vrijdag 29 juli 2016

Marathon


″Dat is ook niet zo raar, Geert. Besef wel dat je vandaag een marathon hebt afgelegd.″

Vlak daarvoor heb ik, slappehap als ik me voel, met een daartoe overeenkomstig antwoord gereageerd op de vraag naar hoe het met mij op dat moment gaat. De belangstellende verpleegkundige trok daarop de vergelijking met een marathon. Of iemand zich met ruim 42 kilometer in de benen zich net zo beroerd zal voelen, weet ik niet. Ondanks mijn gesteldheid lukt het mijn hersenen nog om diep in mijn verleden te graven. In gedachten zie ik mijzelf de flat aan de Palestrinalaan linksaf verlaten, op weg naar de dijk om richting het Westerveldse bos te snellen. Het is een herinnering aan ruim 20 jaar geleden.

Die ochtend werd ik wakker van een geluid, niet realiserend dat dit het irritante geluid van mijn Hema wekkertje was. Omdat Geert nogal van de klok is, meteen wakker is en altijd op afgesproken tijden om assistentie vraagt, en omdat medewerkers van Fokus wisten dat hij die avond daarvoor ook al flink beroerd was, vertrouwden ze het niet. Gelukkig maar, ik was met flink hoge koorts een eind van de wereld. Een uur later lag ik in een ambulance op weg naar het ziekenhuis. Na onderzoek bleek het een blaasontsteking te zijn, waar ik nogal heftig op reageer.

Hardlopen of joggen of wat de gangbare term daartoe ook is, het ging mij wel goed af. Nooit verwacht, want in menig sport was ik nou niet echt een uitblinker. Was ik enthousiast? Eigenlijk niet. Eerder gedisciplineerd. Eenmaal onderweg ging de knop om en wist ik een eind door te denderen. Snel opgeven deed ik niet. Als ik anno nu hardlopers spot, denk ik toch met goede herinneringen terug aan toen. Mis ik het? Een beetje, jammer dat het nu niet meer kan. Was ik destijds doorgegroeid? Was ik werkelijk zo goed als ik het hierboven kenschets? Ik hoop het. Ik weet het niet meer zeker, maar ik denk van wel. Bewijs heb ik echter niet.

Destijds fantaseerde ik dat ik mijzelf al een doel wilde stellen. Hoezo zelfoverschatting? Hoezo waanzin? Het was daarbij niet de marathon, noch de halve, maar ik dacht er aan om mij op een rondje Zwolle te focussen. Misschien omdat dat een rondje rond Zwolle wat vriendelijker en toegankelijker klinkt. Qua afstand maakt dat overigens nauwelijks uit. Het is nog geen drie kilometer korter dan de daadwerkelijke marathon.

Verder was ik best wel bescheiden, want ik kocht niet van die mooie hardloopkleding, met vaak felle kleuren, die ik tegenwoordig straat voorbij zie zweten. Of vond ik dat gewoon zonde van het geld? Wel had ik goeie schoenen, maar verder liep ik In een oude joggingbroek en dito T-shirt. Ook geen stopwatch bij mij, maar wel wat belangrijkers: een flinke dot toiletpapier. Thuis deed ik er van alles aan om de verdere ellende van onderweg te voorkomen. Koffie en sigaretten, ook al had het succes, desondanks moest ik er onderweg vrijwel altijd aan geloven. Binnen 10 minuten of na een half uur, de nood liet mij de bosjes induiken.

Met mijn territorium heb ik wel mijn sporen in het verleden achtergelaten.

dinsdag 19 juli 2016

Alarm


Toen ik kwam wonen waar ik nu woon, november 2009, vond ik het maar niks. Was het ijdeltuiterij? Misschien. Het was in ieder geval naïef en zeer onverstandig. Anno nu kijk ik terug met verbazing en weet ik wel beter. Een verklaring zou kunnen zijn dat ik mijzelf moest onderwerpen aan iets groots, waar ik absoluut geen grip op had. Misschien dat ik mij ter compensatie dan maar ging afzetten tegen wat onbenulligs?

Mijn gevoel zei dat ik, door te verhuizen naar een Fokuswoning, vanuit volledig zelfstandig wonen naar een soort van zorginstelling vertrok. Dat was destijds voor mij flink slikken. De term degradatie speelde vaak door mijn hoofd. Wie had dat ooit gedacht? Als ik reëel was geweest had ik het kunnen zien aankomen. Iets met ontkenning?

Dat deze waanbeelden meer dan onterecht waren, werd mij al snel meer dan duidelijk. De woning was geweldig en het principe van 24 uur zorg-op-afroep was datgene waar ik zo naar uitkeek. In mijn vorige woning kreeg ik daar juist steeds meer behoefte aan. Hoe vaak lag ik bijvoorbeeld niet gestrekt, hulpeloos, op de spekgladde laminaatvloer. Het liefst wilde ik een hulpverlener die ik In mijn meterkast kon huisvesten. Die alleen kwam wanneer ik dat wilde en daarna weer zo gauw mogelijk verdween.

Desondanks bleef ik mij verzetten. Het was de mededeling dat ik altijd een alarmknop bij mij moest dragen. No way! Moeten? Moeten? De enige regisseur was ikzelf. Maar het was en bleef een danig advies! Bij het ontvangstpakket, bestaande uit de nodige formulieren, zat ook een alarmknop welke ik kon gebruiken in geval van nood. De keuze die ik had: wilde ik het alarm aan een koord om mijn nek of met een bandje om mijn pols. Ik koos voor optie drie, wegmoffelen in een keukenla. Ik ga niet de hele dag een alarmknop dragen, ik ben geen debiel, zal ik hebben gedacht. Eigenwijs?

