vrijdag 15 oktober 2021

Protocolder

Die middag was ik zwaar frusti. Het was ook nog eens mijn eigen schuld. Met de relativering dat deze uren niets zijn op een heel mensenleven probeerde ik het leed te verzachten, maar ondanks dat bleef ik zwaar in mineur.

‘Hé hoi’, zeg ik tegen een bekende van mij die mijn slaapkamer binnenkomt. Ze is opgeroepen om als eerste mijn appartement binnen te gaan. ‘Er is niets aan de hand met mij hoor’, vervolg ik. Als zij dit meldt aan een ADL’er in de gang komt deze ook naar binnen. Tegen haar lukt het mij niet om rustig en vriendelijk te blijven. Alle frustraties gooi ik eruit, waar ik zelf ook weer van baal. Het gaat om de gang van zaken, niet om de poppetjes. Hopelijk vat zij dit dan ook niet persoonlijk op.

De situatie was als volgt: ik werd om 12:30 op bed gelegd. Mijn communicatiemiddelen zijn goed aangesloten. Dat betekent een blaaspijpje boven mijn mond om de intercom en mijn smartphone te kunnen bedienen en als back-up een apparaatje wat contact met de medewerkers maakt als ik een hard geluid maak. Als even later een wijkverpleegkundige mij ergens mee komt helpen, moet ze op mijn verzoek beide communicatiemiddelen maar weer even ontkoppelen. Als zij klaar is wordt de blaaspijp weer teruggeplaatst, het stemkastje niet. Door mij totaal niet aan gedacht. Dit realiseer ik mij pas als zij al weg is. Assistentie aanvragen om dit te herstellen zit er niet in, want het blaaspijpje zakt op dat moment dusdanig naar beneden dat ik er met mijn mond never nooit bij kan komen. Een back-up zou op dat moment prettig zijn, maar ja.

Wanneer ik, na flink balen, mijn realiteitszin heb teruggevonden, zoek ik naar mogelijkheden die er nog zijn. Als het goed is weten de ADL’ers die thans werken via een overdracht dat ik op bed lig, dus er ook weer uit wil. Hopelijk gaan ze zich realiseren dat ik nog niet om assistentie heb gevraagd. Maar vanaf 17:30 vraag ik mij af of er überhaupt wel iets is overgedragen. Zou men denken dat ik er niet ben?

Eindelijk, om 19:45 wordt er via de intercom contact gezocht. Reageren lukt dus niet. Ook niet als er gebeld wordt. Daarna blijft het weer lang stil. Graag zag ik op dat moment ADL’ers met een op de unit aanwezige sleutel naar mijn appartement komen. Maar er is dat ene protocol heb ik wel eens begrepen. Kennelijk moet er nu eerst een contactpersoon komen om de deur te openen en mijn huis te betreden. Laat mij duidelijk zijn, ik snap dat er een protocol is en ook waarom. ADL’ers moeten wel beschermd worden.

Had men als laatste poging mijn voordeur maar geopend en naar binnen geroepen. Dan was duidelijk geweest dat er niets aan de hand is. Bij geen reactie had alsnog een contactpersoon kunnen worden gebeld. Als ik dit later aan de regiomanager voorleg, blijkt mijn gedachte de juiste gang van zaken te verwoorden. De voordeur had mogen worden geopend; naar binnen gaan absoluut niet.

Er zal voortaan goed worden benoemd of ik nog op bed lig. Maar een vaste overdracht is niet echt Fokus.

zaterdag 2 oktober 2021

Rollercoaster (2)

Er was dus nog een niersteen die ik niet hoefde te hebben. Vier weken terug werd ik opgenomen met een flinke koorts. Waarschijnlijk was er weer eens sprake is van een blaasontsteking, dacht ik nog. Dit keer bleek het echter om dat andere te gaan. Ook balen!

Het kiezeltje werd niet meteen verwijderd. Door een buisje in de nier aan te brengen kon het kwaad tijdelijk buiten spel worden gezet. Twee weken na thuiskomst, 22 september, moest ik mij melden voor de dubbele verlossing. Ook dat ellendige infuus, waar ik thuis mee moest dealen, zou weer verdwijnen.

Het was tegen 16:00 dat ik op die ene dag in een operatiekamer werd geparkeerd. Vooraf sprak ik al even met de anesthesieverpleegkundige, of hoe heet zo iemand? Eenmaal op de operatiekamer werd ik op de valreep door haar nog even flink geconfronteerd. Het was een mededeling van de volgende strekking: ‘Dat u problemen met ademhalen heeft werd mij wel duidelijk toen wij zojuist ook al spraken. Ik zag u steeds naar adem happen.’ Al weet ik niet waar ze heen wil, ik pareer dit met dat het alleen bij het praten zichtbaar is. Althans, volgens mij. ‘Tijdens de narcose zal de ademhaling nog vlakker gaan worden’, vervolgt ze. Daarom heb ik voor de zekerheid contact gelegd met de Intensive Care om na de ingreep met uw komst rekening te houden. Al is de kans niet groot, het kan zijn dat het lastig wordt om u weer terug te krijgen.’

Door deze uitspraak schrok ik dusdanig dat het mij niet helemaal duidelijk is geworden of er werd bedoeld om mij weer uit de narcose te krijgen, daar waar ik maar vanuit ga, of iets nog definitievers. Veel tijd om hierover na te denken kreeg ik niet. Waarschijnlijk was ik binnen 20 seconden vertrokken.

Toen ik rond 17:00 de ogen opende kon ik al vrij snel weer terugkeren naar dat wat ik van tevoren op de OK hoorde en de gedachte die ik daarover had. Nee, ik was duidelijk niet op de IC en het waren toch echt geen engelen die ik om mij heen zag fladderen.

Alles was spoedig voorlopen, werd mij verteld. Het steentje was vergruisd en wordt nu onderzocht. Maar ik moest nog wel even op de uitslaapkamer blijven om het effect van de narcose op mijn ademhaling te controleren. Dat even bleek tot 22:30 te zijn! Oja, het buisje zat nog steeds in de nier, maar dat mocht ik er over drie dagen zelf uithalen. Daarvoor is er een draadje aan het buisje vastgemaakt wat door mijn pielemans naar buiten hangt. Auwauwauw, dat dacht ik ook!

Die zaterdag hengelde een wijkverpleegkundige het buisje eruit. Pijn is een te groot woord, maar prettig is anders. Terugkijkend op de afgelopen weken besef ik dat ik voortaan maar iets zuiniger op mijn lichaam moet zijn. ‘Alweer?’, zei iemand tegen mij. ’Ik heb jou dit vaker horen zeggen.’ Dat klopt. De intentie is er in ieder geval, maar dat uitvoeren? Of dus juist iets laten.

Over een tijdje zal ik het waarschijnlijk weer zeggen. Iets met achter de feiten aanlopen, terwijl ik al in een volgende achtbaan zit.