″Goedemorgen, zou een
van u mij bij mijn burgerplicht willen assisteren?″ Degene voor mij in de rij heeft zojuist van
het drietal achter de tafels toestemming gekregen om te mogen kleuren en nu ben
ik aan de beurt. De mevrouw tegenover mij heeft de vraag echter niet of
nauwelijks verstaan. Dat hoor ik vaker!
″Of u mij zou willen
hel….″ ″Zal ik u maar even helpen?″ Terwijl ik een poging doe om middels een
betere articulatie de vraag duidelijk over te brengen, word ik overtroefd door een
stem uit het onbekende. Een meneer in de rij achter mij biedt zich aan om mij
te ondersteunen. Zeer aardig natuurlijk, maar op dat moment kan ik zijn aanbod toch
niet echt waarderen. Iets meer subtiliteit van zijn kant zou prettig zijn
geweest.
Wie
ik nu moet aankijken weet ik even niet. De mevrouw achter de tafel of de stem, die
ondertussen naast mij is komen staan. Die laatste is doortastender en wind de
slag. Hoe hij mijn stempas tevoorschijn kan toveren heb ik hem eenvoudig kunnen
uitleggen. ″Oh ja, mijn
identiteitskaart. Zou u dan ook mijn portemonnee willen pakken?″ Maar fu… verdorie, daar waar zich volgens
mij mijn legitimatie zou moeten bevinden, zit deze niet. Gedachten schieten
door mijn hoofd. De verklaring dat deze nog thuis ligt wuif ik meteen weg. Dat de
inhoud nog al eens van plaats verwisseld, omdat ik menig persoon toesta om in
mijn portemonnee te graaien, is een reëlere mogelijkheid. Dat blijkt dus ook ditmaal
de oorzaak! Misschien moet ik maar iets serieuzer met mijn eigendommen omgaan,
laten omgaan!
Een
tweede vrouw van het stemcomité, tot nu toe toekijkend, biedt aan om mee te
lopen naar de stemhokjes. ″Dan nemen we maar het
middelste hokje, lijkt mij. Die met het verlaagde tafeltje is handiger voor u,
toch?″ Met een uitleg
dat ik zelf helemaal niets kan, beseft zij dat zij namens mij zal gaan stemmen.
Het wordt dus een ander hokje. Ik blijf achter haar wachten.
Als
zij met een zachte stem heeft gevraagd op wie van welke partij ik ga stemmen,
buigt zij zich naar voren om mij het in haar oren te kunnen laten fluisteren.
Wat natuurlijk heel attent is, stemmen blijft over het algemeen een
privékwestie. Het is net als bij een kassa waar ik een ander vraag om namens mij
te pinnen. Met een flinke verbazing wordt dan geconstateerd dat ik mijn stem
niet afzwak als ik de pincode overdraag aan de barmhartige die mij wil helpen. En
natuurlijk, enige voorzichtigheid in acht nemen zou niet verkeerd zijn. Lang
leve het contactloos pinnen.
″Lijst vijf, nummer
één″, zeg ik voor
mijn doen hardop terug, wat even later zeer onnozel zal blijken. Waarschijnlijk
om te verifiëren of zij het goed heeft gehoord, fluistert zij of het klopt dat
op het CDA en dan op Sybrand Buma wil stemmen. ″Oh nee, sorry, die moet ik niet hebben! Ik ga
voor GroenLinks, Jesse klaver!″,
reageer ik half lachend terug. Het bewijs dat ik niet goed voorbereid mijn stemrecht
vervul, is geleverd. De vrouw lacht: ″Dat is lijst acht.″
″Sukkel″, hoor ik
haar denken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten