vrijdag 15 februari 2013

Dominee


Leo Blokhuis, Vincent van Gogh, Freek de Jonge, Arie Boomsma, Geert Jan den Hengst. Mensen die ieder op hun eigen manier op de voorgrond treden en hun kwaliteiten durven te tonen. Net als Angela Merkel, Annie M.G. Schmidt en Geert Mak. Zo verschillend en toch is er iets wat hen, wat ons bindt. We zijn kinderen uit een domineesgezin.

Mijn vader is als dominee in 1964 begonnen in Grijpskerke. Daarna volgden Den Helder, Hoofddorp en vanaf 1980 Zwolle. Het grootste deel van mijn leven woon ik dus al hier. Ik deed er de middelbare school, mijn opleidingen, mijn huwelijk en ben er mijn vaderschap begonnen. Officieel mag ik mij niet zo noemen, maar ik voel mij wel een Blauwvinger. Het is de bijnaam voor Zwollenaren, van origine zelfs een scheldnaam, bedacht door de Kampersteuren. Zonder al te chauvinistisch te worden, Zwolle is wel mijn stad.

Verbazing, afschuw, bewondering, ongeloof, medelijden, ik heb veel reacties te horen gekregen op het beroep van mijn vader. Behalve dan jaloezie. Ik heb het nooit als vervelend ervaren. Er leefde een bepaald beeld van domineeskind zijn. Van een strenge opvoeding en nauwelijks iets mogen heb ik niks gemerkt. Het is speciaal, al is het alleen maar omdat het een niet alledaags beroep is. Sterker nog, het is een langzamerhand uitstervend beroep. Niet alleen de kerken lopen leeg, ook de kansels.
Dat je vader dominee is, maakt dat veel mensen weten wie jij bent. Vaak is dat trouwens niet wederzijds. Ooit ging ik gestresst naar een EHBO-examen. Daar bleek men mij te (her)kennen en ik slaagde glansrijk. Wat was daar de oorzaak van? Een minder leuk aspect is dat mijn vader vaak weg was. Vergaderingen, bezoeken afleggen of anders wel de hele zaterdag bezig om een preek te maken.

In 2002 is er een onderzoek gedaan onder domineeskinderen. Eén conclusie hieruit was dat deze groep zich meer dan andere mensen verantwoordelijk voelen voor de samenleving en de maatschappij. Ik heb het altijd al geweten, ahum. Naar aanleiding van dit onderzoek volgde in datzelfde jaar ook een symposium voor en over domineeskinderen in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ongeveer duizend personen uit deze doelgroep waren aanwezig, onder wie veel bekende Nederlanders, zoals Brainpower, Harmen Siezen en Anton Corbijn. Ik had de mogelijkheid om er heen te gaan, maar zoals wel vaker het geval was destijds, ik had geen interesse. Achteraf gezien had ik er bij willen zijn. Maar ik stond nog heel anders in het leven.

Thuis hadden wij een singletje van Boudewijn de Groot, De dominee van Amersfoort. Ik heb het grijs gedraaid en kan het nu nog vrijwel meezingen. 

De dominee van Amersfoort, die heeft z'n eerste vrouw vermoord.
De tweede heeft hij ook gekeeld en de derde heeft zich doodverveeld.
Alleen met nummer vier, gaat het van tierelierelier …

De dominee en nummer vier hebben geweldig veel plezier.
Hun leven is alleen maar pret, ze liggen dag en nacht in bed.
Behalve één dag per week, dan houdt de dominee zijn preek …

Zondags zegt de dominee: "zo gaan we naar de ratsmonee.
Ons leven is alleen maar zonde, als we 't maar eens laten konden".
Devoot kijkt hij naar het kruis en dan denkt hij weer aan thuis …

En thuisgekomen fluistert zijn vrouw: "vergeet het allemaal maar gauw.
Je weet niet eens of God bestaat en je hebt het hier toch lang niet kwaad.
Kom nou maar gauw hier, dan gaan we van tierelierelier" …

Maar op een mooie dag in mei, toen stierf die zondige dominij.
Het hele dorp was in de rouw en wat je zo niet denken zou,
hij kwam in het paradie en vond er zijn vrouwen alle drie …

Helaas ontbrak nog nummer vier.
Die ging van tierelierelier,
met de voorzitter van het kerkbestier... 

Ik ben opgevoed met christelijk leven. De kerk heeft een grote rol in mijn leven gespeeld, zoals de jeugdclubs en het met elkaar op zondagochtend bovenin in de kerk zitten. En dan horen van de anderen dat mijn vader zo lang kan lullen. Hoewel het niet meer zichtbaar is en ik geen lid meer ben van een kerk, heb ik het geloof niet compleet losgelaten. 
In Hoofddorp, als René Klaassen en ik samen ruzie maakten met iemand anders, schreeuwde René dat zijn vader de ander wel met een hamer op diens kop zou slaan. Ik vulde dit aan met de dreiging dat mijn vader dan de bijbel zou pakken om te meppen.

Het allerbelangrijkste vergeet ik bijna nog. De dominee heeft ook een vrouw. Mijn moeder was in vele opzichten de spil. Thuis in het gezin, in de familie, maar zeker ook voor mijn vader, de dominee. Op het symposium zullen velen zich dit van thuis ook herinnerd hebben.

Toen ik ooit betrapt werd op diefstal van een paar stiften, vond ik het ergste dat er gevraagd werd naar het beroep van mijn vader.

2 opmerkingen:

  1. Buurman, ik vind je met iedere blog bijzonderder worden! Enne vier jaar later in 74 heb ik ook het levenslicht gezien in Den Helder.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Oladijee... mevrouw den Hengst en Dominee.....

    BeantwoordenVerwijderen