woensdag 17 augustus 2016

Twijfel


″Meneer, kan ik u misschien ergens mee helpen?″ Hoe alleraardigst het ook bedoeld is van de mij tegemoet lopende vrouw, het is niet nodig. Zelf heb ik haar trouwens nog niet eerder zien rondneuzen, maar omgekeerd zal zij mij, waarschijnlijk met toenemende verbazing, in de afgelopen tien minuten wel vaker hebben zien staan op die ene plek. De rolstoel staat stil en mijn blik is al die tijd gericht op dezelfde stellage, vol met best wel lelijk glaswerk.

Hooguit zullen anderen het stiekem irritant vinden dat ik in het smalle gangpad behoorlijk aanwezig ben. Verder ga ik er maar vanuit dat er in eerste instantie niet of nauwelijks aandacht wordt besteed aan mijn aanwezigheid. Maar na enige tijd ging er kennelijk bij deze vrouw een lampje branden. Ik leg aan haar uit dat ik stroom aan het tanken ben. Ik vul in dat de vrouw hierover flink verbaasd zal zijn. Misschien niet zozeer om het feit op zich, maar wel dat dit in deze kringloopwinkel gebeurt.

Waarom mijn kleding na verloop van tijd te klein voor mij wordt laat zich raden. Om weer eens een stapeltje te recyclen, wilde ik deze vorige week wegbrengen. Maar ik twijfelde of de accu’s van mijn rolstoel op dat moment, eigenlijk überhaupt, genoeg vermogen voor een retourtje kringloopwinkel konden leveren. Volgens de oplader waren ze vol en zouden dus volledig moeten meewerken, maar daar had ik gek genoeg geen boodschap aan. Beide blokken waren zelfs een week daarvoor nog vernieuwd, maar mijn twijfel was er en die bleek terecht!

Dat ik flink balend aan de oplader sta heb ik dus over mijzelf afgeroepen. Thuisblijven was immers ook mogelijk. De drang was echter groter dan het verstand. Iets met spelen met het lot? Uit voorzorg had ik de oplader maar meegenomen. Trouwens, ik weet nú wat ik anders niet had geweten, namelijk dat of de accu’s of de oplader niet voor de volle 100% te vertrouwen zijn. Tot halverwege het avontuur leek ik gezegend te zijn, maar kakkerdekak, eenmaal bij de bestemming bleek anders.

Het was op 1 april dat mijn rolstoel ook al van nieuwe accu’s was voorzien. Alleen al gelet op die datum had ik enige voorzichtigheid moeten incalculeren in mijn over het algemeen zorgeloze leventje. Zo’n twee weken voor mijn zeilvakantie vond ik de accu’s weer iets te snel leeg te raken. Raar, al na drieëneenhalve maand! Gelukkig kon een monteur van Welzorg mij vlak voor mijn weekje weg geruststellen. De oorzaak, een deels kapotte plug van de oplader, kon ter plekke worden hersteld. ″En wees gerust meneer, zowel met beide accu’s als met de oplader is verder niets mis!″

De eerste avond op het eiland kreeg ik echter het signaal dat de accu’s vrijwel leeg waren. Mijn reactie moge duidelijk zijn. Mijn vakantie kwam ik gelukkig goed door. Weer in Zwolle kreeg ik meteen nieuwe accu’s, met als uitleg dat de huidige soort ronduit slecht waren. Al maanden was dit euvel bij Welzorg bekend. Kennelijk dus niet bij iedere monteur. Nu zou dit vage verhaal wel ten einde zijn. Toch?

Een week later stond ik te genieten van mooie glaswerk in de kringloopwinkel.

woensdag 10 augustus 2016

Perfect


″Wasdattan?″ Met de ogen gericht op het bootje, probeert de jongen zijn vader verduidelijking te ontfutselen. Maar verder als: ″dat vraag ik mij ook af, jongen″ komt deze niet. Als zijn vader het al niet weet, hoe groot zal dan de verbazing zijn bij de zoon.

Even daarvoor werd zijn aandacht al door mijn verschijning getrokken. Vanaf hun zeilboot gaapt nu ook zijn vader mij na. Ze zien een klein bootje met één zeil. De fok ontbreekt. Verder niets bijzonders zou je zeggen. Maar wat zich in de Kuip van dat bootje bevindt des te meer. Het is een van die afstand niet nader te verklaren constructie. Daarbovenuit torent een pet uit met daaronder een zonnebril en er zit een of ander soort zwart pookje tegen de kin aan. Het hoofd maakt allerlei rare bewegingen en trekt gekke bekken. Ook opvallend, het lijkt wel of er geen armen bij dit hoofd horen.

Voor de duidelijkheid, die jongen en zijn vader, ze bestaan niet. Misschien ook wel, maar in dit schrijven zijn ze fictief. Wat ze zagen is werkelijkheid. Ik probeer me voor te stellen hoe het eruitziet als men mij in mijn eentje ziet zeilen. Nadat ik met een tillift in de boot ben geplaatst, word ik totaal gefixeerd. Immers, rompbalans 0,0! Ieder stukje loze ruimte wordt volgepropt. Daartoe is er een scala aan kussens. Allereerst wordt ik gesandwicht door twee kolossale lederen kussens, afkomstig van wat ooit een waarschijnlijk foeilelijk bankstel was.

Onlangs had ik mijn jaarlijkse week zeilen, een van de vanzelfsprekendheid in mijn leven. Vlak na aankomst, bij het voorstellen, floepte het er uit: ″Ik heb actief deelnemen aan het zeilen en zo mogelijk solozeilen als hoofddoel gesteld.″ De afgelopen jaargangen deed ik iedere keer een dergelijke uitspraak. Echter, ik had mij voorgenomen om mijn doel niet openlijk uit te spreken. Waarom? Bescheidenheid? Eerder het vermoeden dat men ondertussen dit voornemen wel van mij wist.

Het werd een geweldige week. Met ideaal zeilweer en spectaculaire avonturen op de verschillende boten. Noem het een vooruitziende blik, het had kennelijk zo moeten zijn. Waar ik in de afgelopen jaren naar een climax toewerkte en solozeilen pas in de loop van de week aan mijzelf toestond, koos ik er ditmaal voor om al op maandag stoer te gaan doen. Wat bleek echter? Gedurende de week wakkerde de wind steeds meer aan. Dusdanig dat varen in ′mijn′ zeeleeuw niet meer werd toegestaan. Lucky me! Ook al heb ik ondertussen wel geleerd om met tegenslag om te gaan, de teleurstelling zou groot zijn geweest als het solozeilen niet door had kunnen gaan.

Op dat moment, die maandag in de Zeeleeuw, beleefde ik een waar geluksmoment. Een bijna wolkeloos, blauw plafond, een zonnetje en meer dan genoeg wind. Ook al werd ik links en rechts geregeld ingehaald door grotere boten, voor mijn gevoel ging ik best wel snel. Maar belangrijker, ik zit alleen en dat is heerlijk. Hoewel zeilers elkaar altijd groeten en flink aanstaren, heb ik het idee dat dat ik nogal de aandacht trek. Maar misschien zit ik er naast. Ik ben in ieder geval trots op mezelf.

Waarschijnlijk hoorde niemand mijn vreugdekreten!