Nooit verwacht dat dit mij zou overkomen, maar vorige week kon ik niet anders dan een conclusie trekken en mij gewonnen geven. Tot tweemaal toe zelfs! Beide keren moest ik erkennen dat het genoeg was en zo niet verder kon. Met als gevolg dat ik weer moest gaan schrappen op mijn lijst met mogelijkheden. Niet dat ik geen reëel zelfbeeld heb, ik zag het al wel aankomen. Maar toegeven is vers twee.
Zonder
dramatisch te willen klinken, het besef dat de MS mij wat heeft afgenomen was weer eens geland. Zo blijft het proces van inleveren maar doorgaan. Tegelijkertijd is
er gelukkig ook nog een redelijk succesvol acceptatieproces gaande. Dat moet
ook wel, anders overschrijd ik nodeloos vaak mijn frustratiegrens. Kijk, de
teleurstelling van verliezen met een onbenullig spelletje ‘Mens, erger je niet‘ is voor de meeste mensen wel te behappen, neem
ik aan. Ook de neiging om bij een dreigend verlies dan maar vals te gaan
spelen, zal niet iedereen vreemd in de oren klinken. Oneerlijk verlopen of
niet, het spel kan na afloop worden opgeborgen, mijn lichaam niet.
Allereerst
heb ik de Zwolse binnenstad in de ban gedaan. Tegen beter weten in ging ik er
afgelopen week weer eens heen. Maar na vijf minuten wist ik weer waarom ik hier
eigenlijk niet moest zijn. Ik voelde mij als een vis op het droge. Die kinbesturing,
normaal gesproken ideaal, leidde alleen maar tot een hoop frustraties door al
die hobbels in de straten. Niet veel later heb ik het luid en duidelijk aan
mijzelf opgedragen: je gaat nu naar huis en komt nooit meer terug! Alleen nog
als iemand anders de rolstoel bestuurt.
De hitte
van de afgelopen dagen vormde voor mij de tweede bottleneck. Nu is dat niet zo heel uitzonderlijk, want half
Nederland lag op apegapen en vanuit de hoek van de MS-fans zal dit
waarschijnlijk het dubbele zijn. Maar waar Geert zich voorheen door niets of
niemand liet weerhouden om zijn huis uit te gaan, hooguit dan door een
regenbui, is er nu een tweede meteorologische vijand bijgekomen. Hoewel het
binnen nog redelijk koel is, heeft de hoge temperatuur van buiten kennelijk
toch invloed op de conditie van mijn lichaam.
Vorige
week was ik zo eigenwijs om overdag toch nog even naar buiten te gaan. Echter,
het gevolg van naar het winkelcentrum gaan is dat er ook een terugweg afgelegd
moet worden. Ook al had ik expres rustig aan gedaan bij het boodschappen doen
in de qua temperatuur zeer aangename supermarkt, buiten was het weer killing. Wederom dacht ik: wat doe ik
hier! Nooit, nooit, nooit ga ik meer met deze warmte naar buiten.
Zoals vaker
kwam ik ook ditmaal een bekende tegen. Aan de motivatie ligt het niet, maar in
toenemende mate lukt het mij niet om enig geluid te produceren voor een
begroeting of een eventueel daarop volgend praatje. Zonder enig geluid zeg ik hallo, in de veronderstelling dat de
ander aan mijn mimiek mijn intentie kan zien. Volgens mij lijk ik op dat
moment, op een goudvis in een aquarium die in stilte ʺblubʺ zegt.
Warm of
niet, eenmaal thuis voel ik mij pas weer echt als die vis in het water.