Pas
geleden zag ik in de schouwburg de voorstelling Spijtig, spijtig, spijtig van Wim Helsen. Waar het over ging? Geen
idee eigenlijk, maar het was zeer grappig, onverwachts en absurd. Ik kan
natuurlijk vertellen wat ik zag, maar dat heeft geen zin en daar zou ik de
cabaretier mee te kort doen. In een recensie las ik later: Wat is er dan allemaal zo spijtig? Dat ‘die ene’ van de Bee Gees nog
leeft? Dat Syriërs worden vermoord door een leger waarvoor zij zelf belasting
hebben betaald?
Twee
dagen later zat ik weer in schouwburg, op exact dezelfde plaats. Dat is op zich
niet zo moeilijk, want er zijn maar een beperkt aantal rolstoelplaatsen. Nu
keek ik naar de Woef Side Story.
Zelden heb ik zo iets leuks gezien. Een alternatieve West Side Story, of zoals
het Ro Theater het zelf omschrijft: Romeo
en Juliet, maar dan op z’n hondjes.
Om binnen
een week twee keer naar het theater te gaan klinkt absurd en dat is het
eigenlijk ook. Ik schaam me er echter niet voor, ook al heeft het iets
decadents. Ik zie veel leuke voorstellingen, het is steeds meer genieten. Uiteraard
moet je dit niet al te vaak doen, anders bestaat er een kans op zogenaamde
theatermoeheid. Serieus, twee jaar geleden is mij dit overkomen. Zeer
regelmatig bezoek aan een theater en ook alle mooie films in het filmhuisdelen
willen bijhouden, ik werd er kotsmisselijk van.
Ik hoor
mijzelf het voorgaande zeggen en besef hoe ongeloofwaardig het klinkt. Want ik
moet erkennen dat ik drie weken geleden ook al een culturele dubbelslag heb
gemaakt. Ook toen was mijn agenda gevuld met tweemaal een bezoek aan hetzelfde
theater en ook zat ik beide keren op dezelfde plek. Het enige verschil was dat
het hier de oude schouwburg Odeon betrof. Op een dinsdagavond was ik bij
Brigitte Kaandorp, op vrijdagavond zag ik Huub van der Lubbe.
In 1979
ging ik voor het eerst naar een schouwburg, de Stadsschouwburg te Haarlem, naar
de musical Maskerade. Mary Michon, de
enige zus van mijn vader, speelde hierin mee, naast onder andere Jos Brink,
Frank Sanders en Simone Kleinsma. Deze laatste, ondertussen ’Grande Dame’
speelde toen een van haar eerste musicalrollen. Van de voorstelling zelf kan ik
mij niets meer herinneren. De elpee echter kan ik nog steeds bijna dromen. Het
verhaal speelt anno 1910. Mary speelde de rol van een werkster en haar lied Proletariërtango danst nog regelmatig in
mijn gedachten.
Andere
elpees de nu in mijn gedachten voorbijschieten en die ik meer dan veelvuldig
gedraaid heb zijn die van cabaretier Fons
Jansen, Koot & Bie (Op hun pik
getrapt) en van de Franse zanger Michel
Fugain. Een van mijn zussen had een elpee van K-Tel’s Popmusic, zo’n soort ʼAlle 20 Goedʼ-elpee. Met onder andere Teach-In, Hank The Knife, Spooky And Sue,
Long Tall Ernie And The Shakers, Jack Jersey en The George Baker Selection.
Ook deze schijf is tig keer gedraaid.
Mary, The
Aunt, Aunty, hoe ze zich ook liet noemen, gedurende de laatste tien jaar was
zij steeds vaker aanwezig bij familieaangelegenheden. Eerder was dat veel
minder het geval. Wij, ons gezin, waren haar enige familie en dat leek zij zich
steeds meer te realiseren. Ik kreeg ook een steeds beter contact met haar.
Regelmatig bellen en als we elkaar zagen waren er goede gesprekken. Ziekte
bracht ons bij elkaar, durf ik te stellen. Hierbij heb ik het idee dat zij
juist toenadering zocht, zich herkende in de fysieke achteruitgang die ik
onderging. Maar de pijn die zij heeft moeten doorstaan is mij gelukkig bespaard
gebleven. Mary had al jaren diabetis, zes jaar geleden kwam daar kanker
overheen, maar een gebroken staartbotje was het begin van nog meer ellende.
Bloedvergiftiging na één van de vele operaties leidde bij een zeer verzwakte
Mary tot de dood op 21 juni 2011. Ik gun niemand het leed dat zij heeft moeten
doorstaan.
Vijf jaar
geleden werd ik getrakteerd op een dagje ‘iets, ergens heen’. Mary was goed
bevriend met Aram, een broer van mijn moeder. Ik mocht bepalen wat we gingen
doen. Het werd een dag in Amsterdam, eerst lunchen in Muziekgebouw aan 't IJ en daarna naar Doe Maar, de musical. Twee jaar later hebben wij gedrieën weer een leuke
dag gehad, nu in Zwolle. Na haar overlijden hebben Aram, diens partner Anthony
en ik de traditie voortgezet, onder de noemer Mary Memorial Day. Vorig jaar in Utrecht, binnenkort maar weer eens
wat afspreken.
Het lied Proletariërtango gaat over onderdrukking
van de arbeiders. Tijdens een tussenstuk wordt door een baronesse over de
maatschappij gesproken als over een gezin. In haar rol als werkster Anna maakt
Mary een mooie vergelijking. Een vergelijking die toen, rond 1980, heel treffend
was. Er was destijds ook een economische crisis gaande. Hij zou in deze tijden
weer kunnen gelden.
Baronesse:
De maatschappij is als een gezin!
De man is het kapitaal, de vrouw
is de regering, het dienstmeisje is de arbeid, het jongetje van acht is de
jeugd en de baby in de wieg is de toekomst
Werkster Anna:
Dat jongetje wordt ’s nachts
wakker, omdat de baby ligt te huilen. Dat schaap moet een schone luier. Hij
gaat naar de kamer van het dienstmeisje, maar die ligt in bed met de heer des
huizes. Hij gaat naar de kamer van zijn moeder, maar die ligt lekker te pitten.
Dus moet dat joch zelf de baby wel een schone luier aandoen.
Ik bedoel: Als het kapitaal de
arbeid verkracht en de regering slaapt, dan moet de jeugd de toekomst uit de
stront halen.
Ik heb
thuis nog veel langspeelplaten en ook nog een pick-up. Ik zou hem wel weer eens
willen aansluiten. Hoewel ik zelf alleen maar naar de platenspeler kan staren,
heb ik al jaren het idee om eens een platenavondje te organiseren.
Het is
spijtig dat Mary niet meer leeft.