maandag 11 mei 2015

Achteraf


Of ik erbij zou willen zijn? Gedurende de weken in aanloop naar het duel is mij dit menigmaal gevraagd. Natuurlijk wel, want van verschillende geluksvogels die er vorig jaar bij waren had ik de mooiste verhalen gehoord. Dat gecombineerd met alle media-aandacht die er was, maakten mij overtuigd. Ook kennissen in een rolstoel zittend hadden er vorig jaar bij kunnen zijn. Dus dat had ook geen belemmering hoeven zijn. Ondanks de geweldige sfeer zou de vraag echter zijn of ik er plezier aan zou beleven. Omdat ik nauwelijks volume in mijn stem heb en mij in deze heksenketel vermoedelijk niet verstaanbaar kan maken, heb ik ervoor gekozen om thuis te blijven.

Binnen 30 seconden na het laatste fluitsignaal doe ik de televisie uit. Ik kan het niet aanzien dat de blauw-witten aangeslagen en flink balend elkaar mismoedig aankijken. Of het shirt over het hoofd trekkend en waarschijnlijk het liefst onder de grond zouden willen kruipen. Althans, dat laatste vermoed ik, maar zou het in ieder geval heel goed kunnen voorstellen. Op diezelfde grasvlakte zijn een flink aantal zwart-groene tegenhangers springend en schreeuwend feest aan het vieren. Het scenario had een andere verhaallijn met een overduidelijke climax, maar de werkelijkheid was keihard.

Of ik erbij had willen zijn? Achteraf is het natuurlijk makkelijk praten en ik laat mezelf wel kennen als ik erken blij te zijn thuis te zijn gebleven. Deze mening is niet alleen gebaseerd op de uitslag van de wedstrijd, maar zeker ook op de impact die deze eindstand had op mijn emoties. Het balen en de teleurstelling, het was te machtig voor de euforie die tot en met halverwege de wedstrijd had kunnen opbouwen.

Het beeldscherm springt op zwart, gelijk aan mijn humeur. Ik baal, maar voel mij ook ergens schuldig. Met een kleine handeling heb ik kunnen overschakelen naar een andere wereld. Maar in dit geval betekent uit het oog niet uit het hart. Mijn gedachten zijn nog steeds in Rotterdam. Bij Ron, Bram, Bart, Mustafa, Ryan, Warner, de andere voetballers en 17.000 collega-supporters. Zij moeten met lede ogen aanzien hoe FC Groningen feest viert. De volgende dag werd aanvoerder Bram van Polen in de krant geciteerd: ″Juist omdat we weten hoe mooi het is om de beker te winnen, doet het nu zo'n pijn om te verliezen. De kater is daardoor misschien wel nóg groter.''

Achteraf gezien was het maar goed dat ik geen kaartje had, want terwijl de eerste bussen al naar Rotterdam vertrokken maakte ik mij klaar om het ziekenhuis te verlaten. Vier dagen daarvoor was ik wegens een fikse blaasontsteking door de huisarts naar het ziekenhuis gestuurd. Vorig jaar heb ik de halve finale tegen NEC ook vanuit een ziekenhuisbed moeten bekijken. Die wedstrijd verliep positief voor ons, maar voordat ik ging vertrouwen op enige bijgeloof, wuifde ik die fantasie weg.

Over de wedstrijd zelf zal ik maar geen uitspraken doen, want ik heb waarschijnlijk niet de objectiviteit om een gedegen visie te geven. Was PEC slecht? Waren de Groningers gewoon beter? Misschien, maar wat ik wel weet is dat ik trots ben. Trots op de club, de spelers en de supporters.

Gelukkig dat PEC een week later een soort van revanche heeft kunnen nemen in Groningen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten