″Inderdaad, een lekker weertje!″ Ik schater het uit. Mijn vader leest mij voor de zoveelste keer voor uit het Dierenvertelboek. Het zal ′75 of ′76 zijn geweest. Zoals bijna iedere avond gaat het naar bed gaan samen met het voorlezen van een verhaaltje. Mijn moeder zal waarschijnlijk minstens zo vaak aan mijn bed hebben gezeten met een boek in haar handen, maar op een of andere manier associeer ik deze specifieke woorden met mijn vader.
Ondanks
de ruime keuze en de vrijheid om ook eens voor een alternatief te gaan, ging mijn
voorkeur bijna automatisch uit naar De voetbalwedstrijd.
Hoe het verhaal verliep weet ik niet meer, maar dat wat voor mij het hoogtepunt
was herinner ik mij nog goed. De bijna dove kikker antwoordde volgens mij op
een vraag als ″Weet u ook hoe laat het is?″. Het doet er eigenlijk ook niet toe. Het
ging om het absurde antwoord. De loop van het verhaal en de opbouw naar de
climax kende ik waarschijnlijk bijna uit mijn hoofd en vol spanning zal ik gewacht
hebben op hèt moment. Enkele seconden vooraf begon het schuddebuiken en als ik
die paar woorden weer hoorde uitspreken mocht ik het plezier eruit gooien.
Alsof
het in scène was gezet kwam ik precies op het juiste moment binnen. In feite was
ik gewoon dik te laat, want terwijl ik uit de taxi kwam rollen, hoorde ik
binnen het bekende felicitatiegezang. Eenmaal binnen was het echter bijna stil.
Ze waren toch nog niet begonnen? De grotere ruimte van het oude gebouw, een
voormalige kerk, bestond uit twee delen, gescheiden door een rij pilaren. Daar
tussendoor zag ik de circa 150 genodigden zitten, kijkend naar het podium
waarop Aram iedereen welkom heette.
Ik
hoorde hem vertellen waarom hij, in plaats van cadeaus, had gevraagd om een
bijdrage aan de stichting MS Research. Hij sprak ook over zijn neef Geert die
een enigszins bijzonder plekje bij Anthony en hem inneemt. Ik kaatste de
woorden in gedachten direct terug, want dit gevoel is wederzijds. Dat ik
onlangs heb mogen paragliden is volgens mij de verdienste van Aram. Ik hoef
het eigenlijk ook niet te weten, het is goed zo. Op dat
moment reed ik tussen de pilaren door om mij bij de groep aan te sluiten. Met ″Hallo, ik ben Geert, neef van Aram″ stelde
ik mij in één klap aan iedereen voor.
Waarschijnlijk
alle genodigden zullen hebben uitgekeken naar deze middag. In een
speciaal programma vertelden Pierre Bokma en Gijs Scholten van Asschat over
Shakespeare en werden vele woorden van hem met mooie mimiek uitgesproken. Maar
waar ik al bang voor was gebeurde ook. In de grote ruimte, tijdens het borrelen
en eten met veel kletsende mensen om mij heen kan ik mijzelf niet verstaanbaar
maken. Familie, maar ook vrienden en bekenden van Aram die zich aan mij
voorstellen en soms met mij willen kletsen. En andersom natuurlijk, ik ook met
hen. Helaas, het lukte nauwelijks.
Ik
haak maar af wanneer blijkt dat mensen mij niet goed verstaan en zelfs antwoorden
geven die niets te maken hebben met mijn vraag. Of ja-knikken, terwijl ik zeker
weet dat diegene de vraag niet verstaan heeft. Begrijp me goed, ik neem niemand
dat kwalijk
Lijkt me vreselijk frustrerend dat mensen doen alsof ze je verstaan terwijl je aan de antwoorden mekt dat dit niet zo is.
BeantwoordenVerwijderen