Door meerdere vervelende situaties leerde de realiteit mij destijds dat de alarmknop toch onmisbaar was. Aanvankelijk koos ik voor het polsbandje. Het liefst verdekt, zodat niemand het zag. Verlies van handfunctie maakten dat ik overstapte op de alarmknop aan een snoer om mijn nek. Nog meer krachtverlies in mijn handen zorgde ervoor ik de alarmknop helemaal niet meer kon indrukken. Er volgde een alternatief, een ander soort knop.

Nu, zeseneenhalf jaar later, is ook dit alternatief in feite weer rijp voor die keukenla. Ik kan hem nauwelijks, eigenlijk niet meer gebruiken. Ik ben gaan zoeken naar een alternatief en heb deze gevonden. Het is echter ingewikkeld. Niet de uitvoering, die is simpel als wat, maar wel de financiering. Gemeente verwijst mij naar de verzekering, die wijst terug.

Gewoontegetrouw blijf ik de ketting nog maar dragen. Dat dit verstandig is bleek onlangs. Ik werd geholpen met eten. De betreffende adl’er deed liever mijn rolstoel uit. Waarom? Daarom! Prima! Maar toen hij wegging was ik dat laatste even vergeten, en hij ook. Pas toen mijn voordeur zich weer achter hem sloot kwam ik daar achter. Kakkerdekak!

20 minuten later vond ik in mijn kleine teentje een beetje kracht om alarm te slaan en werd ik geholpen.

maandag 4 juli 2016

Eenvoud


″Hoor je dat?″ Pieter stopt met fietsen en richt zich op mij. Hij weet dat hij wel móét stoppen, wanneer hij mij een vraag stelt. Hem op een verstaanbare manier antwoorden kan ik alleen vanuit stilstand. Mijn kaken moeten daartoe immers vrij spel krijgen en dus dien ik het contact tussen kin en joystick te verbreken.

Zijn wijsvinger houdt hij omhoog gericht, als teken dat ik goed moet luisteren. Met zijn stem imiteert hij de zanglijn welke ik specifiek zou moeten horen: ″Tjif-tjaf-tjif-tjaf-tjif-tjaf″. Wel verstandig, want leek als ik ben hoor ik op dat moment slechts de som van allerlei door elkaar heen kwetterende vogels. Waarschijnlijk kijk ik wat onnozel, want hij herhaalt: ″tjif-tjaf-tjif-tjaf-tjif-tjaf. Dat is de Tjiftjaf.″ Geweldig, hoe eenvoudig kan het leven zijn?

Ik ben onderweg met Pieter, een kennis van mij. Met enige regelmaat eet ik bij hem thuis. Mirjam, zijn vrouw, ken ik nog van de Pabo, begin jaren 90. Zijn grote hobby is vogelen. Noem hem gerust een expert, een bevlogen expert. Ik meen mij te herinneren dat, terwijl ik op een keer daar aan tafel zat, Pieter opeens van tafel sprong. Vanuit een ooghoek had hij kennelijk iets waargenomen. Tijdens zijn spurt naar het raam greep hij zijn al paraat liggende verrekijker, om die ene (…?…), specifieke vogel in zijn achtertuin te zien landen of wegvliegen.

We zijn onderweg naar de Vreugderijkerwaard, een uiterwaard langs de IJssel. Geert gaat kennismaken met de wereld van het vogels spotten. Het is een kwartiertje fietsen, met mij erbij twee keer zo lang. Een afspraak van een jaar geleden, steeds uitgesteld, wordt nu eindelijk volbracht. Pieter heeft twee verrekijkers bij zich, waarvan één in het formaat sterrenkijker, op een statief. Of het mij zal lukken om daar doorheen te kijken zien we wel, waarschijnlijk niet. Ik laat mij verrassen door zijn verhalen en zijn uitleg. Verder kijk ik uit naar de rust en de wind, en de vogels uiteraard. Nee, Pieter mag vertellen wat hij wil. Graag zelfs, want sturen en tegelijkertijd naar hem luisteren is geen probleem!

Bovenstaande speelde zich enkele weken geleden af. Of ik door die ervaring een nieuwe hobby heb ontdekt? Denk het niet! Maar was het mooi om mee te maken? Zeker weten. Vorige week kwamen de herinneringen weer boven drijven. Ik werd er namelijk mee geconfronteerd hoe ingewikkeld het leven kan zijn. Voor een enquête werd mij gevraagd hoe de zorg die ik mag ontvangen gefinancierd wordt. Het was een doolhof waar ik in terecht kwam. ADL, verpleegkundige zorg, individuele begeleiding, huishoudelijke zorg, fysiotherapie, ergotherapie. Een paar jaar geleden was het een stuk minder ingewikkeld. Hoewel, toen snapte ik er ook al niets van! Met een telefoon stortte ik mij in het vage: Wlz, Zvw, Wmo, Ciz, kastje, muur, wachten, wachten, punthoofd!

Noem het simpel denken, noem het domme logica. Het is in ieder geval heerlijk eenvoudig! Pieter wijst op een bosje, bij een slootje in het riet gelegen.  ″Hoor je het zingen van die vogel? Zingen, bosje en riet. Je raadt het al, dat is de Bosrietzanger.″

Op de terugweg ben ik stil. Vooral rozig door de wind, maar ook geconcentreerd. Hoor ik nog een Tjiftjaf?