maandag 4 maart 2013

Eerlijk

Of het komt door die woest aantrekkelijke ogen van mij weet ik eigenlijk niet. Misschien wel door dat uitdijende hoofd of idem lichaam daaronder. De oorzaak kan ook liggen bij mijn steeds geavanceerder geworden rolstoel. De kinbesturing maakt zelfs op mijzelf nog wel eens indruk, laat staan op anderen. Ik heb in ieder geval veel bekijks, wanneer ik ergens heen ga. Dat denk ik niet alleen, dit zie ik. Vervelend is het absoluut niet, ik ben er aan gewend en begrijp het ook wel.

Het kan zelfs ook wel leuk zijn, die blikken. Wanneer ik bijvoorbeeld in het winkelcentrum kom en met verbaasd kijkende ogen van kleine kinderen word geconfronteerd, moet ik daar om glimlachen. Ik ben ze dan nog niet voorbij gereden of ik hoor een stemmetje: ʺmama, kijk eens!ʺ of ʺwaarom heeft die meneer dat?ʺ Dat is aandoenlijk om te horen. Wanneer Rosa met mij mee is, vindt zij die starende blikken van vooral kinderen vervelend. ʺAch, die zijn gewoon jaloers!ʺ, sta ik haar dan bij. Susanna heeft hier minder last van. Rosa schaamt zich ook als ik zit te klungelen met de rolstoel in de bus, de supermarkt of gewoon onderweg. Dan schaam ik met haar mee!

Ook ik heb moeten leren omgaan met starende medeburgers. Het blijft kennelijk een aantrekkingskracht houden, wanneer iemand in een rolstoel zit of wat voor beperking dan ook heeft. Misschien mag ik zelfs wel blij zijn dat ik in een rolstoel zit. Dan is het duidelijk dat er wat aan de hand is, want ik heb ondertussen wel geleerd dat er heel wat beperkingen zijn die niet aan de buitenkant zichtbaar zijn. Dat is dubbelzwaar voor de mensen die het aangaat, met een grotere kans op onbegrip van anderen. Aanvankelijk vond ik het verschrikkelijk, al die starende blikken. Waarschijnlijk heb ik het mij vooral ingebeeld. Hoe langzaam de achteruitgang ook gaat, eens is de dag dat er weer een nieuwe voorziening om de hoek komt kijken.
Op het moment dat er bij mij een scootmobiel aan te pas kwam, zat Susanna in groep 2. ‘s Ochtends had ik haar nog met een accufiets van school gehaald, om haar ’s middags weer te brengen met de zojuist geleverde scootmobiel. Ik vond het heel erg eng, maar het viel 100% mee. Deze overgang is me altijd bijgebleven. Jammer dat ik deze mentale overwinning destijds niet heb kunnen gebruiken om op andere vlakken te groeien.

Zittende in een rolstoel ben ik een aantal keer doelbewust gefotografeerd. Ik kom mezelf daarom her en der wel weer eens tegen. Het is wel leuk om te horen of te zien, wanneer ik weer ergens opduik om een gerelateerd artikel te begeleiden. Toen bijvoorbeeld aan medewerkers en cliënten van Fokus werd gevraagd om mee te werken aan een fotoshoot hoefde ik niet na te denken. Het heeft ervoor gezorgd dat ik regelmatig in hun advertenties opduik.
De EOvisie, de Metro of een plaatselijk wijksufferdje, het maakt mij niet uit. Gekscherend bestempel ik mezelf als mediageil. Ik ken mensen die het juist afschuwelijk vinden om op een foto te worden gezet. Nou, ik niet! Maar wat is hier de reden van? Wat zit hier achter? De frustratie dat ik het nooit op andere fronten ver heb geschopt? Heb ik mijn roeping gemist? Of ben ik een narcist?

Mijn roeping? Wat had ik eigenlijk willen worden? Ik heb daar nooit lang over nagedacht. Na de mavo eerst maar eens de havo gedaan. En daarna het basisonderwijs als werkveld gekozen, niet te moeilijk volgens mij. Ik koos toen al voor de veilige weg. Na de havo hoefde ik dus niet te kiezen, het werd de pabo. Toen ik eenmaal op de pabo zat, begon ik toch nog te twijfelen. De sph was misschien ook wel wat voor mij. Toen heette die opleiding voor het laatste jaar nog hbo-j. Was het onderwijs wel wat voor mij? Mijn hart lag toch meer bij de intensievere omgang met het individuele kind.

Na vier jaar pabo heb ik alsnog de opleiding sph kunnen doen. Door een tweejarige kopstudie kon ik binnen de geoorloofde zes jaar mijn tweede hbo-diploma halen.
Lesgeven was niet voor mij weggelegd, ontdekte ik eerder tijdens stages en kortlopende invalbaantjes. Op orthopedagogisch behandelcentrum Groot Emaus vond ik een ideale combinatie van onderwijs en hulpverlening. Tijdens mijn zogenaamde carrière heb ik altijd op één plek gewerkt. Dertien jaar na mijn aanname moest ik afscheid nemen. Maar de MS stond een eerdere carrièremove ook in de weg. Als die er al was gekomen. De directie van het Emaus College ben ik eeuwig dankbaar dat ik er zo lang heb kunnen werken.

Hoe eerlijk kinderen kunnen zijn ontdekte ik de afgelopen oudejaarsavond. Mijn neef Dirk Jan had mij uitgenodigd bij hem thuis. Op een gegeven moment vraagt een van zijn zoontjes (zeven) aan zijn ouders hoe ik naar de wc ga. ʺNou, vraag maar aan Geert Jan zelf!ʺ Een paar dagen later ben ik aan het eten bij vrienden en opeens vraagt hun zoontje van zes, fluisterend in het oor van zijn vader, hoe ik naar de wc ga. ʺNou, vraag het maar aan Geert Jan zelf!ʺ

En wat ik antwoordde? De waarheid, maar dan wel pedagogisch verantwoord verpakt. En wat is de waarheid? Vraag maar aan Geert Jan zelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten