maandag 22 mei 2017

Overtuigd


Don't know where
I’m going to
I don 't know
what I'll see
But I know that
you make me happy
So by your side
I want to
BE

Zat ik er nou helemaal naast? Heb ik steeds ten onrechte gebruik gemaakt van een tegen horror grenzend verhaal, terwijl het gewoon een, zij het behoorlijk pijnlijke, prik in mijn wang was? De avond hiervoor, het was op dat moment enkele uren na het gebeuren, lag ik op mijn kamer na te genieten en sprongen mijn gedachten steeds terug naar de operatiekamer. En ook tijdens de regelmatig onderbroken ziekenhuisnacht kon ik het nog steeds niet verklaren. Onnozel? Beetje wel!

Voor alle duidelijkheid: op het moment dat ik dit schrijf weet ik wel beter. Maar het kwartje viel pas op het moment dat de volgende ochtend mij door een alleswetende de uitleg werd gegeven. De waarheid die ik in feite zelf ook wel had kunnen bedenken.

Ook al heeft mijn stad een megagroot ziekenhuis, toch moest ik mij vorige week maandag in Meppel melden voor de aan mij beloofde zenuwblokkade. Waarom daar? Daarom! Officieel was het een ruimte voor twee bedden, waar ik heen werd gebracht om mij in horizontale positie mentaal voor te bereiden op dat wat komen ging. Maar omdat meneer Den Hengst een nogal ruimte innemende elektrische rolstoel vervoerd, werd een van de bedden verbannen.

Verdoezelend was het niet, want het bleef overduidelijk een ziekenhuiskamer. Maar de ruimte was enigszins in een onverwachte stijl gepimpt. De verpleegster aan wie ik mijn verbazing hiertoe uitte verklaarde dat ik geluk had, omdat van de afdeling dit de meest uitgedoste kamer was. Zo was er een gezellig ogende, naar verhouding redelijk grote, teakhouten tafel met daarboven aan de muur een plank. Daarop stonden enkele, robuuste kaarsenstandaards. Nee, gelukkig stonden daar geen kaarsen op, want dan zou de associatie met zijnde een altaar of een gebedskamer, wat het tafereel bij mij opriep, versterkt worden. De eveneens op de plank staande sierlijke, ijzeren pot zou zo voor een urn kunnen doorgaan. Daarnaast, precies tegenover mijn bed, hing een naar mijn smaak foeilelijke, canvas lijst met bovenstaande tekst. Waarschijnlijk gekocht bij Action of Kwantum.
        
Die middag, liggend op de operatietafel, voelde ik een aantal pijnscheuten in mijn wang, niet in mijn hoofd. Ik wist het zeker. Er werd zelfs met mij gecommuniceerd. Dat het zeer deed was kennelijk niet genoeg bewijs. De arts wilde weten of ik tintelingen in mijn wang voelde. Als ik nee zei, werd de naald overduidelijk weer iets verplaatst met alle gevoelige gevolgen van dien. Hem uit zelfbescherming voorliegen leek mij toch niet verstandig!

Later, weer liggend in de bijna-gebedsruimte, begon het soort van malen. Hoe heb ik mij zo kunnen vergissen? De volgende ochtend gaf de gespecialiseerd verpleegkundige mij het verlossende antwoord. Het is net als bij de zenuwpijnen. De pijn voel je in je wang, het zenuwlichaam zitten ergens anders. De naald ging door de wang, maar het uiteinde moest een eind verderop zijn. Gelukkig, ik zit er niet naast. Voor de arts een nauwkeurige ingreep, onderschat dat niet, werd mij verzekerd. Eeh, dat geloof ik graag!

De tekst kon ik ondertussen dromen!

zondag 14 mei 2017

Klagen



Jezelf afvragen hoeveel je nog kan verdragen. Iets dergelijks deed ik afgelopen dagen meermaals, soms de gedachten doorspekt met agressie. Zoals afgelopen donderdagmiddag, toen opeens de hoofdsteun van mijn rolstoel afbrak. En dat was niet het eerste brokje pech die week.
 
In een nanoseconde wist ik dat ik op bed zou moeten gaan liggen, totdat iemand dit zou kunnen repareren. Hopelijk nog diezelfde dag, want ‘s avonds wel de ik naar een concert gaan. Door genoeg relativerend vermogen te bezitten wist ik dit voorval een plaats te geven. Toegegeven, dat was achteraf. Ik weet donders goed dat ik blij mag zijn hier te wonen en niet in Syrië of Soedan. Waar heb ik het over, als ik denk aan Afghanistan, bootvluchtelingen, Boko-Haram, Feyenoord of het songfestival.

De Nervus trigeminus, of de driepuntszenuw. Het zenuwlichaam ligt op de lijn oog-oor. De onderste tak loopt uit naar de onderkaak. Daar uitten zich de pijnen, maar de oorzaak ligt dus ergens hoger in mijn schedel. Zo’n 14 maanden geleden was deze voor het laatst met een soort van overdosis gevloerd. Waarmee? Kweenie.

They’re back again! De zenuwpijnen zijn onverwacht en doen vreselijk zeer. Enkele weken terug diende ze zich voorzichtig aan. Kleine, hooguit irritante pijntjes, enkele malen per dag. Ja, dit was nog te behappen. Voor alle duidelijkheid: pas na enkele dagen durfde ik hier lichtelijk nonchalant onder te zijn. Want ook bij de lichtere categorie ellende ontstaat er een angst. Iets met stilte voor de storm. Ik durf mijn verleden met zenuwpijnen tot nu toe gerust een traumatische ervaring te noemen. Het feit dat ik thans de mogelijkheid tot zenuwblokkade heb, biedt een licht aan het einde van de tunnel.

Na een week verdwenen de lichte pijntjes ook weer. Waarschijnlijk een kwestie van geluk, want ik kan mij niet voorstellen dat de aangebrachte blokkade voor even stopt om zich daarna weer te herstellen. Het zou vast niet lang duren of het serieuze werk diende zich aan. Maar niets is zeker. Twee jaar geleden overkwam mij iets dergelijks. Daarna was ik echter nog een jaar lang verlost van het kwaad. Nee, ik klaagde niet. Dit keer had ik echter dus minder geluk.

Morgen mag ik weer voor een blokkade. De afgelopen weken was carbamazepine mijn basis. De pijnen waren daardoor minder vaak, maar net zo hevig. De vraag bleef: doet de medicatie goed zijn werk of zijn er gewoon minder pijnscheuten? Ik koos voor de medicijnen en voor het duf zijn als bijwerking. 

Afgelopen maandag, elf uur ‘s avonds. Ik schiet wakker en weet direct waarom. Mijn blaas zit overvol en dat kan maar één ding betekenen, katheter verstopt. Net als ik mijn mond aan het blaaspijpje boven mijn mond wil leggen om om assistentie te vragen, scheurt de hel weer door mijn kaken, onderwijl zit ik al flink een mijn onderbroek te zeiken. Hoe ongelukkig kan een mens zich voelen? Wat er aan de hand is, wordt aan mij gevraagd. Met mijn kaken op elkaar, laat ik een wijkverpleegkundigen komen. Arme zij, zo laat nog. Gelukkig was het niet voor niets en kon zij niets anders doen dan een nieuwe katheter aanbrengen.

Het concert die avond was geweldig.