Waar het was weet ik niet meer, maar het beeld van dat specifieke tegeltje, hangende in die ene gang of woonkamer, staat in mijn geheugen gegrift. Met daarop, in sierlijke letters geschreven, het adagium Van het concert des levens krijgt niemand een program. Zelf kan ik ondertussen hier ook over meepraten.
Onlangs
werd ik op een onverwachte wijze geconfronteerd met de onvoorspelbaarheid van
het bestaan. Het was op de markt van Stadshagen, welke deze titel eigenlijk
niet zou mogen dragen. Maar een samenscholing van zes รก zeven kramen mag zich
kennelijk een markt noemen. Het begon ermee dat ik lang blond haar zag, waar 99
van de 100 keer twee benen onder bewegen. Maar ditmaal zat de eigenaresse op
een scootmobiel. Haar gezicht had ik op dat moment nog niet gezien, maar de man
ernaast herkende ik als de-partner-van. Ik kende hen wel, hun kinderen zaten op
dezelfde basisschool als mijn dochters: Drie jaar geleden vertelde zij mij dat
ze kanker had. Ik schrok, want de twee-eenheid van leven en levenloosheid die
ik nu zag klopte totaal niet met mijn herinneringen.
‘Jezusmina’
was het enige wat ik kon bedenken en volgens mij ook als kreet uitstootte. Dat het
niet goed met haar ging, straalde ervan af. Compleet onder de kanker, bleek
toen ik haar ernaar vroeg. Een tikkende tijdbom was het en daar zat ik dan met
mijn bek vol tanden. ″Ik hoop nog 44 te worden, dat is binnenkort! Maar weet
je, ik had eigenlijk al twee weken geleden dood moeten zijn.″ Opbeurende
woorden zouden volledig misplaatst zijn. En elke vorm van relativering, waarmee
ik mijzelf nog boven verschillende tegenslagen uit weet te worstelen, was smakeloos. Een poging om mijn medeleven te tonen, met woorden die via mijn
hart uit mijn tenen kwamen, bereikten haar volgens mij niet
Een
klein kwartier later kwam ik thuis met een zakje vispatat. Behalve over de
belachelijke prijs van € 3,50 voor een
klein bakje, was het vooral de aanschaf an sich die mij verbaasde. De verklaring daarvoor was dat ik bij
het afscheid nemen van de vrouw en haar man, ik voor even totaal de draad kwijt
was. Hoogstwaarschijnlijk onbedoeld profiteerde de marktkoopman, wiens viskraam
de voorgaande minuten als decor had gediend, hiervan. Hij vroeg me of ik wat
wilde kopen en aangezien ik als eerste het woordje vispatat herkende werd dat
de bestelling.
Enkele
dagen daarvoor had ik een poster in de etalage van de boekhandel zien hangen.
Het was reclame voor het boek Pogingen
iets van het leven te maken. In een luisterversie zou ik dit boek nog wel
eens willen lezen. De titel sprak mij aan en was wel toepasselijk, want het zou
zo over mij kunnen gaan. Eigenlijk wilde ik die poster wel graag hebben en een
volgende keer zou ik er eens naar vragen. Leuk, voor op de koelkast. Misschien een beetje studentikoos, maar so what!
Toen
ik een kleine week later weer bij de boekhandel kwam, vroeg ik ongegeneerd naar de poster. Een beetje
voldaan kwam ik met de buit weer naar buiten. Even later zag ik een vrouw met
blond haar…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten