woensdag 25 april 2018

Overlevingskunst

Het was een kort online contact wat ik had met een goede bekende van mij. Een vrouw die op haar manier veel leed te verstouwen heeft, maar desondanks veel levenslust uitstraalt. Sterker nog, zij weet zelfs iets heel moois op te bouwen. Vaag? So be it!

Ik reageerde op een bericht van haar, waarin zij haar emoties verwoorde. Over pijn, vriendschap en gemis. Een indrukwekkend verhaal, waar iemand anders alleen al bij het lezen misschien wanhopig van zou worden. Maar zij wekte bij mij de indruk, gelijk zoals ik haar een beetje ken, dat het haar op een of andere manier lukt om hetgeen haar overkomt te weerstaan. Hoe? Zeg het maar.

De woorden lezend raakte ik onder de indruk. Ondanks enorm veel tegenslag lijkt het haar te lukken om al dat negatieve zelfs ten positieve te keren. Over relativeren gesproken! Gelukkig kan ik zeggen dat het ook mij in de loop der jaren is gelukt om de betrekkelijkheid van gebeurtenissen in het leven in te zien. Dit ging zeker niet vanzelf, doemdenker als ik aanvankelijk nog was. Daarbij heb ik veel ondersteuning mogen en moeten krijgen. Behalve dat ene kleine dagelijkse pilletje, kan ik het nu verder zelf. Maar ook al is het glas steeds halfvol, het blijft noodzakelijk om het waterpeil in de gaten te houden.

In mijn reactie aan haar stelde ik met mijn huis-, tuin- & keukenfilosofie dat relativeren waarschijnlijk onmisbaar is om het leven te kunnen blijven leven. Het leven de baas te blijven, als dat überhaupt al mogelijk is. Hierop benoemde zij de titel van een boek, ’Overlevingskunst’. Hoewel zij zelf liever een soort van synoniem gebruikt, veerkracht. Mijn eerste reactie was: wauw, wat een treffende woorden.

Ik liet ze even bezinken, maar die avond zouden ze weer bovendrijven. Met twee vrienden ging ik namelijk naar het theater, naar een optreden van Harry Jekkers en Klein Orkest. Jeetje, bestaan die nog? Voor de gelegenheid wel weer. Het werd een zeer vermakelijke avond. De meeste nummers kon ik nog lekker meebrullen. Niet letterlijk, wel in gedachten. Maar toen Harry dat bepaalde lied met die ene zin zong, moest ik weer aan die conversatie van die ochtend denken.

… Later is allang begonnen. En vandaag komt nooit meer terug.

Al jaren zweeft bovenstaande zin door mijn hoofd. Het vormt een belangrijke leidraad voor mij. Niet de enige, wel een belangrijke!

Hoe gek het misschien ook uit mijn mond mag klinken, het leven lacht mij meestal toe. Daar moet ik dus wel wat voor doen, want als gevolg van mijn situatie kan ik genoeg redenen bedenken waarom ik boos en verdrietig van mijn leven zou kunnen worden. En daarvoor hoef ik niet in de spiegel te kijken. Het gaat verder dan niet kunnen lopen, niet aan mijn neus krabben of geen arm om iemand heen kunnen slaan.

Een bekende uitspraak is: je hebt MS, maar bent het niet. Ik laat het leven mij smaken. Door wat ik nog wel kan goed uit te buiten. Laat ik dat dan nú maar doen, straks kan dat misschien niet meer! En de toekomst? Dat zien we dan wel weer.

Tof, ik heb een overlevingskunst!

vrijdag 13 april 2018

Fout

Ergens is het gebruik maken van de situatie. Maar noem het gerust misbruik, of gewoon heel vet aso! Terugkijkend voel ik mij niet schuldig. Oké, achteraf is het makkelijk praten.

Het begon met een voorstel van mij om naar een concert te gaan. De naam van de band doet er niet toe, maar ze produceren herrie. Met voormalig buurman Björn bezoek ik zo af en toe zo’n brok kabaal. En drink bier! Maar er is een onderscheid tussen de ene herrie en de andere herrie. Ik zat er naast, kennelijk opperde ik een verkeerd geluid.

We kunnen ook naar Claw Boys Claw gaan, stelde hij voor. Het zuurstof trok heel even uit mijn hoofd weg. ″Jaaaa, gaaaaf!″, riep ik uit. We hadden danwel online contact en hij zou het enthousiasme dus toch niet horen, mijn kreten waren er wel degelijk. Claw Boys Claw waren mijn jeugdhelden. Ik zag ze verschillende keren optreden. Elpees draaide ik grijs. Dat ze nog bestonden wist ik wel, ook dat ze onlangs weer een nieuwe album hadden uitgebracht. Niet dat ik daar nog veel belangstelling voor had, maar voor een optreden altijd.

Getverderrie, uitverkocht! Nu al? Hoe kan dat nou? De volgende ochtend wilde ik meteen maar online tickets kopen. Als ik nog eens goed kijk zie ik waar het euvel ligt. Het concert is op zich nog lang niet uitverkocht, echter wel qua zogeheten rolstoeltickets. Kennelijk waren er enkele rolstoel-collega’s mij voor. Wegens brandveiligheid mogen er maar enkele rolstoelen naar binnen. Drie, vier? Ik let daar nooit op.

Ik had het bij een ‘nou ja, vette pech’ kunnen houden. Ik had nog kunnen bellen met de vraag of ik ‘alsjeblieft-alsjeblieft’ alsnog een rolstoelkaart kon kopen. Maar ik gaf mezelf weinig kans. De denkbeeldige wanhoop nabij besloot ik tot optie drie. Oftewel om dan maar twee normale tickets te kopen. Met de achterliggende gedachte om op de betreffende avond de onnozelheid zelve te spelen. De volgende dag was het mij duidelijk dat dit niet goed aanvoelde.

Het enige alternatief was nu nog om het ene oneerlijke met iets anders oneerlijk te beslechten.
Oftewel, ik zou een wederom keihard moeten gaan liegen. Er werd een mail opgesteld, dat ik buiten de stad was toen ik over het concert hoorde en dat mijn ouders bereid waren om op mijn computer twee tickets te bestellen. Hoe blij ik ook was, thuis kwam ik er achter dat het twee normale tickets waren en toen ik deze wilde omruilen bleek het feestje te zijn uitverkocht voor hen die rolstoelafhankelijk zijn. Mooi verhaal toch? Het werkte, ik kreeg een rolstoelticket toegestuurd. Ik heb dit inmiddels aan mijn ouders opgebiecht.

Het concert was geweldig. Lekker meebrullen met oude nummers. Ook herinneringen aan eerdere concerten kwamen boven. Toen ik, in een veel te strakke spijkerbroek van mijn zus, hen voor het eerst zag. Ik was 17, geloof ik. En een paar jaar later stond ik na een paar minuten al weer buiten. Ik was met Wyanne. Wat een takkeherrie vond zij dat. Wat baalde ik! Of 10 jaar geleden, toen ik nog in de zaal op een kruk kon zitten.

Ik heb maar één andere rolstoel gezien.