‘Mag ik dit zeggen? Ja, dat mag ik zeggen.’ Mart Smeets ten top.
Deze neem ik, danwel met enige reserve, over. Misschien is het nogal overdreven om de vergelijking met een achtbaan te gebruiken. Relativeren is hierbij wel op zijn plaats. Maar mijn gevoel volgend; ik werd in korte tijd wel heen en weer gesmeten.
‘We hebben de juiste antibiotica voor uw situatie te pakken. Helaas is deze niet in tabletvorm. U krijgt het thuis per infuus toegediend. Dagelijks komt de wijkverpleging een nieuwe dosis aanbrengen.’ ‘Jeetje, moet ik dan zo’n paal met mij meeslepen?’ Ik kijk de arts aan en ik knik naar de stellage naast het ziekenhuisbed. Maar de infuustechnologie gaat ook met zijn tijd mee, wordt mij verteld. Die middag kreeg ik alvast een zogeheten picc line in mijn linkerbovenarm aangebracht, waarop thuis de vloeibare medicatie kan worden aangesloten. Als dan alles is geregeld, dus de thuiszorg beschikbaar en ook de antibiotica geleverd, kon ik in principe de volgende dag, dinsdag dus, naar huis. Het werd woensdag.
Een week eerder, woensdag in de late avond, werd ik na een dag ziek zijn met een turbokoorts als climax opgenomen. Een niersteen bleek de oorzaak hiervan. Meteen weghalen, mijn voorstel, was niet mogelijk. Al was de koorts morgen weer weg, ik was nou eenmaal niet de enige op de wachtlijst. Over enkele weken mocht ik op een operatiekamer verschijnen.
Het thuisinfuus werkte prima, aanvankelijk. Maar die zondag viel het een wijkverpleegkundige op dat mijn arm dik, strak en rood was. Ook nogal pijnlijk bij aanraking. Wat bleek, er kon zelfs geen bloed worden opgenomen uit de ader. Foute boel dus. Verstopping? Bij de huisartsenpost was ik beller nummer 17, dus werd 112 maar ingeschakeld. De aanwezige ambulancebroeder verwijderde, na overleg met het ziekenhuis, het foute en plaatste een noodinfuus in de andere arm. De volgende ochtend moest ik maar een afspraak maken om een correct infuus te laten verplaatsen.
Die woensdag kon ik daarvoor pas terecht, maar vanwege de pijnlijke arm moest ik direct maar even naar de spoedeisende hulp komen. Gatver, wat een gezeik. Toen ik daar tweeënhalf uur later arriveerde werd ik vrij snel geholpen. Dat gaat voortvarend, dacht ik toen nog. Er werd een echo van mijn pijnlijke arm gemaakt. Meekijkend op het scherm vraag ik naar de donkere plek die ik zie. Dat is de verstopping, zegt de echo-mevrouw alsof het niets is. Maar ik schrik mij helemaal lam. Anderhalf uur later krijg ik de officiële uitleg: trombose, bloedverdunners.
Twee dagen later dus opnieuw naar het ziekenhuis. ‘s ochtends voel ik nogal wat pijn in mijn onderarm. Ben ook wat kortademig vertel ik aan een arts. Misschien komt dat ook wel door die lompe taxichauffeur, denk ik nog. Als ik klaar ben met een nieuw infuus aan mijn rechterarm, hoor ik dat er in de loop van de dag een CT-scan wordt gemaakt om een longembolie uit te sluiten. Fijn natuurlijk, maar jeetje, wat overkomt mij allemaal! Met de wetenschap van prima longen en dat de pijn in mijn arm vanzelf weg zal trekken, kom ik om 19:15 thuis.
De niersteen is er ook al uit. Wordt vervolgd!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten