dinsdag 27 januari 2015

Toen


Susanna rent de schuur uit, de tuin in. Op blote voeten, slechts een rood jurkje aan. Het is warm, ondanks dat het pas eind april is. Misschien wist zij nog dat haar Teva’s achterin de tuin bij het tuinhek lagen, maar waarschijnlijker lijkt mij dat ik het haar heb verklapt. Ik zit immers buiten, met de camera in mijn hand haar op te wachten. Onze tuin is diep, voor haar zeker 25 pasjes rennen.

Middels inzoomen kan de inspanning aan haar gezicht aflezen. Het lukt uiteindelijk om de wirwar van bandjes en klittenband te bedwingen. Ze rent terug naar daar waar ik zit en de camera ziet meteen dat wat er niet klopt. Ik hoor mezelf gniffelen en na een ″Goed zo, knap hoor!″ wijs ik haar erop dat òf haar voeten òf haar sandalen zijn verwisseld. Dan begint het mooiste tafereel, want ze rent eerst weer terug naar het tuinhek, om pas daar de correctie uit te voeren. Daarna rent ze weer terug om vol trots het resultaat aan mij te laten zien.

Twee seconden later zijn we een paar maanden verder in de tijd en vieren we een verjaardag. Rosa wordt 2, het is dus 2003. Met de visite van dat moment zijn we in de speeltuin achter ons huis. Schommelen, tikkertje, het ziet er erg gezellig uit. Degene met wie ik samen naar de beelden van weleer kijk ziet dat ik die man ben die in de verte achter de kinderen aanrent. Of ik dat confronterend vind? Nee hoor, nou ja, een beetje. Het is eerder gek, want zoals ik toen geen flauw idee had hoe mijn toekomst eruit zou komen te zien, kan ik mij nu nauwelijks nog voorstellen hoe het was om te lopen.

Al kijkende komen er herinneringen boven. In beeld zijn ook Maud en Ties, de kinderen van vriend/collega Richard, met wie wij een oppasregeling hadden. Op donderdag de meiden bij hem, de volgende dag zijn kinderen bij mij. Maud iets jonger dan Susanna, Ties idem betreffende Rosa. Iedere vrijdag was het luier, appeltje, drinken, slaapje, maar dan alles keer vier. Ik zal het niet verheerlijken, maar heb wel goede herinneringen. Als het weer het toeliet, ging ik met de club naar de eendjes, brood geven. Zelf liep ik ondertussen ook enigszins als een waggelende eend. Onverantwoord? Misschien, het ging altijd goed. Onverstandig? Misschien, al vond ik van niet.

Weer enkele scènes verder verblijft mijn gezin in een huisje in Hoenderloo. Ik maakte daar voor het eerst gebruik van een hulpmiddel. Thuis had ik dan wel al een duwrolstoel, maar dat ding bande ik zoveel mogelijk uit mijn systeem. Een good-old Sparta Met was een eyeopener. Het leven bleek toch zoveel leuker te zijn als ik gebruik maakte van ondersteuning. Een paar maanden later had ik thuis een accufiets staan. Het moge duidelijk zijn dat de Wmo toen nog geld te besteden had.

Het proces van inleveren werd duidelijker zichtbaar. Aanvankelijke schaamte werd daarbij al snel verdrongen door gewoonte. Dat andere traject in mijn koppie, het accepteren, bleef hierbij nog lang achterwege. Met enkele ups en heel veel downs is dit in de loop der jaren volgens mij redelijk gelijk getrokken.

Wat kan een mens veranderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten