dinsdag 27 februari 2018

Risico


Nee, niet tegen mijn hoofdsteun! Mijn hoofd, ik vroeg of u mijn hoofd wat naar voren zou willen duwen, zodat ik weer met mijn kin tegen de joystick aan kan drukken.Allemachtig, hoe duidelijk moet ik zijn! Dat laatste blijft bij een gedachte, al zal mijn mimiek en stemvolume een irritatie verraden

Dit voorval overkwam mij onlangs, maar zeker niet voor het eerst. Die ervaringen zou mij onderwijl beter moeten laten weten. Achteraf, eenmaal in de stadsbus gemanoeuvreerd, is er een welgemeend schuldbesef. Natuurlijk snap ik dat iemand mij niet begrijpt. Met een enorm bedankt probeer ik wat goed te maken. Diegene die ik bij het proces betrek, buschauffeur of niet, doet ook maar zijn of haar best om die man in een rolstoel die onverwachts en enigszins in paniek een best wel rare vraag stelt.

Of mijn rolstoel kapot is, wordt er aanvankelijk nog gevraagd. De uitleg die ik zou willen geven laat ik maar achterwege. De gedachte dat ik voortaan maar niet meer in mijn eentje met de bus moet reizen, wuif ik wederom weg.

Dat ik verkramp en daardoor mijn nek niet kan bewegen overkomt mij vaker als ik buiten ben, maar de vervelendste ervaringen heb ik bij de bushalte, pal voor mijn huis. Aan de basis hiervan ligt de combinatie van mijn kinbesturing en kou. Het grote nadeel van die joystick voor mijn kin is dat ik geen kraag kan dichtritsen of -knopen. Ook een sjaal dragen is eigenlijk niet mogelijk. Of zeer onhandig! Misschien komt dat gewoon door mijn dikke hoofd en idem nek. De zomer, in ieder geval de juiste temperatuur is voor mij een walhalla. Ik hoef überhaupt geen jas aan als ik mijn huis verlaat. Geen ADL, volledig onafhankelijk!

Hoe dan ook, ik wachtte bij de bushalte. Zo extreem als de laatste dagen was het gelukkig niet. Hoewel ik ook met deze kou gerust buiten kom. Door ervaring ben ik al lichtelijk gespannen. Gaat het fout of zal het mij dit keer wel lukken? Om dat wat komen gaat ten positieve te laten keren, wil ik mijzelf voorbereiden. Door flink met mijn hoofd te bewegen probeer ik mijn nek enigszins soepel te houden. Of het zal helpen, zeg het maar. Iemand die voorbij fietst hoor ik denken: wat een malloot!

Terugkijkend, dit was duidelijk een voorbeeld van wishful thinking. Enkele minuten voordat de bus zal arriveren word ik lichtelijk nerveus, begin ik mijzelf mentaal en lichamelijk te prepareren. Als de bus er eenmaal aankomt doe ik nog meer mijn best ontspannen te blijven. Zodra de bus stopt en de plank worden uitgegooid, gaat het toch fout. Verdorie, mijn nek verkrampt! Ik ben kansloos!

Nog voordat de bus stilstaat zie ik een passagier opveren om mij zodadelijk te helpen. Ik kom onderwijl niet meer naar voren, laat staan omhoog, de oprijplaat op. Nu maar hopen dat de chauffeur beseft dat ik wel degelijk mee wil. Aan degene die de plaat heeft uitgegooid en nu wacht totdat ik naar binnen ben gereden produceer ik een vraag: wil jij alsjeblieft mijn hoofd naar voren duwen?

Ik voel dat er tegen mijn hoofdsteun wordt aangeduwd. ″Nee, mijn hoofd, niet mijn hoofdsteun!

Oh sorry!

2 opmerkingen:

  1. Wat een ervaring. Ik moet bekennen dat ik wellicht ook een van die onhandige bijstanders zou kunnen zijn. Iets wat voor jou zo begrijpelijk is dat voor een ander een heel nieuw gebied is. Een eyeopener weer voor mij om te lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. lees nu pas jouw reactie. Enorm bedankt!

    Tot ziens en de vriendelijke groet van mij,

    Geert Jan den Hengst

    BeantwoordenVerwijderen