Al een aantal weken zwierf er achteloos een klein velletje papier over mijn tafel. Op verscheidene posities rond mijn laptop bleef deze dan één of meerdere dagen liggen. Wel steeds binnen mijn blikveld, dus ik kon er gewoonweg niet omheen. Zo’n vierkante, afkomstig van een memoblok, geel met een zelfklevend plakrandje. Met daarop geschreven de woorden Waar leef ik voor?
Het kattebelletje
had ondertussen al menig opruimaanval overleefd. Verschillende malen heeft
iemand anders aan mij, maar ook ik aan mijzelf de vraag gesteld of het papiertje
weggegooid kon worden. ʺJa, dat zou eigenlijk wel moeten,
maar nee, ik moet hier nog wat mee doen. Dus laat maar even liggen.ʺ
Vorige
week is er dan toch een propje van het papiertje gemaakt en is het in de prullenbak
verdwenen. Niet omdat ik de bedoeling had om de op het briefje staande vraag te
omzeilen. Maar ondertussen staan de betreffende woorden, gelijk mijn
geboortedatum, in een mijn geheugen gegrift. Het geven van een antwoord op de gestelde
vraag heb ik ondertussen in mijn to-do list
opgenomen.
Een kennis
van mij vertelde dat ze was gevraagd om binnen haar kerk een gespreksavond te ondersteunen
middels een overdenking. Zij vroeg mij of ik bereid was om eens na te denken
over de vraag waar ik voor leef. Ze was wel benieuwd hoe ik, wiens leven niet
doorsnee is, daar over denk. En of ik dit dan op papier zou kunnen zetten,
zodat zij dat eventueel mee kon nemen in haar woorden gedurende die avond.
Die tekst
heb ik nog steeds niet geschreven. Ik vraag me af of die ʹpreekʹ er überhaupt wel zou zijn gekomen.
Ik ben wel begonnen, maar na drie regels hield ik het voor gezien. Weet ik veel
waar ik voor leef! Mijn leven, het leven is nu eenmaal een feit. Laat ik daar
maar het beste van maken door het zo goed mogelijk, leuk mogelijk, zinvol
mogelijk, zo sociaal mogelijk, zo cultureel mogelijk in te vullen.
Vader
zijn van Susanna en Rosa. Hen begeleiden en er gewoon zijn, in hun kinderjaren
en onderweg naar volwassenheid. En daarna zien we wel weer verder. Vriend zijn
voor mijn vrienden. Mens zijn voor andere mensen. Helpen, luisteren,
ondersteunen, praten, een voorbeeld zijn, gezelschap houden (en dan
bijvoorbeeld ook direct maar mee-eten).
In de
toekomst kijken doe ik maar niet, ik durf, kan en wil dat ook niet. Bang zijn
is hiervoor niet de reden, wel de onzekerheid. Mijn verstand staat hierbij
boven mijn dromen. Gelukkig blijft mijn gevoel dáár weer boven staan. Ik denk
dat ik bewust leef. Ik heb geleerd om mijn hart te laten spreken. En of het
geloof hierbij een rol speelt? Misschien, wie zal het zeggen, ik kan er tot nu
toe geen antwoord op geven.
De
gespreksavond van die kennis ging niet door, wegens te weinig aanmeldingen. Een
bijdrage had ik dus nog niet geschreven. Toch ben ik blij dat ik van haar deze
vraag heb gekregen.