Het grootste voordeel is natuurlijk dat hij niet werkt (misschien zie jij dit als een nadeel, pap) en daarom altijd thuis is als wij komen. Zo heeft hij vaak alle tijd voor ons. We drinken thee, vertellen over school (als daar überhaupt iets leuks over te vertellen valt) en maken grapjes. Ik heb een leuk leven met mijn vader en dat vind ik heel fijn. We doen ook veel dingen samen. Zo overhoort hij me vaak, doen we boodschappen of maken we een tripje naar de binnenstad of onlangs naar de IKEA.

Dit gaat overigens niet altijd even vlekkeloos. Zo botst mijn vader vaak genoeg tegen allerlei ingewikkelde stellages aan (waardoor Rosa en ik de winkel anders in moeten delen), hebben we te maken met starende kinderen (‘’Wat heeft die meneer, mama?’’) of rijdt de bus net weg (met drie chagrijnige mensen tot gevolg). Toch weet mijn vader hier ook vaak genoeg de humor van in te zien. Dat bewonder ik aan hem. Overal het positieve van inzien. Hij kan vrijwel niets, maar doet tegelijkertijd bijna alles. Hij is kampioen ‘zichzelf uitnodigen voor het eten’ geworden, gaat ‘gewoon’ eventjes een middagje paragliden (ik krijg al hoogtevrees als ik er aan denk) en houdt al twee jaar een blog bij. Hoe doet-ie het?

Uiteindelijk stroomden de woorden zo’n beetje uit mijn vingers. Voordat dit stuk op papier stond, zat ik te dubben over het onderwerp. Ik begon maar wat te schrijven en dit is het resultaat. Ik had nog wel veel meer dingen op kunnen schrijven, maar dit leek mij een leuke ‘ode’ aan mijn vader. Niet te cliché naar mijn mening, maar wel een doorschemering van de liefde voor mijn vader (dit klinkt dan wel weer wat cliché). Misschien moet ik nog even een soort live bedankje doen. Dat is dan óók weer cliché, maar dan heb ik nog een leuke afsluiter, of hoe dat ook in het blogwereldje genoemd mag worden. Dus;

Pap, thanks dat je altijd zo lief voor ons bent. Ik kan me geen leukere vader voorstellen!